Streven naar gelijkwaardigheid in de gezondheidszorg

Het is duidelijk dat onderzoek naar PTSS ontzettend belangrijk is en een positief effect kan hebben op de mentale gezondheid van hele bevolkingsgroepen. In een superdiverse samenleving waar iedereen recht heeft op dezelfde gezondheidszorg, is het nodig om meer onderzoek te doen naar de effecten van racisme op de psychologische gezondheid.

Ook in de gezondheidszorg kunnen we streven naar gelijkwaardigheid. In onze zoektocht naar onderzoek naar de psychologische gevolgen van racisme kwamen we bitter weinig informatie uit België tegen. Hierdoor moeten we vaak kijken naar teksten uit de Verenigde Staten, zoals het onderzoek van Helms, Nicholas en Green. Zij leggen niet alleen de link tussen racisme en posttraumatische stressstoornis (PTSS), maar geven ook aan waarom het voor zorgverleners belangrijk is om voldoende geïnformeerd te zijn. Hieronder volgt een samenvatting van dat onderzoek, met toegevoegd wat de waarde voor België kan zijn, ook al identificeren we hier andere minderheidsgroepen dan in de VS. Want racisme bestaat overal en zorgverleners en onderzoekers zijn ook niet beperkt tot grenzen.

Een posttraumatische stressstoornis (PTSS) is een stoornis waarbij een langdurige en heftige reactie op een traumatische gebeurtenis plaatsvindt. Dit leidt dan tot significante beperkingen in het dagelijks leven (sociaal, beroepsmatig of functioneren op andere belangrijke vlakken van het leven). Deze stoornis houdt lang aan: meestal duurt deze minimum een maand. PTSS kan zich ook pas na maanden of jaren na de traumatische ervaring ontwikkelen. PTSS wordt onvoldoende gediagnosticeerd bij mensen met een migratieachtergrond, vaak doordat er te weinig rekening wordt gehouden met factoren zoals racisme. Racisme speelt namelijk vaak wel een rol in het ontwikkelen van PTSS.

De onderzoekers verdeelden hun tekst onder in volgende punten:

a) definitie van racisme;

b) de verhouding tussen PTSS en racisme;

c) hoe wordt racisme en etnisch geweld een traumatische ervaring;

d) wat zijn de implicaties van deze studie op de gezondheidszorg en onderzoek?

De definitie van racisme

Ras, wat voorkomt in het woord ‘racisme’, is een socio-politieke constructie die verschillende waarneembare kenmerken in kaart brengt zoals huidskleur, haartextuur, en/of uiterlijk van ouders. Ras wordt gebruikt om mensen in groepen te onderverdelen. Ras beïnvloedt indirect het waarneembare gedrag. Racisme zorgt ervoor dat er vooroordelen zijn of dat er anders wordt omgegaan met een persoon met een andere huidskleur.

De auteurs verwijzen naar Jones (1997) voor de classificatie van racisme:

a) individueel niveau (persoon tot persoon)

b) cultureel niveau (devaluatie van een ras, culturele praktijken of producten)

c) institutioneel niveau (discriminerende wetten en sociaal beleid)

In België bestaat er ook racisme op de drie niveau’s die Jones beschreef. Een voorbeeld op individueel niveau zijn de haatberichten op social media ten opzichte van een persoon van kleur die bv. recent in de media is geweest. Een cultureel voorbeeld van cultureel racisme is islamofobie, een extreme angst of haat ten opzichte van moslims. Op institutioneel niveau bestaat er bv. discriminatie op de arbeidsmarkt. Mensen met een migratieachtergrond met dezelfde kwalificaties als krijgen moeilijker een baan dan mensen zonder migratieachtergrond.

Hoe racisme zorgt voor een stressreactie die als symptoom gezien kan worden voor PTSS

Voorheen werd de link tussen racisme en stressreacties alleen gelegd in de ergere gevallen van fysiek geweld, maar verderop in het artikel wordt duidelijk dat deze link ook op andere punten gemaakt kan worden. Vandaag is er nog steeds geen goede manier om grootschalig onderzoek te doen naar racisme en stressreacties op groepsniveau. De graadmeter die hier momenteel voor wordt gebruikt is de socio-economische status van de groepsleden. Dit is niet causaal: als iemand een lage socio-economische status heeft, betekent dit niet automatisch dat hij of zij wordt gediscrimineerd. En als er sprake is van discriminatie betekent dit niet per sé dat het slachtoffer een lage socio-economische status heeft. Het artikel stelt dat de symptomen van PTSS voornamelijk opgesteld zijn voor de in-group bewoners van de Verenigde Staten oftewel de witte Amerikaan die opgegroeid is in de Amerikaanse cultuur en kenmerken heeft die vaak voorkomen. De out-group heeft deze kenmerken vaak niet, ze worden beschouwd als anders dan de in-group. Maar deze groep vertoont veel vaker symptomen van PTSS. Dit betekent dat de criteria van PTSS opnieuw bekeken moet worden en dat deze mogelijk per minderheidsgroep aangepast moet worden. Dit onderzoek stelt dat racisme en etnisch geweld mogelijk zorgen voor de hogere cijfers van PTSS bij de out-group inwoners van de VS.

Verhouding etnisch geweld en trauma?

Hier tonen de auteurs aan hoe racisme en etnisch geweld gelinkt kunnen worden aan een traumatische ervaring door middel van de DSM 5. De DSM 5 is een handboek waarin alle psychische stoornissen beschreven worden en bijna exclusief wordt gebruikt door de zorgverleners in de psychologie en psychiatrie.

De auteurs stellen dat PTSS symptomen kunnen voortkomen uit: a) direct contact met een ernstige racistische gebeurtenis of etnisch geweld.

Dit valt dan onder de volgende criteria van PTSS. De zorgverleners kunnen bij dit eerste criterium meestal goed beoordelen wat de effecten zijn op de slachtoffers.

Symptomen van PTSS kunnen ook voortkomen uit: b) ooggetuige geweest van racisme.

Je kan ook PTSS symptomen ontwikkelen door getuige te zijn van verbaal geweld of fysiek geweld met een racistische intentie. Als een zorgverlener zich niet kan inleven in het slachtoffer en te weinig weet over zijn/haar cultuur of etniciteit, kan een situatie iets compleets anders betekenen voor een slachtoffer en voor de zorgverlener. Alleen het zien van racistisch geweld kan symptomen oproepen bij omstaanders. Als de zorgverlener zich niet bewust is van wat er op het moment speelt in de maatschappij, kunnen er inschattingsfouten voorkomen en dit kan ernstige gevolgen hebben voor de patiënt.

Tot slot kunnen symptomen van PTSS ontstaan uit: c) racistische microagressies.

Hieronder verstaan we alledaagse dingen zoals denigrerende ‘grapjes’ over minderheden, of wanneer iemand met een migratieachtergrond extra in de gaten wordt gehouden door een winkeleigenaar. Wat hierbij wel vermeld moet worden is dat dit niet bij iedereen ernstige stressreacties veroorzaakt. De kwantiteit, duur en de ernst van microagressies hebben hier invloed op.

PTSS diagnose en racisme in de kliniek

Het is op dit moment moeilijk te beoordelen wat het effect is van racisme op de mentale gezondheid. Het enige wat een zorgverlener objectief kan waarnemen zijn de symptomen. Maar stel je voor dat de zorgverlener beter op de hoogte is van de hele context van een persoon met een migratieachtergrond. Dan zouden symptomen correct worden geïdentificeerd en zou er een betere behandeling mogelijk zijn.

Traumatische ervaringen worden bevraagd in een gesprek en door middel van (zelf)beoordelingsvragenlijsten. Een nadeel van deze vragenlijsten is dat ze voornamelijk focussen op de symptomen van een trauma (bijvoorbeeld trillen). Ook wordt er geen rekening gehouden met racisme of de impact van racisme op de slachtoffer.

De ervaring van racisme wordt meestal via een zelfbeoordelingsvragenlijst bevraagd. De vragen zijn opgesteld om erachter te komen hoe vaak racisme wordt ervaren en hoe lang deze ervaringen duren. Er wordt echter te weinig gevraagd naar de beleving door de persoon in kwestie. Uit de afgenomen vragenlijst komt een totaalscore. Maar als een enkele racistische gebeurtenis zo’n zware impact kan hebben op het slachtoffer, meet de vragenlijst eigenlijk niet wat het moet meten.

Implicaties voor de hulpverleners, onderzoek en de praktijk

Er moet worden gewerkt aan de relatie tussen hulpverleners en patiënten uit minderheidsgroepen. Maar wat loopt er dan mis tussen de zorgverlener en patiënt?

Ten eerste moet er betekenis worden gegeven aan een gebeurtenis door de patiënt en beoordeelt hij of zij zelf de ernst van de agressie. Dezelfde gebeurtenis kan twee verschillende betekenissen hebben voor beide partijen, bijvoorbeeld de zorgverlener vindt dat patiënt zich aanstelt qua discriminatie of kent de historie van een bepaalde minderheidsgroep niet. De zorgverlener zal handelen vanuit eigen perspectief op de zaak en de gevoelens van de patiënt niet erkennen. Dit gebeurt vaak bij de microagressies. Dit zorgt voor een slechtere werkrelatie, en net die werkrelatie is belangrijk voor een succesvolle therapie.

Ten tweede moet de zorgverlener meer rekening houden met de culturele en etnische achtergrond van de patiënt. Zorgverleners moeten een open houding aannemen wanneer ze minderheidsgroepen behandelen en betere steun bieden aan deze groepen. Een symptoom moet gezien worden in de bredere context, wat betekent dat socio-economische status, geschiedenis en politieke factoren mee moeten spelen bij het beoordelen van symptomen bij mensen uit deze groepen.  

Als een enkele racistische gebeurtenis al zulke traumatische gevolgen teweeg kan brengen, moeten de beoordelingsvragenlijsten die vandaag in de praktijk worden gebruikt herzien worden. Ze moeten vragen bevatten over hoe de patiënt zich daarbij voelt. Ook moeten minderheidsgroepen niet worden gezien als iets algemeens, in het artikel geven de auteurs het voorbeeld van Afro-Amerikanen en Asian-Amerikanen: tussen beide culturen zit een wereld van verschil en het is lastig om met exact dezelfde vragen beide culturen op een juiste manier te bevragen.

Wat volgens de auteurs een sterker effect heeft op het tegengaan van traumatische ervaringen bij minderheidsgroepen is niet het individu screenen zoals hierboven vermeld. Antiracisme campagnes brengen idealiter gedrags- en mentaliteitswijzigingen teweeg. Denken we daarbij aan mensen met een migratieachtergrond die zichzelf waardeloos vinden of zich niet thuis voelen. Of ideeën als “terugkeren naar eigen land”. Deze ideeën horen niet in onze superdiverse samenleving. De impact van racisme is redelijk te behandelen op individueel niveau (cognitieve gedragstherapie), maar voorkomen is altijd beter dan genezen.

Belang onderzoek voor België over racisme en mentale gezondheid

Het is duidelijk dat onderzoek naar PTSS ontzettend belangrijk is en een positief effect kan hebben op de mentale gezondheid van hele bevolkingsgroepen. In een superdiverse samenleving waar iedereen recht heeft op dezelfde gezondheidszorg, is het nodig om meer onderzoek te doen naar de effecten van racisme op de psychologische gezondheid. Ook de opleidingen van de zorgverleners zouden aangepast moeten worden zodat ernstige zaken zoals onderdiagnose voorkomen kunnen worden. Maar wat het onderzoek uit de VS ons vooral leert is dat we in België dringend werk moeten maken van eigen onderzoek. Alleen dan kunnen we een correctere analyse maken van het psychologische welbevinden van de inwoners.

 

De originele onderzoeksresultaten kan je hier raadplegen.