Rafiki: een kleine overwinning in de strijd voor holebi-rechten

De Kenyaanse film Rafiki vertelt het verhaal van een lesbisch koppel in Nairobi. De film werd verboden in Kenya, maar het verbod werd vorige week nietig verklaard. 

De Keniaanse muziek van tegenwoordig. De bruisende stedelijkheid van Nairobi. Hippe vogels (fluorescerende dreadlocks! matching nagellak!), product van de hybride culturele erfenis van hedendaagse hoofdsteden. In Rafiki krijgen we een herkenbaar verhaal in een frisse verpakking.

Kena is een lesbisch meisje, dochter van gescheiden ouders: een diepgelovige lerares en een tweederangs politicus die een kind verwacht met zijn nieuwe echtgenote. Ziki is de dochter van zijn politieke tegenstander. U raadt het al, Kena en Ziki worden in alle discretie een stel. Maar Rafiki vervalt niet in Shakespeariaanse tegenstellingen: de politieke kampen zijn niet de belangrijkste krachten die op het spel staan, wel de strijd tussen de mensen voor wie een lesbische relatie onaanvaardbaar is en de mensen die daar anders mee omgaan. De Keniaanse regering hoort duidelijk bij het eerste kamp, want homoseksualiteit is in Kenia strafbaar. Rafiki werd in april ook verboden in de zalen, maar het verbod werd vorige week nietig verklaard. Dat mogen we gerust een kleine overwinning noemen in de strijd voor holebi-rechten.

Rafiki is gebaseerd op het kortverhaal Jambula Tree van de Oegandese Monica Arac de Nyeko, bekroond met de prestigieuze Caine Prize for African Writing (het verhaal kan je hier lezen). In de film – zoals in het verhaal maar minder zwaarmoedig – vallen vele maatschappelijke kwesties samen. Religie als plaats voor ontmoeting, als maatschappelijk podium, maar ook als een plek van waaruit een allesbehalve onschuldige sociale controle wordt geoefend. De generatiekloof en een rebelse jeugd die studeert en groot wil dromen ondanks het doemdenken en een overwegend imago van verval. Klassenverschillen, want hoewel we dat snel over het hoofd zien, treft armoede niet iedereen. Maar vooral roddels als maatschappelijk kwaad en, uiteraard, de complexe omgang met homoseksualiteit.

Rafiki wil een problematiek beslist aankaarten, maar verliest de nuance niet uit het oog.

Kena is one of the boys en dat lijkt niemand te storen. Zolang ze in de kast blijft, weliswaar, want eens haar relatie met Ziki duidelijk wordt gaat een kwalijke dynamiek te werk waarin zowel burgers als autoriteiten een beschamende rol spelen. Maar anderzijds komen ook holebi-solidariteit en vrouwelijk bondgenootschap aan bod. Zo proberen ook de familieleden hun verschillen te overbruggen om een complex gesprek aan te gaan. Rafiki wil een problematiek beslist aankaarten, maar verliest de nuance niet uit het oog.

Ook niet onbelangrijk: een shot werd gedraaid in een lift. Een lift in een film die in een Afrikaans land werd gedraaid, dat is geen vanzelfsprekendheid. Filmmakers kiezen graag voor de natuur, voor een rurale setting of een krottenwijk als een film zich afspeelt in een Afrikaanse context. Of, zoals Jan Verheyen het verwoordt: in een Afrika-film moet je met Jeeps door een rivier. In Rafiki krijgen we eens een lift te zien. Hoe banaal dat detail mag zijn. En helikopters en wolkenkrabbers in de verte.

Rafiki refereert duidelijk naar Senegalese klassieker Touki Bouki en is ook de eerste Keniaanse film die in première gaat in Cannes. Met oog voor detail gemaakt door regisseuse Wanuri Kahiu, mag Rafiki op meerdere vlakken een overwinning worden genoemd.

Rafiki, een film van Wanuri Kahiu, vanaf 26.09 in de bioscoop.