Marx en Engels: een liefdesverhaal

Raoul Peck, regisseur van 'Lumumba' en 'I Am Not Your Negro', hanteert in 'Le Jeune Karl Marx' een onbeschaamd academisch taalregister en dat blijkt geen hinder voor de kijker. De film vervalt niet in populisme en verbeeldt een maatschappijanalyse die vandaag nog geldig blijkt.
Marx en Engels: een liefdesverhaal

Het meest interessante aan de film is toch de tragiek van Marx (en Engels): het besef dat een intelligente uiteenzetting die bovendien ook prachtig is verwoord, keer op keer misbruikt zal worden door egocentrische schurken met grote, foute dromen.

 

Meer dan tien jaar geleden zat ik verwikkeld in een debat over wat er toen in Venezuela gaande was. Het waren de mooie jaren van de charmante Hugo Chávez, die recht durfde te staan tegen de oorlogszucht van George W. Bush en daar internationaal respect mee vergaarde. Een tijd waarin de herverdeling van een olierijkdom, groter dan onze verbeelding, de indruk gaf dat het socialisme van de 21ste eeuw geboren was en een mooie toekomst had. Het discours was prachtig en werd bedreigd door het imperialisme. In de praktijk was de verandering minder verbluffend, maar hoe kon iemand van de aanwezigen dat weten? Ze volgden de omwentelingen in Venezuela pas van het moment dat het voor hen interessant werd. Daarom wisten ze ook niet hoe een revolutie of all places dáár kon ontstaan. Een prachtige kans voor een poëtische verklaring, maar niemand had er een antwoord op. Ik wel: “honger, hé” zei ik toen. Obvious, achteraf gezien, maar bon.

Iets vergelijkbaars gebeurt met de ideeën die Marx en Engels neerpenden in hun communistisch manifest. Deze verlichte analyse van de maatschappij en wat er mis mee was… van waar kon die komen? In een tijd waarin intellectualiteit voorbehouden leek voor wie het comfortabel had (de filosofen van vandaag lijken het niet moeilijker te hebben), leefde de jonge Karl Marx in armoede. Eigen keuze, dat is waar, want zijn vrouw was welgesteld, maar de oorzaak doet uiteindelijk niets af van je dagelijkse realiteit. Honger, is weer het antwoord.

Raoul Peck waagt zich met Le Jeune Karl Marx, na het overdonderende succes van documentaire I Am Not  Your Negro, aan een op feiten gebaseerde fictiefilm. Een vrij conventioneel kostuumdrama, al zijn er inhoudelijke details die het, hoewel niet ‘revolutionair’, wel op zin minst ‘anders’ maken.

De keuze voor het marxisme als onderwerp moet niemand verrassen. Met Le profit et rien d’autre maakte Peck al een zeer confronterend audiovisueel pamflet over de ‘triomf’ van het kapitalistisme, onder andere gezien vanuit het perspectief van een verpauperd Haïti. Maatschappelijk engagement loopt als een rode draad door de films van de in Congo opgegroeide Haïtiaanse filmmaker. Zo maakte hij onder andere aangrijpende portretten van Patrice Émery Lumumba (zowel fictie als non fictie) en een ambitieuze film over de Rwandese genocide.

Bewuste omgang met diversiteit

Laat het vijf sterren portret van James Baldwin in ieder geval achter aan de deur van je verwachtingen, want Le Jeune Karl Marx is geen verbluffende cinema, noch een festijn aan ideeën en inzichten. Wel is het een interessante en correcte verfilming die ons dichter brengt bij de omstandigheden waarin een van de meest invloedrijke ideologieën geboren is.

We spreken 1843, tijd van monarchieën en industriële revolutie en dus ook van de groeiende kloof tussen proletariaat en bourgeoisie. Op verschillende plaatsen in Europa (Keulen, Parijs, Manchester) ontstaat weerstand. Stuurloos, ongearticuleerd. In die context kiezen Marx en Engels ervoor om aan de kant van de verliezers te gaan staan.

‘Het denken’ staat centraal in de film. Ideeën worden geformuleerd, gedeconstrueerd, van repliek gediend, een proces dat op het eerste gezicht geen spannende film kan opleveren. Toch is het niet saai in beeld gebracht, hoe die mannen hun hoofd breken over zinnetjes tot de late uurtjes. Een bromance, avant la lettre. Het is een beetje alsof men een spannende sportfilm zou willen maken over een kampioen schaken: klinkt onmogelijk, maar het resultaat kan verrassend zijn.

Een van de meest opvallende elementen is hoe gedetailleerd het verhaal van Jenny, de vrouw van Marx, wordt uitgediept. Het verhaal van Marx en Engels had snel een verhaal kunnen worden met vrouwen die alleen de achtergrond versieren, maar ze spelen integendeel een krachtige rol (binnen de context van een machistische realiteit). Ook zichtbare etnische diversiteit komt er in beeld: terwijl de meeste kostuumdrama’s het Europese verleden witwassen, zie je hier af en toe een Haïtiaanse gezant of een zwarte activist. Deze bewuste omgang met diversiteit is op zich al voorbeeldig.

Eerlijke aanhang

Le Jeune Karl Marx hanteert een onbeschaamd academisch taalregister en dat blijkt geen hinder voor de kijker. De film vervalt niet in populisme en verbeeldt een maatschappijanalyse die vandaag nog geldig blijkt. Het wordt duidelijk dat rebellie niet voldoende is, dat er ook nood is aan een theoretische onderbouw, aan ideologische coherentie als rode draad doorheen activisme en verzet.

Opvallend is ook de vertolking van de Belg Olivier Gourmet als Pierre-Joseph Proudhon, een van de eerste anarchistische denkers. Maar het meest interessante aan de film is toch de tragiek van Marx (en Engels): het besef dat een intelligente uiteenzetting die bovendien ook prachtig is verwoord, keer op keer misbruikt zal worden door egocentrische schurken met grote, foute dromen.

Ooit las ik dat het verschil tussen Marx en Proust was dat de gemiddelde Proustiaanse vereniging bestond uit authentieke liefhebbers van zijn oeuvre, terwijl er onder de aanhangers van Marx ook velen waren die het discours wilden misbruiken om eigen, minder lofwaardige doelstellingen te bereiken. En dat Proust die eerlijke aanhang verdiende aan het feit dat hij de wereld niet wilde veranderen. Ergens klinkt dat niet onredelijk.

Le Jeune Karl Marx, een film van Raoul Peck. Vanaf 04.10 in de bioscoop.

In de Universiteit Antwerpen organiseert Ucsia op 28.11 lezingen rond De relevantie van Marx.