Activisme, kunst en identiteit - een gesprek met Yassin ‘The Narcicyst’ Alsalman

Volgende week staat 'The Narcicyst' terug op het podium van Nuff Said. Jonas Slaats ging met hem in gesprek over de relatie tussen activisme, kunst en zelfexpressie.
Activisme, kunst en identiteit - een gesprek met Yassin

Er zijn enorm veel mogelijkheden om je eigen persoonlijke expressie vorm te geven, maar tegelijkertijd zie ik een gebrek aan ‘dieper nadenken’ omdat alles zo direct toegankelijk is.

 

Yassin Alsalman is een Irakees-Canadese muzikant, acteur en multimedia-artiest. Onder zijn pseudoniem 'The Narcicyst' stond hij op allerhande grote festivals en deelde hij het podium met verschillende belangerijke namen uit het hip-hop milieu zoals Kanye West en Mos Def. Op 06/02 kan je hem aan het werk zien op Nuff Said. En op 05/02 kan je in CC Berchem een workshop volgen met hem en Omar Offendum. Jonas Slaats ging met hem in gesprek over de relatie tussen activisme, kunst en zelfexpressie.

*

Yassin Alsalman’s ouders waren afkomstig uit Irak maar migreerden in zijn jonge jaren, via een korte tussenstop in de Verenigde Arabische Emiraten, naar Canada. Als student Politieke Wetenschappen en Communicatiewetenschappen behaalde hij een Masterdiploma Mediawetenschappen met een focus op identiteitspolitiek in de hip-hoppoëzie van Arabische Amerikanen. Het hoeft dus niet te verrassen dat ook zijn eigen muziek heel wat vragen stelt over de situatie van moslimmigranten en de stereotypes waarmee ze geconfronteerd worden. Daarover geeft hij ondertussen ook les op de Concordia University in Montreal.

Het laatste decennium werden in heel wat migrantengemeenschappen over de hele wereld stevige debatten gevoerd over cultuur en identiteit. Ik veronderstel dat ook jij sterk door die debatten geraakt en beïnvloed werd.

In de jaren ’80 verhuisde mijn familie inderdaad naar Canada. Heel snel daarna, in de jaren ’90 brak de eerste Golfoorlog uit. Er heerste toen al heel wat racisme en dat werd alsmaar erger. Het begon met Hollywoodfilms zoals Indiana Jones. Maar we dachten er niet echt over na totdat het in het echte leven de kop op stak en allerhande mensen ons op een bepaalde manier begonnen te behandelen.

Toen ik jong was, waren er altijd hinderpalen die mij ervan beletten om gehoord te worden. Ik denk dat ik nu zo luid ben omdat ik toen niet kon spreken. Dat veroorzaakte waarschijnlijk mijn innerlijke drang om zanger te worden. Want wanneer ik me als kind probeerde uit te drukken, werd ik steeds geconfronteerd met allerhande barrières op vlak van taal, cultuur en sociale gewoontes.

Gezien het stijgende racisme en de islamofobie die vele moslimgemeenschappen over de hele wereld ervaren, lijkt het inderdaad logisch dat de activisten en artiesten zoals jij soms wat ‘luid’ worden. Maar ik vraag me geregeld ook af of die ‘luidheid’ niet wat introversie mist. Wordt er niet al te veel aandacht aan ‘expressie’ besteed waardoor het soms té agressief gaat klinken.

Ik denk niet dat dat specifiek is voor islamitische activisten. Als we naar de algemenere samenleving kijken en dingen observeren zoals Facebook, Twitter, Instagram, etc. dan lijkt het wel alsof we heel sterk onze eigen belangrijkheid willen creëren. Ik denk dus dat het meer een ‘teken des tijds’ is: iedereen wil gehoord worden. Zelfs wanneer mensen tegen zichzelf praten, willen ze zichzelf horen.

Dat is zowel een zegen als een vloek. Er zijn enorm veel mogelijkheden om je eigen persoonlijke expressie vorm te geven, maar tegelijkertijd zie ik een gebrek aan ‘dieper nadenken’ omdat alles zo direct toegankelijk is. We moeten ons dus afvragen waar we de lijn trekken.

Daar ben ik het zeker mee eens, maar mijn vraag ging ook over de manier waarop mensen zich uitdrukken. Ik vrees immers dat wanneer de verpakking van de boodschap te agressief overkomt, dat het dan heel moeilijk wordt om mensen nog vvan die boodschap te overtuigen. Soms heb ik dan ook het gevoel dat de moslimartiesten de traditionele islamitische bronnen van introspectie en spiritualiteit niet genoeg aanboren.

Ik begrijp wat je bedoelt, maar mijn persoonlijke spanning ligt niet zozeer op dat niveau. Ik ervaar eerder een innerlijke botsing aan de universiteit omdat van mij verwacht wordt dat ik er een specifieke inhoud onderwijs terwijl ik de studenten net wil helpen om vrije denkers te worden. De universiteit is in hoge mate een instelling en lijkt soms sterk op een bedrijf. Wanneer je in de hallen van de gebouwen wandelt zie je overal Pepsi automaten. En dan zie je advertenties van de universiteit waar je lesgeeft, waarop staat: “We nemen je mee naar de echte wereld”, terwijl we allemaal in een klaslokaal zitten.

Toen ik zelf nog student was, dacht ik hier ook al over na en mijn ideeën zijn wezenlijk niet veranderd, maar nu sta ik wel aan de andere kant van het spectrum. Ik herinner me echter dat sommige leerkrachten ontslagen werden omdat ze ons toeriepen: “Vergeet alle kaders. Denk wat je wil denken en doe wat je wil doen, want hier werken we in een afgesloten instelling.” Dus begon ik mij af te vragen hoe ik mijn leerlingen hetzelfde kon zeggen zonder het letterlijk te zeggen.

Maar ik heb natuurlijk ook te maken met 18-jarigen die net afstudeerden aan de middelbare school. Er zitten heel wat wietrokers en feestgangers tussen die er meestal geen moer om geven. Ze willen gewoon hun punten krijgen, afstuderen en vertrekken. Dus mijn vraag is niet zozeer ‘hoe drukken we ons uit’ maar eerder ‘hoe zorgen we ervoor dat jonge mensen erom geven’? Zeker in het geval van deze generatie: de meesten van hen zitten zelfs op Facebook tijdens de lessen.

Het probleem met de politieke, activistische en educatieve platformen is dan ook dat ze vaak wat blind zijn voor de generationele aspecten van verandering. Als je vandaag de dag aan kinderen vraagt: “Zou je een CD willen kopen.” Antwoorden ze: “ Tuurlijk niet.” En wanneer je vraagt: “Zou je geen krant lezen?” vragen ze:” Waarom? We hebben een iPad. Ik  hoef alleen maar de app te downloaden of het te googlen, en dan weet ik het.” Dat verandert de relatie. Het verandert het aspect van introversie, want het maakt ieder individu tot een ‘genie’.

Ook voor artiesten zoals ikzelf houdt dat heel wat veranderingen in. De ervaring van kunst lijkt minder permanent dan vroeger. Toen ik jong was, maakten muzikanten die iets uitbrachten er een belevenis van. Je wist wanneer de plaat of de CD uitkwam, je ging dan naar de winkel om die te kopen, je liep naar huis om die in spanning tevoorschijn te halen en op je stereo te beluisteren. Maar nu kan je een album in letterlijk tien seconden downloaden en het is beschikbaar op je gsm. Het wordt allemaal meer verteerbaar.

Het feit dat kunst en informatie makkelijker verteerbaar worden kan natuurlijk twee gevolgen hebben. Het kan mensen een breder beeld geven over vele aspecten van de wereld of het kan ze oppervlakkiger maken. Ik zie dit als één van de onderliggende problemen in het tekort aan verbondenheid tussen intellectuelen en activisten in vele migrantengemeenschappen. Aan de ene kant heb je enkele academici die grondige artikels schrijven en aan de andere kant heb je grass roots movements die sterk vanuit kunst en zelfexpressie reageren, maar ik heb het gevoel dat ze vaak niet genoeg met elkaar communiceren. Jij bent een uitzondering. Je bent een artiest die de mogelijkheid geboden werd om les te geven aan een universiteit. Hoe denk je dat we de scheiding tussen de twee kunnen doorbreken?

Ik denk niet dat we de scheiding moeten ‘doorbreken’. Ik denk dat het meer gaat om de juiste deur te openen. Het gaat om het ontcijferen van de code. Ik was een kerel zonder een doctoraat die al jaren aan het rappen was en veel lawaai maakte in het multiculturele Montreal, waar rap als een negatieve uitdrukking van onrust wordt gezien, maar uiteindelijk werd ik toch nog gevraagd om les te geven aan de universiteit. Eigenlijk is dat op zich al een uitdaging voor de status quo. Kunst is dus waarschijnlijk de beste manier om de code te ontcijferen. Zoals ze zeggen: “the poet can be together with the king and the pauper” (De dichter kan samen zijn met de koning en de arme). Een dichter kan op de straat met een bedelaar praten en tegelijkertijd zo’n goede dichter zijn dat de koning hem wil uitnodigen om naar hem te luisteren. Het komt er op aan om dat juiste gedicht te vinden en tegen beide lagen van de samenleving te praten.

Hoe zit dat met jouw ‘gedicht’, ik bedoel, jouw muziek en jouw songteksten. Denk je dat ze beide lagen blijven aanspreken?

Origineel zijn is het moeilijkste deel voor een communicator. Ik begon met hip-hop en ik maak nog steeds muziek en schrijf nog steeds verzen maar ik probeer het uit te breiden. Mijn belangrijkste medium is muziek, maar als ik er een label op moet kleven, zou ik liever zeggen dat ik multimedia ben, omdat ik mijn manieren van expressie wil verruimen.

Het gaat erom dat we onze eigen beslissingen en expressies in vraag moeten blijven stellen. Ik hou er bijvoorbeeld van om na te denken over alle ervaringen die me brachten tot waar ik nu als artiest sta. Een beetje zoals bij een ajuin. Je blijft de lagen pellen. Het kan je soms doen wenen maar wanneer je de kern bereikt van wat je doet als artiest, maakt het je op een manier weer puur. Dikwijls gaat er heel wat verloren in techniek en wordt je terug een machine. Je weet dan veel  te goed wat je doet en hoe je het moet doen maar je focus is er niet meer en je wordt oppervlakkig.

Dat brengt ons terug tot wat ik een gebrek aan introspectie noem. Ik denk immers vaak dat activisten zo gefocust zijn op ‘dingen doen’ en ‘zichzelf uitdrukken’ dat ze soms vergeten waarom ze dit doen.

Juist. Zolang ik met activisten rondhing, had ik altijd het gevoel dat ze niet alleen een deel van de oplossing waren, maar ook een deel van het probleem omdat ze een wereldje op zichzelf worden. Het heeft zijn eigen interne politiek en mensen hebben hun eigen individuele missies – sommigen van hen werden zelfs politici waardoor ze zelf diegene werden waar ze vroeger tegen in opstand kwamen.

Hetzelfde geldt voor de muzikanten. Hoewel hip-hop vroeger nogal wat kritiek had op de samenleving, zijn vandaag de dag heel wat sterren narcistisch geworden. Dat is deels waarom ik mezelf the Narcicyst noem. Het is een anti-statement voor wat hip-hop geworden is. Maar het is ook om mezelf eraan te herinneren dat er een narcist in elke rapper verborgen zit. Zo wil ik mezelf steeds doen beseffen dat ik niet zo mag worden en dat ik steeds moet proberen om bescheiden te blijven… ik ben dus hopeloos gefaald. (lacht)


***


Dit interview verscheen eerder in het Engels op www.halalmonk.com.
Met dank aan Nurella Altiparmak voor haar hulp bij de vertaling.