"We weten niet meer hoe we met mystiek om moeten gaan."

Sinem Cakir zet haar zoektocht naar de verschillende facetten van het soefisme verder. Deze keer gaat ze in gesprek met Jonas Slaats over de oriëntalistische kijk op het soefisme, over de impact van het salafisme, over de plaats van de qalandars en over de moderne spanning tussen religie en mystiek.
"We weten niet meer hoe we met mystiek om moeten gaan."
 

Al een tijdje interviewt Sinem Cakir voor Kif Kif verschillende figuren rond het thema ‘soefisme’. Ze gaat zowel in gesprek met experten die het onderwerp op een academische niveau bestuderen als met personen die de islamitische mystiek in hun persoonlijke en dagdagelijkse leven vorm proberen geven. Deze keer is het de beurt aan Jonas Slaats, die enkele maanden terug zijn boekje Soefisme Herzien uitbracht, waarin het thema vanuit verschillende antropologische, theologische en politicologische invalshoeken verdiept wordt.

Sinem: Het soefisme wordt dikwijls als een wat aparte mystieke tak van de islam omschreven. Is het inderdaad wat ‘anders’ dan de mainstream islam of heeft het volgens u een centralere plaats in de islamitische traditie?

Wat men over het algemeen aanduidt met ‘het soefisme’ is door en door islamitisch. Het idee dat het om iets zou gaan dat wat ‘buiten’ de islam staat, is het gevolg van een oriëntalistische kijk op de islam. En die oriëntalistische kijk is dan weer een product van een koloniale wereld. De oriëntalisten uit de 19de eeuw waren er immers eveneens van overtuigd dat het ‘moderne Westen’ de taak had om de ‘primitieve Oosterlingen’ te ‘beschaven’. Op religieus vlak ging die kijk interessant genoeg twee tegengestelde richtingen uit. Enerzijds was er de tendens om te denken dat het Oosten achterop hinkte en dat men nog moest leren om religie als keurslijf achterwege te laten, zoals dat in het Westen was gebeurd. Anderzijds was er ook een tendens om het Oosten als een exotische en sensuele plek te zien waar ‘oorspronkelijke’ en ‘natuurlijke’ spiritualiteit nog bewaard bleef. Daardoor werden ‘exotische’ en mysterieuze praktijken soms opgehemeld als uitermate interessant terwijl de algemene religieuze denkkaders in het Oosten afgedaan werden als problematisch of dom. Anders gezegd: mystiek en religie werden ontkoppeld. ‘Mystieke’ elementen (zoals poëzie en muziek) vond men boeiend maar ‘religieuze’ elementen (zoals gedragsregels en geloofsovertuigingen) in de samenleving bekeek men met argwaan.

Specifiek in het bestuderen van de islam zorgde dat voor een tweedeling tussen ‘islam’ en ‘soefisme’. Vanuit een Westerse oriëntalistische blik op de islam kon men nooit kon begrijpen hoe de mystieke dimensies van die religie er eeuwenlang wezenlijk de ruggengraat van vormde. Tot op vandaag leeft die visie sterk door. Bijvoorbeeld, als je ‘The Structure of Islam’ intikt in Google, kom je al snel terecht op de Engelse Wikipedia-pagina terecht die een overzicht biedt van de verschillende strekkingen binnen de islam. Naast de typische hoofdscheiding tussen soennisme en sjiisme, zie je dat men ook het soefisme als een soort ‘aparte tak’ gaat voorstellen. Dat klopt echter niet. De ‘soefigroeperingen’ horen immers steeds thuis in de andere ‘takken’ van de islam. Zo is een groep als de mevlevi in wezen Soenni-Hanafi en zijn de Bektashi eigenlijk sjiïtische alevieten.

Onder die oriëntalistische en moderne kijk op de islam schuilt uiteindelijk ook een sterk christelijke visie. In het Westerse christendom werd de mystiek gedurende vele eeuwen steeds meer gemarginaliseerd en naar de periferie geduwd. Het christendom kent daarenboven sterk hiërarchisch en dogmatisch gestructureerde invullingen zoals de katholieke kerk. Dat is helemaal anders in het geval van de islam. Natuurlijk kende en kent de islamitische wereld ook haar eigen machtsstructuren en elitevorming, maar er heeft nooit een ‘kerkerlijke’ structuur bestaan en de mystiek bleef er steeds een alledaags en centraal gegeven.

Sinem: De media stellen het soefisme als een gematigde, tolerante vorm van islam voor. Wat vindt u dan van dit beeld?

In lijn met wat ik net aangaf, vind ik dat uiteraard problematisch. Omwille van ons christelijk verleden met haar kerkelijke machtsstructuur doet ons moderne mens- en wereldbeeld religie per definitie af als iets dogmatisch en gevaarlijk. Spiritualiteit en mystiek daarentegen zien we dikwijls als lief en aaibaar. Daardoor zullen velen vandaag zeggen dat ze ‘spiritueel zijn, maar niet religieus’. Zo wordt het echter heel moeilijk om in te zien dat religieuze tradities tot in hun kern doordrongen zijn van mystieke en omgekeerd dat mystiek niet alleen aaibaar is maar soms ook heel religieus uit de hoek kan komen.

Een goed voorbeeld is iemand als Rumi. Deze islamitische soefi ligt ook in het Westen heel goed in de markt omwille van zijn vele prachtige gedichten vol liefdesmystiek. Maar Rumi ligt wel aan de basis van de mevlevi-orde en als je gaat graven in de geschiedenis, dan zie je dat deze orde vaak nauw verweven was met de politieke structuur van het Ottomaanse Rijk. Niet alleen werden ze ondersteund door het staatsapparaat, zij toonden dikwijls expliciet hun trouw aan de Ottomaanse machtshebbers. In het christendom kan je heel gemakkelijk gelijkaardige voorbeelden van vinden, zoals Sint-Bernardus van Clairvaux. Binnen het christendom is hij één van de grootste mystici. Hij is o.a. gekend omwille van zijn invloedrijke mystieke interpretatie van het Hooglied. Maar hij is tevens één van de grootste predikers tijdens de kruistochten die ervoor zorgde dat duizenden mensen de wapens opnamen om in het Beloofde Land te vechten.

Mystiek gaat nu eenmaal over iets dat je inneemt en vervult. Dat kan heel mooi zijn, wanneer het een gevoel van eenheid met God opwekt. Maar net omdat het een kwestie is van ‘overweldigd worden’, kan het ook omslaan in iets dat mensen voortstuwt om een strijd aan te gaan. Dat hoeft ook zeker niet per definitie verkeerd te zijn – bijvoorbeeld wanneer het gaat over een strijd tegen manifest onrecht en harde onderdrukking.

We weten in het Westen dus niet meer hoe we met de verschillende facetten van mystiek om moeten en het verdraait onze kijk op religie in het algemeen. Enkel degene die zich zo strikt mogelijk houdt aan de Koran, wordt bestempeld als de ‘echte’ moslim terwijl een soefi omschreven wordt als een soort van enfant sauvage die meedoet aan een warrig boeltje van primitieve pelgrimages en extatische dansen waar westerlingen niet veel van begrijpen. Maar de soefi’s waren altijd even ‘echte’ moslims als anderen.

Sinem: Hoe ziet u dan de precieze verhouding tussen de islam en het soefisme?

Om die vraag te beantwoorden maak ik dikwijls gebruik van een vergelijking die door verschillende islamitische geleerden op een gelijkaardige manier werd verwoord: het is als een bolster en een pit. De bolster bestaat uit regels en gewoontes die je moet naleven om vanuit religieus standpunt 'correct' te leven, wat bijvoorbeeld kan inhouden dat je bidt en vast. De pit symboliseert dan weer de mystiek en de spiritualiteit, wat in de islam tasawwuf wordt genoemd. De bolster en de pit horen bij elkaar als je er een vrucht uit wil krijgen. Zonder bolster valt de pit ten prooi aan vogels maar zonder pit kan de bolster niet uitgroeien tot een boom. In zekere zin zijn de bolster en de pit twee ‘tegenpolen’ waartussen men een gepaste balans moet vinden. Doorgaans is de islam daar vrij in goed in geweest.

Sinem: In de media wordt het soefisme vaak gecontrasteerd met het salafisme. Zou u ons iets meer kunnen vertellen over de relatie tussen die twee?

Het salafisme is eveneens sterk verbonden met een koloniale context. Salafastische groeperingen ontstonden immers als vormen van verzet tegen de koloniale overheersing. In hun poging omzich af te zetten tegen de moderne wereld, namen ze echter de denkkaders van die moderne wereld over. Zo wordt het weinig erkend, maar salafisten zijn eigenlijk heel ‘rationeel’. Zo houden ze zich bijvoorbeeld sterk bezig met elk concept helder te definiëren, alles te categoriseren en te zoeken naar enkelvoudige antwoorden op complexe problemen. Ook de westerse, moderne kijk op religie namen ze over. Hun begrip van ‘de ware religie’ vullen ze immers in op de manier dat een modernist ook naar religie kijkt: religie is voor hen iets dat bestaat uit regels en dogma’s. Alles wat met mystiek te maken heeft, hoort volgens hen niet thuis in een ‘echte’ religie. Natuurlijk is het verschil tussen een salafistische en modernistische visie dat de eerste groep religie wil verheerlijken terwijl de tweede groep er liever zo snel mogelijk vanaf wil. Maar de invulling van het concept op zich is wel dezelfde. Net zoals voor modernistische denkers draait religie voor salafisten in hoofdzaak om teksten en historische gegevens. Daarom trachten salafisten de islam zo uit te zuiveren dat er enkel een tekstuele en historische kern overblijft – of toch de islam zoals zij denken dat die in de tijd van de profeet eruit zag. Alles wat volgens hen pas in het leven de profeet ontstond, willen ze uit de islam verwijderen. Mystieke elementen die eeuwenlang inherent deel uitmaken van de islamitische traditie zoals het in de leer gaan bij de soefi’s, het bezoeken van heiligengraven, het dansen van de dervisjen, enz. worden allemaal bestempeld als bid’ah, d.w.z. als onjuiste vernieuwingen.

Een goed voorbeeld is de manier waarop salafisten beweren dat muziek haram of verboden is. Zoiets staat totaal haaks op het feit dat de islamitische traditie gedurende veertien eeuwen de meest fantastische muziek creëerde, van qawwali in Pakistan tot gnawa in Marokko. Vandaag echter accepteren heel wat moslims, ook al zijn ze geen salafisten, steeds sneller het salafistische gedachtegoed als norm. Ze gaan eveneens denken dat muziek haram is en dat de link met mystieke bijeenkomsten het soefisme verdacht maakt. Het pijnlijke is nu eenmaal dat salafisten slechts een kleine minderheid vormen in de islam, maar aangezien een welbepaalde vorm van Salafisme vanuit Mekka gepropageerd wordt en aangezien de Saoedis veel geld en macht bezitten, werden de afgelopen decennia ontwrichtende tendensen in gang gezet.

Mekka bepaalt weliswaar de gebedsrichting van moslims en is de centrale plaats voor de jaarlijkse hajj maar op vlak van de intellectuele en theologische ontwikkeling waren steden als Damascus, Cairo en Bagdad eeuwen lang veel belangrijker. Tegenwoordig profileren de Saoedische, geestelijke leiders Mekka echter als een soort Rome van de islamitische wereld, hoewel die stad voorheen nooit zo’n status had. Zo krijg je dus opnieuw een ‘verchristelijking’ van de islam. Nu salafistische geleerden beweren dat muziek in de islam verboden is, gelooft niet alleen de doorsneemoslim dat, maar staat het ook in onze schoolboeken. Soefisme heeft hetzelfde lot moeten ondergaan. Soefisme is haram geworden, omdat salafisten zeggen dat soefisme haram is. Zo wordt één welbepaalde en enge visie als normatief voorgesteld hoewel die visie op geen enkele wijze de reële norm vertegenwoordigd.

Sinem: Laat ons dan even naar een geheel andere groep kijken, die dikwijls als heel weinig ‘normatief’ wordt beschouwd: de nogal flamboyante qalandars, die dikwijls elke islamitische regel aan hun laars lappen? Waar zou je hen plaatsen binnen het spectrum van de bolster en de pit?

Groepen als de qalandars zijn de ‘freaks’ die enkel de pit overhouden, terwijl de salafi’s de bolster overwaarderen. Ze doen er alles aan om totale, goddelijke extase te beleven en negeren de religieuze regels en rituelen. Sommigen gingen zelfs zo ver dat ze alcohol dronken of allerhande andere vormen van drugs innamen. Niettemin zijn sommige qalandars wel degelijk heiligen geworden. Neem nu Lal Shahbaz Qalandar. Veel Pakistanen die te arm zijn om op pelgrimstocht naar Mekka te gaan, beschouwen zijn mausoleum als een ‘second-best option’ en nemen, samen met miljoenen anderen, deel aan de jaarlijkse herdenkingen in dat heiligdom. Dat toont echter opnieuw hoezeer ‘de regeltjes van islam’ helemaal niet de religiositeit van ‘de gewone man en vrouw’ in Pakistan bepalen. Hun religiositeit wordt veeleer bepaald door hun devotie voor figuren met een grote mystieke uitstraling.

Op dit vlak is het trouwens interessant dat de discussie over de mate waarin men de religieuze regels al dan niet moet volgen ook onder soefi’s al vele eeuwen gevoerd worden. De meerderheid van de soefigeleerden gaf echter aan dat de qalandars de bal wat mis slaan. Ze wijzen erop dat rituelen en voorschriften zoals bidden en vasten juist bestaan omdat je het ego niet zomaar doorprikt. Het is een werk van lange adem om aan je egoïsme en egocentrisme te ontkomen. Het is volgens hen dan ook een spiritueel gevaar om te beweren dat je boven alle regels staat. Wanneer je dat doet gaat het volgens hen meer om het feit dat je jezelf op arrogante wijze te verheven voelt, en wordt het dus meer een ego-kwestie dan een werkelijke uiting van mystieke extase. Dat neemt echter niet weg dat sommige qalandars werkelijk ‘totaal in het goddelijke verdwenen’, maar dat zijn unieke gevallen.

Sinem: Dan volgt tot slot de hamvraag: wie is dan wel en wie is geen soefi?
Een soefi is degene die op een hoger, spiritueel niveau is terechtgekomen en zijn balans tussen de bolster en de pit heeft gevonden. Tegenwoordig zullen sommigen – zowel moslims als niet-moslims -  zich ‘soefi’ of ‘een aanhanger van het soefisme’ noemen. Dat is totaal absurd. Letterlijk vertaald betekent het woord ‘soefi’ zoiets als het woord ‘heilige’. Als je dat bedenkt, dan betekent dat dus dat het woord ‘soefisme’ eigenlijk zoveel betekent als ‘heiligenisme’. Indien we over het christendom spreken, zouden we het heel eigenaardig vinden indien iemand zou beweren dat men zich tot het ‘heiligenisme’ kan bekeren. Laat staan iemand zichzelf ‘een heilige’ zou noemen. Wanneer we over ‘het soefisme’ en ‘de soefi’s’ spreken, is dat echter schering en inslag.

Wie de islam daarentegen in zijn reële diversiteit bekijkt, kan zien dat de qalandars en de salafisten in zekere zin twee extreme tegenpolen zijn binnen die brede traditie. Tussen deze beide ‘archetypes’ beweegt de meerderheid van de moslims zich. Islamitisch gesproken, is degene die de sjahada of de islamitische geloofsbelijdenis uitspreekt, een moslim – hoe die er verder ook vorm aan geeft. Niemand kan dus met zekerheid bepalen wat ‘de ware islam’ is of wie ‘de echte’ moslim is. Wel is het mogelijk dat je in je leven iemand tegen komt waarvan je merkt dat hij of zij werkelijk doordrongen is van de mystieke kracht van de islam. En wanneer dat gebeurt, dan weet je dat je een soefi hebt ontmoet.

 

**

Meer interviews uit deze reeks vindt je in ons dossier 'Soefisme onder de loep'.

Meer uitleg over Jonas Slaats' boekje Soefisme Herzien, vind je hier.