Tegen seksuele intimidatie, waar ze ook plaats vindt

Vorig jaar lanceerde Stad Antwerpen een campagne tegen seksuele intimidatie. Toen kwam daar veel kritiek op maar een jaar later is de campagne terug. Men zou verwachten dat ze iets met de feedback gedaan hebben...
Vorig jaar lanceerde Stad Antwerpen een campagne tegen seksuele intimidatie. Op de posters keken vrouwen ons confronterend in de ogen aan. Ze stelden ons ook een retorische vraag, zoals "Mag iemand jouw moeder een hoer noemen?". De campagne-boodschappen waren kort en duidelijk. Als eventuele dader, heb je je hopelijk ongemakkelijk gevoeld. Als slachtoffer, had je dan hopelijk een gevoel van erkenning. 
 
 
Toch kwam vorig jaar veel kritiek op deze campagne. Voor sommigen werden vrouwen in die campagne gereduceerd tot hun verwantschap met een man. Niks zou het patriarchaat zo hard bevestigen als de identiteit van een vrouw te beperken tot een verband met een man: een vrouw als dochter, moeder, zus of 'vrouw' 'van' een man (zoals de beslissing van een krant om de nieuwe directrice van De Roma als "mevrouw Wouter Van Besien" aan te spreken). We kunnen de ontwerpers van de campagne niet beschuldigen van kwade wil: dat is misschien de enige manier om de eventuele plegers aan te spreken op hun gedrag. Maar dat was niet het enige probleem met de postercampagne.
 
De posters - de bredere sensibiliseringscampagne - waren een manier om mensen te leiden naar www.stopintimidatie.be, waar men getuigenissen kan vinden, zo ook informatie rond wat seksuele intimidatie werkelijk is en wat je daartegen kan ondernemen.
 
De diversiteit die op de posters te vinden was (op basis van huidskleur, religie...) was meteen zo goed als verdwenen op de website. De getuigenissen op de website kwamen voornamelijk van vrouwen met één profiel, wat op zich ook problematisch is.
 
Maar die posters waren onvermijdelijk ook een beeldvormingscampagne. En hoewel de website informatie bevatte over allerlei vormen van seksuele intimidatie, werd die in de posters beperkt tot seksuele intimidatie op straat. Seksuele intimidatie in de aula's, op kantoor, in intieme kringen of het verenigingsleven, werden niet aangekaart door de postercampagne.
 
Een jaar later is de campagne terug. Je zou verwachten dat ze iets zouden hebben gedaan met de feedback die ze vorig jaar kregen. 
 
Men had kunnen denken aan een uitbreiding van de posters, bijvoorbeeld.
 
  
 
Om de beperking van de vrouw tot haar verband met een man te vermijden, zou men ook de boodschappen anders moeten verwoorden. De verantwoordelijken zelf aanspreken: "Neen, jij mag studentes niet bepotelen tijdens een examen?" of "Neen, jij mag meisjes niet lastig vallen op de bus?".
 
Maar dat is helaas niet gebeurd. Jammer, want er is wel nood aan dergelijke campagnes, liefst dan zo breed mogelijk en in samenspraak met de organisaties die zich daarmee bezig houden. En rekening houdend met de kritiek erop.