Gedeelde identiteit in superdiversiteit

Het feit dat Antwerpen ondertussen meer inwoners mét dan zonder migratieachtergrond telt, zorgde opnieuw voor maatschappelijk debat. Het lijkt bij sommigen de vraag op te roepen of er nog ruimte is voor een gemeenschappelijke identiteit binnen die grote superdiversiteit. Marlies Moerkens zocht op wat eerder onderzoek ons daarover te vertellen heeft.

Is het dan onmogelijk om nog gedeelde identiteiten op het spoor te komen in onze steeds diversere samenleving? Natuurlijk niet. Zoals de sterke identificatie met de stad laat zien, is het wel degelijk mogelijk om eenheid in de veelheid te vinden.

 

“Voor het eerst telt Antwerpen meer inwoners mét dan zonder migratieachtergrond,” zo konden we op 25 februari in De Standaard lezen. Tom Meeuws, de Antwerpse schepen van Sociale Zaken en Samenlevingsopbouw reageerde op Radio 1: “Je ziet de hele wereld passeren in Antwerpen en het wordt tijd dat we daar leren mee omgaan. Al die Antwerpenaren zijn honderd procent Antwerpenaar.”  

Identiteit is al jaren een beladen thema in het maatschappelijke debat. Dergelijke nieuwsfeiten roepen dan ook heel wat vragen op. Met welke culturen identificeren we ons binnen die superdiversiteit? Waarom voelen we ons al dan niet Belg, Antwerpenaar, Vlaming of Europeaan? Is er nog ruimte voor een gemeenschappelijke identiteit waarin we ons allen kunnen herkennen? En omgekeerd: kan iedereen wel zijn of haar eigenheid bewaren?

Velen lijken rond dit alles snel een mening klaar te hebben. Maar in dergelijke verhitte debatten is het altijd goed om eerst even rustig na te gaan wat we kunnen leren uit eerder onderzoek. Twee voorbeelden van zo’n onderzoeken zijn National (Dis)identification and Ethnic and Religious Identity: A Study Among Turkish-Dutch Muslims van Verkuyten en Yildiz uit 2007 en het onderzoek rond meervoudige identiteiten van de Turkse en Marokkaanse tweede generatie van Fleischmann en Phalet uit 2011.

Nationale identiteit en het effect van discriminatie

Uit het onderzoek van Verkuyten en Yildiz blijkt dat er een verband bestaat tussen ervaringen van discriminatie en sterke identificatie met de eigen minderheidsgroep. Onder Nederlanders met een familiale migratiegeschiedenis uit Turkije zorgt dat ervoor dat men het Turks en/of moslim zijn sterker naar voor zal schuiven. In contrast daarmee, valt ook op dat de band met de nationale identiteit binnen die groep verzwakt waardoor men zichzelf minder als Nederlands omschrijft.

De stadsidentiteit krijgt een soort ‘tussenpositie’ tussen de verschillende nationale identiteiten.

Iemands identiteit bestaat echter uit meerdere lagen. Mensen voelen zich niet enkel met elkaar verbonden omwille van hun nationaliteit of hun religiositeit. Dat blijkt dan weer duidelijk uit het onderzoek van Fleischmann en Phalet. Zij probeerden de meervoudige identiteiten in Antwerpen, Brussel, Rotterdam, Amsterdam en Stockholm in kaart te brengen en ook zij stellen in eerste instantie vast dat de identificatie als Belg duidelijk lager ligt dan de identificatie met de Turkse, Marokkaanse en/of islamitische identiteit. Maar – en dit is een zeer belangrijke maar – ze zien ook een sterke identificatie met de stad. De stadsidentiteit krijgt een soort ‘tussenpositie’ tussen de verschillende nationale identiteiten.

Volgens de onderzoekers zijn stadsidentiteiten beter toegankelijk voor minderheden. Nationale identiteiten hebben vaak een sterk omlijnde inhoud terwijl er in steden meer plaats is voor diversiteit. Steden worden immers minder gedefinieerd door één bepaalde groep.

Hoewel we dus kunnen stellen dat minderheidsgroepen zich soms minder identificeren met de nationale identiteit (en dat discriminatie daarbij een rol speelt), wil dat niet zeggen dat er geen plaats zou zijn voor een gedeelde identiteit. Er is immers wel een sterke identificatie met de stad waarin men woont. Wanneer we dan aan slogans denken zoals ‘I AMsterdam’, ‘ik hou van A’ of ‘’t stad is van iedereen’, dan lijken die (al dan niet bewust) goed in te spelen op die gedeelde identiteit.

De identiteitsdreiging

De Belgische nationaliteit kan als bedreigend ervaren worden wanneer men de indruk heeft dat deze ‘verplichte deelidentiteit’ andere facetten van de eigen identiteit negeert of problematiseert.

Het onderzoek van Fleischmann en Phalet biedt ons ook een mogelijke verklaring voor dit fenomeen: identiteitsdreiging. Dit concept kunnen we verstaan als het gevoel dat men specifieke identiteitskenmerken achterwege moet laten om te voldoen aan een opgelegde overkoepelende identiteit. Zo kan, bijvoorbeeld, de Belgische nationaliteit als bedreigend ervaren worden wanneer men de indruk heeft dat deze ‘verplichte deelidentiteit’ andere facetten van de eigen identiteit negeert of problematiseert.

Het gevolg van zo’n identiteitsdreiging is dat sommigen zich afkeren van deze opgelegde overkoepelde identiteit en zich terugtrekken in andere culturele of religieuze facetten van de eigen identiteit. Zo wordt het moeilijker om toenadering te vinden tussen verschillende gemeenschappen en wordt het samenleven bemoeilijkt.

Wanneer de overkoepelende identiteit daarentegen voldoende ruimte laat voor andere deelidentiteiten kan dat vermeden worden. Vandaar het verschil tussen het nationale en het stedelijke niveau. Waar de nationale identiteit als bedreigend ervaren wordt, is dat niet het geval met de stadsidentiteit. Minderheden kunnen zichzelf zonder problemen omschrijven als ‘Morokkaanse Antwerpenaren’ of ‘Turkse Amsterdammers’.

In lijn met het onderzoek van Verkuyten en Yildiz, komen Fleischmann en Phalet daarenboven tot de (vrij vanzelfsprekende) conclusie dat discriminatie in dit alles van groot belang is. Door culturele en religieuze discriminatie tegen te gaan, kan men de identiteitsdreiging doen afnemen. Door uitsluiting te voorkomen, zullen minderheden zich minder verplicht voelen om te kiezen tussen de verschillende deelidentiteiten en sterker staan in hun meervoudige identiteiten.

Conclusie

Het kan wat paradoxaal lijken, maar het wetenschappelijk onderzoek is duidelijk: hoe meer ruimte voor diversiteit, hoe groter de verbondenheid.

In het verhitte debat rond identiteit lijkt soms aangenomen te worden dat men zich of ‘Marokkaan’ of ‘Belg’ voelt. Maar identiteit is geen kwestie van een keuze maken tussen slechts twee opties. Ieders identiteit wordt bepaald door meerdere lagen en factoren.

Is het dan onmogelijk om nog gedeelde identiteiten op het spoor te komen in onze steeds diversere samenleving? Natuurlijk niet. Zoals de sterke identificatie met de stad laat zien, is het wel degelijk mogelijk om eenheid in de veelheid te vinden. Alleen, die eenheid wordt pas mogelijk wanneer men voldoende open omgaat met de veelheid. De stadsidentiteit lijkt op dat vlak dan ook flexibeler dan de nationale identiteit.

Het kan dus wat paradoxaal lijken, maar het wetenschappelijk onderzoek is duidelijk: hoe meer openheid en ruimte voor diversiteit, hoe groter de verbondenheid met gedeelde (deel)identiteit(en).