“Er bestaat geen absolute waarheid”

ARSENAAL/LAZARUS waagt zich aan Race, een stuk van de Amerikaanse toneelschrijver David Mamet. Aminata Demba, Gorges Ocloo, Jeroen Van der Ven, Dirk Van Dijck, Johan Dehollander en Aurelie Di Marino onderzoeken in Race hoe ze zich als spelers kunnen verhouden tot de tekst van Mamet. Kif Kif sprak met Aminata Demba, die de rol van stagiaire-advocate Susan voor haar rekening neemt.

Binnenkort gaan jullie in première met Race, naar de tekst van David Mamet. Kan je in een notendop vertellen waarover de voorstelling gaat?

De voorstelling gaat over een advocatenkantoor dat een nieuwe zaak binnen krijgt. Een rijke witte man wordt aangeklaagd voor verkrachting. Het vermeende slachtoffer is een jonge zwarte vrouw. De twee advocaten (waarvan een ook zwart is) overwegen of ze de zaak zullen aannemen. Ook Susan, de stagiaire-advocate, is zwart. In het begin proberen de twee mannelijke advocaten uit te zoeken of ze deze zaak zouden kunnen winnen, omdat het aspect ‘ras’ meespeelt. Susan komt aanzetten met een andere denkpiste. Ze daagt de twee advocaten uit over hoe ze over de zaak denken maar ook over de elementen ‘seks’ en ‘ras’ die al dan niet een rol spelen in de zaak.

Vertel eens wat meer over jouw personage, de stagiaire-advocate Susan.

Susan is een groentje, en wil vooral praktijkervaring opdoen. Ik denk dat Susan een vrij sterk en intelligent personage is. Ze heeft een ideaalbeeld over gerechtigheid en die illusie brokkelt gaandeweg af. Ze moet in het kantoor werken met mannen. Mannen die meer ervaring hebben en bepaalde gewoontes waar ze zich niet van bewust zijn. Hun ideeën over de zaak botsen op haar opvattingen. Dat is een interessant gegeven, want je hebt vier personages met elk een eigen denkwijze over dezelfde zaak. En je kan tot op zekere hoogte mee in elk van die vier personages. Binnen het huidige maatschappelijk debat rond kleur en ras is het razend interessant om de complexiteit van zoiets te tonen, eerder dan dé absolute waarheid.

Kan je je vereenzelvigen met je personage?

Op het eerste zicht wel, maar tijdens het repeteren voelde ik sterk dat dit personage, dat zwart is, werd geschreven door een witte schrijver. Daar had ik last mee. Er zijn dingen die ik als zwarte vrouw ook gezegd wil krijgen of wil horen in theater. Zeker wat deze thematiek betreft. Ik heb zelfs tijdens het repetitieproces iets neergepend waarvan ik vond dat mijn personage Susan dit moest uitspreken. Dat moest er even uit voor ik verder kon. Maar uiteindelijk ben ik speler en is het mijn taak om mijn tekst en personage zo waarachtig mogelijk belichamen. Dat is mijn werk. Het is wel duidelijk dat David Mamet met dit stuk iets wil vertellen.

Wat wil hij dan vertellen?

Ik vermoed dat hij wil vertellen dat iedereen zodanig in zijn of haar eigen idee over kleur vastgeroest zit, dat een conversatie daarover bijna niet meer gaat.

Als zwarte mensen op een podium staan, kan het publiek het personage moeilijk loskoppelen van de persoon die er achter zit.

Is het niet fatalistisch om het zo te stellen? Want dan zegt hij eigenlijk dat we er toch nooit zullen uitraken. Dat het status quo blijft en dat er geen uitweg meer is.

Over mijn personage wil hij zeggen dat ze zodanig vanuit haar eigen ervaring als zwarte en als vrouw naar de verkrachtingszaak kijkt, dat ze het grotere plaatje niet meer ziet. En daar had ik inderdaad problemen mee, omdat ik in mijn persoonlijk leven merk dat zwarte mensen – meestal zwarte vrouwen – die zich engageren tegen racisme vaak in diskrediet worden gebracht. Ze zouden ‘overgevoelig’ zijn voor de problematiek. Ik denk dan aan mensen zoals Reni Eddo-Lodge of Olivia Rutazibwa bijvoorbeeld.

Ik moest dus nadenken over wat ik kon doen om Susan meer gelaagdheid te geven. Dat is moeilijk omdat de tekst al geschreven is. Je moet het doen met de tekst die er ligt. Doorheen het repetitieproces zei Gorges Ocloo iets heel interessant wat me is bijgebleven. Hij zei dat als zwarte mensen op een podium staan, dat het publiek het personage moeilijk kan loskoppelen van de persoon die er achter zit. Als speler voel je dat, en je bent je er van bewust, waardoor je via je personage iets persoonlijk wilt vertellen. Maar tegelijkertijd wil je er ook tegen vechten, want je wil vrij zijn in de rollen die je speelt. En dat is een afweging die witte spelers niet moeten maken. Witte mensen kunnen alle rollen spelen, zonder angst dat ze daardoor clichés bevestigen die over hen als groep bestaan. Met de huidige discussies over representatie van gekleurde mensen in zowel de audiovisuele sector als in theater voel je de druk om iets positief te representeren voor de groep waar je voor staat. Dat is een tweestrijd die ik voer. Ik begrijp de noodzaak er van, maar ik wil die verantwoordelijkheid niet. Het is leuk om als actrice de lelijke kanten van ons mens-zijn te onderzoeken. Maar het publiek kan onze personages moeilijk loskoppelen van wie we zijn of waar we voor staan.

Hiervoor heb je ook gespeeld in de voorstelling Black van Luk Perceval, over de kolonisatie van Congo door België. De rollen die de zwarte spelers daarin vertolkten veroorzaakten wat commotie. Wat trekt jou dan aan om toch in dat soort voorstellingen mee te spelen?

De aantrekking komt niet van mij uit., maar van buitenaf. Ik weeg altijd af of ik zo’n rol aanneem of niet, want eigenlijk wil ik niet die richting uitgaan. Maar ik moet natuurlijk ook blijven werken. Als ik on the job wil blijven leren, moet ik voor continuïteit kunnen zorgen. Het zijn ook niet mijn voorstellingen, ik speel erin mee. Wat ik het belangrijkste vind is het proces. Vanaf een première kom je in een ander stadium van het proces. Alles wat daarvoor komt – de mensen waarmee je samenwerkt, hoe je het stuk benadert – vind ik enorm leerrijk. Dat deel van het proces blijft nog lang nazinderen. Maanden erna ben ik mentaal nog bezig met hoe je tot dat moment van de première komt. Pas na dat proces heb je een voorstelling die ontvangen wordt door een publiek en de gesprekken met dat publiek. Beide processen zijn heel inzichtelijk.

Op een bepaald moment moeten die discussies ook stoppen, in naam van de creatie. Op het einde moet er wel een voorstelling staan.

Hebben jullie tijdens de repetities dan ook hoogoplopende discussies over de thematiek?

Ja, anders kan je zo’n voorstelling niet maken. Deze voorstelling is al geschreven, dus hij is voor de helft al gemaakt. De vraag is: wat kunnen wij daar dan aan toevoegen, is de tekst voldoende? Daarin verschillen we ook van mening. Maar op een bepaald moment moeten die discussies ook stoppen, in naam van de creatie. Op het einde moet er wel een voorstelling staan.

Moet theater altijd een maatschappelijke functie hebben om het over dat soort grote thema’s te hebben, of wil je soms liever een voorstelling spelen over een lichter verteerbaar onderwerp?

Theater heeft ook een maatschappelijke functie. Maar ik merk wel dat de aanbiedingen die ik krijg altijd rollen zijn waarin het zwart-zijn de drijvende kracht is. Terwijl mijn persoonlijke drijfveer om te spelen veel breder is dan dat. We leven in een periode waarin we veel praten en nadenken over thema’s als kleur en racisme, dus zulke rollen zijn nu eenmaal ‘in’. Nu is het toevallig zo dat ik achtereenvolgens bij Black en Race betrokken ben. Maar de volgende twee voorstellingen gaan dan weer niet over kleur. Daar houd ik me aan vast, aan de wetenschap dat ik ook andere rollen zal spelen.

Zodra er een sfeer is waar je je niet veilig voelt om dingen te durven zeggen omdat je bang bent je collega’s kwaad te maken of te kwetsen, dan zit je in de problemen.

De voorstelling gaat niet alleen over kleur, maar ook over een verkrachting. Dat zijn zware onderwerpen. Hoe houd je jezelf mentaal en emotioneel gezond tijdens zo’n repetitieproces of een tournee?

Door te blijven communiceren met je collega’s. Als je afhaakt of echt boos wordt, dan wordt het niet meer gezond. Je moet de dialoog blijven voeren. Er moet een open ruimte bestaan om dingen te kunnen blijven benoemen. Als iedereen die ruimte kan innemen, daarin gerespecteerd wordt en niet wordt ontkend, dan heb je een gezonde werksituatie. Zodra er een sfeer is waar je je niet veilig voelt om dingen te durven zeggen omdat je bang bent je collega’s kwaad te maken of te kwetsen, dan zit je in de problemen.

Kan je je werk dan achterlaten op de scène of neem je het toch mee naar huis?

In dit specifieke geval vind ik het wel moeilijk om het los te laten. Omdat ik me bewust ben van welke rol ik representeer.

Ik herinner me dat we ooit eens een gesprek hebben gehad waarin je zei dat je gewoon wilde spelen, zonder met politiek bezig te moeten zijn.

Klopt. Er zijn helaas weinig gelaagde, complexe rollen voor gekleurde acteurs. Ik moet telkens weer nadenken over wat ik kan toevoegen om zo’n personage meer gelaagdheid te geven.

Is dat jouw verantwoordelijkheid?

Nee, en ik wil die verantwoordelijkheid absoluut niet. Maar ik betrap mezelf erop dat ik die verantwoordelijkheid onbewust toch op mij neem. Ik weet hoe het is om in een theaterzaal te zitten en te kijken naar een voorstelling met zwarte mensen of mensen van kleur op een podium. Je bent er gewoon gevoeliger voor als je zelf iemand van kleur bent. Ik wil niet het gevoel geven dat theater niet voor ons is. Wat willen theatermakers vertellen aan dat gekleurd publiek? Dat is blijkbaar een moeilijke oefening. Terwijl het niet moeilijk is, je moet gewoon beseffen dat er nu eenmaal ook mensen van kleur in je publiek zitten. That’s it!

Ik wil ook wel eens een slechte vrouw spelen. Maar dan worden die eigenschappen automatisch vereenzelvigd met mijn huidskleur.

Het publiek is er misschien wel, maar worden er niet te weinig voorstellingen gemaakt met dat publiek – met ons – in het achterhoofd? Misschien wil jij op termijn ook meer voorstellingen maken dan enkel bestaande rollen spelen?

Ik wil spelen, maar ik besef ook dat ik het ‘maken’ meer zal moeten opzoeken. Anders zal ik me altijd in situaties bevinden waarin ik rollen speel die te beperkt zijn, of niet complex genoeg zijn. Ik wil het niet per sé over zulke zware thema’s hebben. Ik wil ook wel eens een slechte vrouw spelen. Maar dan worden die eigenschappen automatisch vereenzelvigd met mijn huidskleur. Dat is heel jammer. Zelfs als je je eigen concept bedenkt, bots je op bepaalde vooroordelen. Ik ga bijvoorbeeld een voorstelling maken voor kinderen. Dat stuk gaat over iets totaal anders dan afkomst, en toch moet ik dat stuk gaan verantwoorden vanuit mijn huidskleur.

Wat heb jij zelf uit deze voorstelling en het repetitieproces geleerd?

Dat alles relatief is. Wat voor mij heel erg waarheid is en wat ik kan niet kan ontkennen, betekent voor iemand anders niet per sé hetzelfde. Zelfs ik en Gorges verschillen erg van mening, ook al zijn we allebei zwart. Ik heb geleerd dat de wereld complex is omdat we niet alles kunnen vatten aangezien we vanuit ons beperkte zelf naar die wereld kijken. Er bestaat geen absolute waarheid. Ik hoop dat ook het publiek leert dat de dingen niet altijd zwart-wit zijn.
 

Race gaat op 4 oktober in première. Tickets en info via ARSENAAL/LAZARUS

foto: © Guy Kokken