Het valse bestaan van de vluchteling

Filmmaker François Pirot volgt het dagelijks leven in een Ardeens opvangcentrum. De film reflecteert over het leven van de vluchteling: '“Wie ben je als je niet kan bewijzen wie je bent?”, vraagt een ambtenaar en dat vat de absurditeit van de zogenaamde illegaliteit schitterend samen'
Het valse bestaan van de vluchteling

Wie ben je als je niet kan bewijzen wie je bent?

 

François Pirot heeft, naast zijn eigen eerste lansgpeelfilm Mobile Home (2012), ook gewerkt als scenarist voor films van Joachim Lafosse. Misschien nog relevanter, hij heeft meegewerkt aan het scenario van The Invader (2011), de controversiële drama-thriller waarin Nicolas Provost een gewelddadig beeld van een persoon zonder wettelijke verblijfstitel schetst. De jongste film van Pirot, de documentaire Eurovillage (2016) gaat, tegen wil en dank, in dialoog met The Invader. Daar waar The Invader het verhaal vertelt van iemand die naar een rijk land migreert en aan zijn lot wordt overgelaten, vertelt Eurovillage wat er gebeurt met mensen die tijdelijk opgevangen worden in een asielcentrum in Herbeumont, een van de minst bevolkte dorpjes in België. Daar waar The Invader de geboorte van een moordenaar presenteert, zien we in Eurovillage een groep mensen die dolblij worden wanneer de Rode Duivels een doelpunt scoren tijdens het wereldkampioenschap van 2014. De confrontatie tussen beide films is op zich al een reden om naar Pirot’s documentaire te kijken.

Eurovillage is tegelijkertijd ook een omgekeerde beweging als die van Problemski Hotel (2015). Regisseur Manu Riche had documentaire films gemaakt en voor zijn eerste fictiefilm koos hij een asielcentrum als thema en decor. Pirot koos ook voor de weergave van de absurde alledaagsheid van een opvangcentrum maar besliste daar een non-interventionistische film van te maken. En het resultaat bewijst dat hij de juiste keuze maakte.

Les Fourches was tot 2011 een vakantiecentrum in de Ardennen, dan werd het een open asielcentrum met een capaciteit van 466 vluchtelingen, verspreid over een groter hotelgebouw en een aantal bungalows. Pirot filmde daar tussen de zomer van 2013 en die van 2014, net voor de huidige asielcrisis. We mogen gerust veronderstellen dat de situatie vandaag niet beter is.

De première in een studiozaal in het Brusselse Flagey is bomvol. Het is duidelijk dat de thematiek op veel belangstelling mag rekenen. Het publiek wordt meegenomen naar een afgelegen dorp: het lange traject heeft iets van een verbanning. Hoewel soms regenachtig, is de omgeving idyllisch: groen, rust, vogelgefluit, een paradijselijke bestemming voor de gemiddelde Belgische vakantieganger. Er zou meer dan begrijpelijk een misverstand kunnen ontstaan, met name, het idee dat de vluchtelingen het goed hebben daar. En hoewel ze zelf beseffen dat ze ergens veilig zijn beland, dat ze van de luxe van basisvoorzieningen en regelmatig eten mogen genieten, is het snel duidelijk dat ze gevangen zitten. Omringd door een prachtig bos, een krachtige allegorie voor de verlichte wettelijke constructies die ervoor zorgen dat ze een vals bestaan moeten leiden.

Eurovillage neemt het niet op voor het een of het andere. De film verbloemt ook niks. Als iemand hard is, well, so be it. Als iemand clichés bevestigt, wordt het ook even goed getoond. Bijzonder is dat ook randfiguren worden getoond zoals ze zijn: als een tv-journalist op zoek is naar sensatie of een kunstfotograaf alleen maar langskomt om iets te verdienen met de miserie van de anderen, wordt dat ook weergegeven. Op die manier bevraagt Pirot ook zijn eigen rol als documentairemaker: Is hij ook niet ergens een aasgier die het lijden van anderen registreert en dan elders verder gaat met een veel comfortabeler leven? De vraag is legitiem en deze film is ook zijn antwoord.

De kijker mag dankzij Eurovillage getuige zijn van intieme momenten. De spontaneïteit doet vaak denken dat het opgenomen werd met een verborgen camera. Misschien omdat men zich beschermd voelt door het spreken van een andere taal, misschien omdat het voor de maker gelukt is om zich te mimetiseren in de omgeving, maar Pirot slaagt er alleszins in om daar niet te zijn.

Een van de grote vragen in de film gaat eigenlijk over identiteit. “Wie ben je als je niet kan bewijzen wie je bent?”, vraagt een ambtenaar en dat vat de absurditeit van de zogenaamde illegaliteit schitterend samen. Want voor de overheid ben je niemand als je niet kan bewijzen wie je bent, en dat is precies het probleem: de ontmenselijking van een persoon, die daardoor ook nog gecriminaliseerd wordt. Anderzijds zijn we geen alleenstaande individuen, onze identiteit wordt ook meebepaald door onze familie, onze bezigheden, onze vrienden, onze rol in een maatschappelijk geheel. Wie ben je als je dat allemaal moet achterlaten? De film bevraagt het begrip identiteit, in de context van een non-tijd en een non-ruimte, midden in de Ardennen.

Eurovillage is intelligent opgebouwd. Deels associatief, deels narratief maar in ieder geval boeiend. De film is geen seconde te lang. Of te kort.

Eurovillage, van François Pirot. Wordt in april en mei vertoond in Flagey Studio 5 (CINEMATEK). Op 20 juni (Internationale dag van de vluchteling) ook in Klappei (Antwerpen) en Sphinx (Gent).