Als een vluchtelingenkamp een stad wordt

De Kenyaanse regering maakte begin mei bekend dat ze Kakuma en Dadaab, de twee grootste vluchtelingenkampen van het land zou sluiten. Lieven Corthouts volgde gedurende 4 jaar drie jonge bewoners van Kakuma voor zijn documentairefilm 'The Invisible City'.
Als een vluchtelingenkamp een stad wordt

De documentaire registreert de invulling van het begrip ‘dagelijks leven’ in een context waar het leven bedoeld is om stil te staan

 

In het tweede deel van de Divina Commedia hebben Dante, de dichter, en Virgilio, zijn gids, de hel verlaten en komen ze terecht in het vagevuur, het tweede rijk van het hiernamaals, ook de Louteringsberg genoemd. Daar boeten de zielen terwijl ze wachten om het aards paradijs te betreden.

Deze wachtkamer voor zondige zielen wordt beschreven als een heuvel met terrassen, waar elk terras als locatie dient voor een straf voor specifieke zondaars. Kakuma, een vluchtelingenkamp in Noordwest Kenya, zou je eigenlijk kunnen zien als een grote louteringsvlakte waar onschuldige asielzoekers gestraft worden voor de daden en de onverschilligheid van anderen. Kakuma werd meer dan twintig jaar geleden opgezet in de woestijn voor Soedanese vluchtelingen. Kakuma herbergt vandaag meer dan 150.000 vluchtelingen die wachten tot ze in aanmerking komen voor asiel in veilige landen. Amper een fractie van hen wordt elk jaar geselecteerd. Een loterij, dus. Ondertussen blijven mensen maar komen en is Kakuma een snel groeiende stad geworden. De gemiddelde temperatuur is daar 40 °C en landbouw is zo goed als onmogelijk. Kakuma wordt geteisterd door alle soort rampen, van malaria tot giftige spinnen. Vrije beweging buiten de stad is niet vanzelfsprekend. Het is kortom een openluchtgevangenis voor onschuldige mensen.

In zulk weinig evidente context filmde Lieven Corthouts The Invisible City, over een periode van 4 jaar. De documentaire registreert de invulling van het begrip ‘dagelijks leven’ in een context waar het leven bedoeld is om stil te staan. Een schijnleven is het, met schijnonderwijs, schijnwerk, schijnmaaltijden en schijntoekomst. Drie jonge vluchtelingen staan centraal in de film: Nyakong, een 8-jarige met een besmettelijke glimlach wiens moeder in Zuid-Soedan is achtergebleven; Claude, een assertieve jongeman die vooral wil werken, voor wie het weinig uitmaakt wat hij moet doen en Khadijo, en slim meisje dat bewust is van de verspilling van haar talent daar, in de woestijn.

Corthouts krijgt toegang tot weinig evidente plaatsen en omstandigheden en dat is een verdienste. Dat vereist vertrouwen en is enkel mogelijk als je er zelf in geïnvesteerd hebt, jouw tijd, jouw energie, jouw eerlijkheid. Zo zien we hoe een school in Kakuma functioneert. Het discours dat ze leren verschilt niet veel van de Vlaamse mainstream: kansen grijpen en volharding als de sleutel van succes. Maar een verschil in context zorgt voor een dramatisch verschil in betekenis. Toekomst, bijvoorbeeld. In Kakuma is er geen andere invulling voor het begrip toekomst dan migratie. Zo staat ook de fantasie van kinderen in contrast met de schrijnende geopolitieke realiteit. De conflicten in de regio zijn namelijk ver van opgelost en vluchtelingen blijven komen. Zeggen dat “vol is vol”, beseffen we snel, is niks meer dan arrogantie, opportunisme. Zo zien we ook de wanhoop die jongeren forceert om de gevaarlijke tocht naar Europa te wagen.

The Invisible City schetst anderzijds een beeld van samenleven met een grote verscheidenheid aan culturele, etnische en nationale achtergronden. Er zijn magische momenten, midden in de tragiek van het leven in een krottenwijk. Fresco’s van licht en stof vergezeld door de muziek van Stef Kamil Carlens. De film is ook een zelfportret van een wereldreiziger en dat is zowel een sterkte als een zwakte. Ondanks het lange verblijf van Corthouts in het kamp, blijft zijn stem bij momenten die van de buitenstaander. Hij spreekt zelf de voice-over in, dus hoewel we duidelijk zijn versie van het verhaal krijgen, is er een onbetwistbare oprechtheid in zijn relaas. Maar helaas ook bij momenten een vleugje paternalisme.

Dat de asielzoekers van Kakuma de hel hebben verlaten staat buiten discussie. Dat hun bestemming een aards paradijs is, kan je in vraag stellen. Dat Kakuma een vagevuur is, zal de kijker zelf kunnen beslissen. Het grootste verschil is alleszins dat alle zielen in de Louteringsberg er zeker van zijn dat er een einde komt aan hun beproeving. Dat kunnen de bewoners van Kakuma niet zeggen.

De vluchtelingen komen uit alle naburige landen: Soedan, Burundi, Eritrea, Congo en andere. Dit is dus hoe “opvang in eigen regio” eruit ziet. Dit is waar de meeste politieke partijen bij ons voor pleiten, van pseudolinks tot extreemrechts. Dit is wat Turkije is geworden na het vluchtelingenruilakkoord. Door mensen die hun bestemming al bereikt hadden terug te sturen naar vergelijkbare kampen, bezet Europa haar favoriete plaats, die van de Goddelijke superioriteit.

 Er is een zekere universaliteit in het verhaal van Kakuma. Het is het verhaal van extreme omstandigheden die plots het dagelijks leven worden. Het zou even goed kunnen gelden voor de jungle van Calais of een sloppenwijk in Caracas. Dat Kakuma letterlijk “nergens” betekent, versterkt die universaliteit. Men zou kunnen verwachten dat een plek die niet bestaat vroeg of laat zal worden ontmanteld en de kans bestaat dat dat moment gekomen is. De Kenyaanse regering maakte begin mei bekend dat ze Kakuma en Dadaab, de twee grootste vluchtelingenkampen van het land zou sluiten (De Morgen, The Guardian). Hun argument: uit veiligheidszorgen wenst Kenya geen vluchtelingen meer te willen opvangen. Ze zouden informatie hebben over plannen van IS om een aanslag uit te voeren op Kenyaanse bodem, informatie die door Westerse media snel als “vermeende complot” wordt gecategoriseerd. Maar als het lukt voor Europese landen om te zeggen dat ze niemand (of geen moslims) zullen opvangen, als het ons lukt om onze gastvrijheid te laten bepalen door geruchten over terrorisme en vluchtelingen, dan moet het ook legitiem zijn voor Kenya om de wereld de rug toe te keren wanneer ze het maar willen. Dat is weinig anders dan het goede Europese voorbeeld te volgen. De ontmanteling van Kakuma en het drama dat het betekent, moet vooral een spiegel zijn voor onze nonchalance tegenover de grootste humanitaire crisissen van onze tijd.

Wat met deze zielen zal gebeuren is onduidelijk. Sommigen zullen eeuwig verdwalen in het limbo, anderen zullen eindigen in de hel. Velen zullen geen andere keuze hebben dan de helse tocht naar het Westen te wagen. Zonder Virgilio weliswaar, een betrouwbare gids is een privilege van toeristen. 

The Invisible City [Kakuma], van Lieven Corthouts. Vanaf 25.05 in ZED, Sphinx, UGC Antwerpen en Cinema Aventure.