Racisme als milieuramp

Een goed boek biedt je een nieuwe kijk op haar onderwerp, ook als je dat al denkt te kennen. Zo opent lezen je ogen. In zijn nieuwste boek werpt Ghassan Hage niet alleen een nieuwe blik op racisme, maar weet onze blik ook nog open te trekken naar de relatie ervan met milieuproblemen.
Racisme als milieuramp

Racisme, volgens Hage, is in de eerste plaats de ideologie die koloniale relaties – ook vandaag nog - in stand houdt. Hij beschrijft hoe (neo)kolonialisme de wereld in twee deelt. Een gebied waar het leven op aarde binnen wettelijke en morele grenzen wordt ingezet in de productie van goederen en diensten; en een gebied waar de uitbuiting van mens en natuur geen grenzen kent.

 

Een goed boek biedt je een nieuwe kijk op haar onderwerp, ook als je dat al denkt te kennen. Zo opent lezen je ogen. In zijn nieuwste boek werpt Ghassan Hage niet alleen een nieuwe blik op racisme, maar weet onze blik ook nog open te trekken naar de relatie ervan met milieuproblemen.  Hage, een Australisch antropoloog met Libanese roots, is een belangrijke stem in het racismedebat in zijn land. In het pas uitgegeven ‘Is racism an environmental threat?’ belicht hij racisme als een ideologie en een praktijk die de wereldwijde ecologische crisis mogelijk maakt. Hij verweeft een waaier aan ideeën in een doordacht, maar leesbaar boek. Het is ook een kort boek, dat echter zoveel richtingen uitzwermt, dat het geen evidentie is om het in een paar honderd woorden samen te vatten.

Racisme, volgens Hage, is in de eerste plaats de ideologie die koloniale relaties – ook vandaag nog - in stand houdt. Hij beschrijft hoe (neo)kolonialisme de wereld in twee deelt. Een gebied waar het leven op aarde binnen wettelijke en morele grenzen wordt ingezet in de productie van goederen en diensten; en een gebied waar de uitbuiting van mens en natuur geen grenzen kent. Hage noemt de ene wereld de wereld van de biopolitiek (naar Foucault: politiek van het leven), de andere de wereld van de necropolitiek (naar Mbembe: politiek van de dood).

Beide werelden zijn onafscheidelijk en innig met elkaar verbonden. De wreedheden in de ene wereld garanderen de winstmogelijkheden en het waardige leven in de andere. Deze band mag echter niet worden gezien: de realiteit van de mateloze uitbuiting in de wereld van het wilde kapitalisme zou de droom van het goede leven in het beschaafde kapitalisme doorprikken. Zoals de (doordeweekse) beelden van het ‘horrorslachthuis’ in Tielt meteen door media en regering werden afgeschilderd als ‘een anomalie’, mag ook de dagelijkse illegaliteit die aan de grondslag ligt van onze welvaart niet aan het licht komen.

Hage bestudeert hoe racisme helpt om de vervlechting tussen beide werelden te verbergen. Racisme creëert een mentale afstand tussen ‘wij’ en ‘zij’. Deze afstand maakt de ellende en wreedheid die ‘hen’ te beurt valt niet alleen verteerbaar, maar zelfs begrijpelijk. Het is hun eigen schuld: het gebrek aan ‘menselijkheid’ dat we anderen toeschrijven, verklaart immers de onmenselijke behandeling die ze te beurt valt.

Hage’s basisideeën zijn geenszins nieuw. 150 jaar geleden beschreef Marx al het gewelddadig karakter van kapitalisme, Lenin benadrukte de rol van het imperialisme daarin, en de psychologische en ideologische dynamieken ervan werden dan weer uitvoerig door Fanon besproken. Hage brengt deze inzichten terug onder de aandacht en vertaalt ze naar de actualiteit. Kapitalisme en racisme vinden zichzelf telkens opnieuw uit onder veranderende omstandigheden. Hage focust zich op islamofobie, de nieuwste vorm van racisme, en beschrijft de bijzonderheden ervan; de relatie met de oorlog om olie en grondstoffen, de vluchtelingenstroom, en het integratiedebat. Zijn analyse blijft echter theoretisch, zonder in te gaan op concrete gevallen of situaties.

Origineel is Hage ook in de vergelijking van de scheiding tussen mens en natuur en racistische scheidingslijnen, als twee verschijningsvormen van dezelfde ideologische uitsluiting die uitbuiting mogelijk maakt. Hij noemt dit ‘veralgemeende domesticatie’. Domesticatie vergemakkelijkt uitbuiting doordat het planten en dieren binnen ons bereik en beheer brengt. Door bemesten, aanharken, ophokken en voederen kweken we dikkere bloemkolen en kippenbillen. Maar met het gemak komt ook een dubbel ongemak: Niet alleen zouden dieren ons mooie huis kunnen bevuilen, we riskeren er ons ook aan te gaan hechten. Daarom gaat domesticatie samen met ontmenselijking. Terwijl we planten en dieren binnen ons bereik brengen en vermenselijken (aanpassen aan de menselijke behoeften), voelen we steeds meer de behoefte hen in ons hoofd te ontmenselijken –om de afstand te bewaren. Assimilatiebeleid is de menselijke versie van domesticatie. Mensen ‘van daar’ die ons te na komen moeten zich aanpassen –maar in de waaier van eisen die we nieuwkomers opleggen, benadrukken we eigenlijk vooral het verschil. Assimilatie, zo beweert Hage, polariseert vooral.

Hage benadrukt dat deze polarisatie slechts een betekenis krijgt in functie van economische uitbuiting. Niemand wil aan de verkeerde kant van de grens belanden, en te prooi vallen aan de necropolitiek. Daarom krijgt identiteit zoveel belang in onze maatschappij. Assimilatie gaat dan ook niet over verbinden, maar over het in stand houden van dominantie. Als antwoord op het economisch instrumentalisme dat aan de grondslag ligt van racisme en ecologische verwoesting, zoekt Hage naar een ethisch reveil. Wie streeft naar sociale verandering moet erkennen dat de racistische en ecologische crisis bij dezelfde bron ontspringen: die van een winst-gedreven instrumentalisering van het leven. De kiem van een alternatief voor beide ligt bij een nieuw ethisch kader dat waarde niet enkel als verkoopswaarde invult.

 

**

Dit boek staat in de Kif Kif-bibliotheek. Je kan het komen lezen bij een kopje koffie (en wie weet een goed gesprek) in TOKO 139, Statiestraat 139, Berchem 2600.

Ghassan Hage (2017)  Is Racism an Environmental Threat? , Polity, 140 p.