Het sociaal protest in de Rif eindelijk gedocumenteerd

Over het sociaal protest in de Rif, dat de laatste jaren hevig woedt, krijgen we slechts met mondjesmaat berichten te horen. Zeker in het Nederlands is er weinig literatuur voor handen die een grondige beschrijving biedt van de huidige situatie. Het nieuwe boek Opstand in de Rif wil daar verandering in brengen. 

De angst voor boeken leeft niet alleen bij de eerste generatie ‘migranten’ die tijdens het bewind van Hassan II vertrokken (of vluchtten) uit het land, die angst wordt ook doorgegeven aan de nieuwe generaties. Boeken zijn dragers van ideeën, meningen en stemmen. Dit maakt dat despotische regimes er bevreesd voor zijn.

 

Sociale protesten en hun bewegingen vormen een integraal onder- deel van onze wereldwijde geschiedenis. Zij dagen de status quo uit tot de verbetering van mensenrechten, democratie en een eerlijke verdeling van de welvaart. Over het belang van sociale protestbe- wegingen en de kracht van hun onderliggende verhalen zijn al veel boeken verschenen. Door de eeuwen heen vormden die verhalen en boeken een grote bedreiging voor de machthebbers.

Ook Marokko kent een traditie van sociale bewegingen en het onderdrukken ervan. Dat gaat steevast gepaard met het censure- ren van verhalen en kritische geluiden die de onrust vertolken. Ook een publicatieverbod komt regelmatig voor. Het bekendste voorbeeld is de roman Hongerjaren van Mohamed Choukri. Het boek – een aanklacht tegen de uitzichtloosheid in de Rif – kreeg van 1983 tot 2000 een publicatieverbod in Marokko. Tegenwoordig gebeurt censuur op een subtiele manier. Soms zijn bepaalde boeken onvindbaar, ook al zijn ze niet officieel gecensureerd. Dat was bijvoorbeeld het geval met een boek van de Marokkaanse journalist Ali Amar. Zijn boek verscheen in 2009, maar was nergens in Marokko te verkrijgen. Boeken worden niet meer op de brandstapel gegooid maar worden, indien niet officieel gecensureerd, officieus verbannen of tegengehouden door te dreigen met toren- hoge boetes.

Een vriendin vertelde me over hoe haar moeder, voor ze vertrok van Borgerhout naar de Noord-Marokkaanse stad Tétouan, alle kof- fers van de kinderen controleerde op zoek naar ‘gevaarlijke boeken’. Haar ‘naïeve’ kinderen die graag lezen, zouden volgens haar wel eens ‘toevallig’ het verkeerde boek mee kunnen nemen. En ze had prijs tijdens een van de controles. De zoon probeerde het beruchte boek Notre ami le roi (Een bevriend staatshoofd) van Gilles Perrault mee te nemen naar het land van herkomst om zijn vakantiedagen lezend door te brengen.

De angst voor boeken leeft niet alleen bij de eerste generatie ‘migranten’ die tijdens het bewind van Hassan II vertrokken (of vluchtten) uit het land, die angst wordt ook doorgegeven aan de nieuwe generaties. Boeken zijn dragers van ideeën, meningen en stemmen. Dit maakt dat despotische regimes er bevreesd voor zijn.

Tijdens een interview dat ik in maart 2017 via skype van Nasser Zefzafi afnam, hamerde hij op het belang van het informeren van het volk. Vooral de Marokkaanse gemeenschappen in Europa. Volgens hem wordt betrouwbare informatie aan Marokkanen in de diaspora onthouden. ‘Jullie mogen dit land niet kennen. Alleen jullie geld is voor het land belangrijk. Voor de rest houden zij [de geprivilegieerde elite] jullie bewust op een afstand’, zei hij tijdens het gesprek. Wie de Hirak wil begrijpen moet de achtergrond ervan goed kennen. En die achtergrondinformatie vinden we beslist niet bij minister Abdelkrim Benatiq die belast is met de Marokkaanse gemeenschap in het buitenland. Ook het zogenaamde CCME (de Hoge Raad voor de Marokkaanse gemeenschap in het buitenland) zul je niet betrap- pen op verspreiding van objectieve kennis en informatie over de sociale protesten in de Rif. Sterker. Abdellah Boussouf, de baas van deze overheidsinstantie, rechtvaardigde de repressieve aanpak van de Hirak. In een interview met France24 verklaarde hij dat de mas- sale aanwezigheid van politie en militairen in Al Hoceima ‘normaal en natuurlijk is omdat Al Hoceima zich tussen de twee Spaanse enclaves Ceuta en Melilla bevindt’.

Daarom is het van groot belang dat de informatie over de Hirak snel en accuraat op papier verschijnt. De vorige generaties die betrokken waren bij de opstanden in 1984 en 1958-1959 konden helaas, om uiteenlopende redenen, hun visies en ervaringen niet in boekvorm gieten. Pas eind jaren 1990 verscheen de eerste publicatie over de pijnlijke geschiedenis van de opstand van 1958-1959: De Rif tussen de monarchie, het bevrijdingsleger en de Istiqlalpartij van Mustafa Aarab. In het Arabisch weliswaar.

Samen met een hele hoop experten maakt ik daarom het eerste boek in het Nederlands met verhalen over de situatie in de Hirak. En dat is meteen het tweede argument waarom dit boek zo belangrijk is en er dringend moest komen. Zowel Vlaamse als Nederlandse lezers van Marokkaanse origine zijn naarstig op zoek naar actuele kennis in de Nederlandse taal. Zij willen verhalen lezen over de regio die hun aanbelangt. Liefst uit eerste hand. In dit boek vinden ze herkenbare verhalen met een betrokken kijk van de auteurs. Het idee om de huidige volksbeweging te beschrijven en vast te leggen in boekvorm is zo begonnen. Hopelijk is dit boek erin geslaagd in die behoefte te voorzien.

**

Dit is een deel van de inleiding uit het boek Opstand in de Rif. Het boek werd uitgegeven door EPO. Klik hier voor meer info.

Binnenkort verschijnt er op Kif Kif ook een podcast met Btisam Akarkach waarin dieper wordt ingegaan op de thema's uit het boek.