Wie regeert de wereld?

Het is altijd een bijzonder nuttige en verhelderende oefening om de hedendaagse internationale spanningen vanuit een ‘Chomskiaanse bril’ te bekijken. En wie bereid is om die bril nog eens op te zetten, kan zich samen met Chomsky de vraag stellen: “Who rules the world?”
Wie regeert de wereld?

In tegenstelling tot de bedrijfssector staat de regering nog enigszins onder invloed en controle van de publieke opinie. Voor de zakenwereld is het dan ook bijzonder voordelig haat en minachting aan te wakkeren tegen de overheid.

 

De bekende linguïst en politicoloog Noam Chomsky, die vaak terecht omschreven wordt als één van de belangrijkste en meest geciteerde intellectuelen in de wereld, wordt ondertussen een dagje ouder. Volgend jaar wordt hij immers negentig. Niettemin geeft hij geregeld interviews, onderzoekt en becommentarieert hij de hedendaagse geopolitiek en laat hij zo nog steeds zijn licht schijnen over de complexe conflicten die onze wereld in de ban houden.

Nu hij al meer dan halve eeuw de internationale politiek nauwgezet opvolgt, zou een overzicht van zijn denken dan ook op zijn plaats zijn. Maar het recent bij EPO uitgebrachte boek De Chomsky Papers werd geen retrospectieve van Chomsky’s werk. Het gaat veeleer om losjes met elkaar verbonden beschouwingen die een brede waaier aan actuele onderwerpen onder de loep nemen.

Voor wie wat minder bekend is met Chomsky’s werk, kan het geheel daardoor misschien wat onsamenhangend en fragmentarisch lijken. Maar wie zijn denken wat beter kent, zal zich al snel thuis voelen en het boek verwelkomen als een soort ‘opfrisser’ om de hedendaagse internationale spanningen nog eens vanuit een ‘Chomskiaanse bril’ te bekijken. Dat is en blijft nu eenmaal steeds een bijzonder nuttige en verhelderende oefening. En wie bereid is om die bril nog eens op te zetten, kan zich dan ook samen met Chomsky de vraag stellen: “Who rules the world?” – wat meteen de oorspronkelijke Engelse titel is van het boek.

Regeren politici de wereld?

Spontaan denken mensen vaak dat politici de machtshebbers zijn. Toch zeker de politici van specifieke landen zoals de VS, Groot-Brittannië en Duitsland. In onze door natiestaten opgedeelde wereld bepalen politici nu eenmaal de wetten binnen de natiestaten en zorgen ze voor internationale betrekkingen tussen de natiestaten. Meer nog, wanneer die betrekkingen scheef lopen, kunnen ze beslissen om hun militaire apparaat in te zetten en een oorlog te ontketenen.

Dat laatste aspect – het reële en agressieve vertoon van macht door de inzet van het militaire apparaat – lijkt voor velen in onze samenleving een kwestie die niet dagelijks aan de orde is maar pas in uitzonderlijke omstandigheden een vraagstuk wordt. Niets is minder waar natuurlijk. De militaire bescherming van politieke macht is wel degelijk een permanent onderdeel van de politieke dynamiek in onze geglobaliseerde wereld. De machtigste natiestaat in de wereld – en dat is al meer dan een halve eeuw en ook vandaag nog steeds zonder twijfel de VS – was sinds de tweede wereldoorlog bijna zonder onderbreking in militaire conflicten verwikkeld. Slechts enkele van de meest gekende oorlogsgebieden uit die periode zijn: Korea (1950-1953), Vietnam (1965-1973), Afghanistan (1979-1989), Irak (1990-1991), Afghanistan opnieuw (2001-vandaag) en Irak opnieuw (2003-vandaag).

Welke politicus precies aan de macht is, maakt op dat vlak maar weinig uit. Een president als Obama, bijvoorbeeld, kreeg de Nobelprijs voor de vrede maar, zoals Chomsky schrijft, is het zo dat “waar het beleid van George Bush nog draaide om het gevangennemen van verdachten (en ze martelen), Obama ze gewoonweg vermoordde. Onder Obama namen het gebruik van terreurwapens (drones) en de inzet van Special Forces – vaak moordcommando’s – sterk toe. De special forces werden onder zijn leiding in 147 landen ingezet.” (p. 76)

In deze korte zoektocht naar wie de wereld regeert, moeten we ons bijgevolg de vraag stellen: welke belangen dient al dit militaire machtsvertoon? Want al wordt het vaak gekaderd in termen van ‘veiligheidsbeleid’, zoals Chomsky aantoont in een essay dat we eerder op deze site publiceerden, heeft dat militaire machtsvertoon zelden tot nooit werkelijk met ‘de veiligheid van de bevolking’ te maken. Tijdens de zogeheten War on Terror, bijvoorbeeld, nam het aantal terroristische groeperingen stelselmatig toe. Wie het beleid van de politici uit de machtigste natiestaten grondig analyseert ziet dan ook dat zij uiteindelijk andere belangen dienen: bedrijfsbelangen.

Regeren bedrijfsbelangen de wereld?

“Eén van de grote realisaties van het Amerikaanse doctrinaire systeem is dat het erin geslaagd is de woede tegen het bedrijfsleven af te wentelen naar de regering die de plannen van de privésector uitvoert.” Schrijft Chomsky. (p.303) “In tegenstelling tot de bedrijfssector staat de regering nog enigszins onder invloed en controle van de publieke opinie. Voor de zakenwereld is het dan ook bijzonder voordelig haat en minachting aan te wakkeren tegen [de overheid].” (p. 304)

De luide roep om besparingen in sociale en culturele sectoren, de ideologische aanval op vakbonden vanuit sommige politieke partijen, het idee dat de overheid moet afgebouwd worden omdat ze quasi per definitie inefficiënt is,… het zijn allemaal duidelijke uitingen van het ‘afwentelen van volkswoede’ in een richting die voor datzelfde volk dikwijls destructief is, bijvoorbeeld, doordat de sociale zekerheid stelselmatig wordt afgebouwd. Dat is vooral frappant in het licht van het feit dat de laatste mondiale crisis helemaal niet door overheidsinstellingen werd veroorzaakt, maar wel door totaal uit de hand gelopen bedrijfsstructuren (d.w.z. private banken) die daarenboven door de overheid werden gered om een totale ineenstorting te voorkomen. Toch lijkt de gedachtengang “overheid = diefstal, business = vooruitgang” nog steeds bijzonder wijdverspreid.

Voor Chomsky is het dus duidelijk: “We kunnen geen realistisch beeld krijgen van wie wereldwijd de dans leidt als we ‘de Heersers der Aarde’ negeren, zoals Adam Smith ze noemde. In zijn tijd bedoelde hij daarmee de handelaars en de fabriekseigenaars van Engeland. Vandaag wordt hun rol overgenomen door multinationale conglomeraten, gigantische financiële instellingen, reusachtige detailhandelaars en consorten. En nu we het toch over Adam Smith hebben, is het ook verstandig even aandacht te besteden aan de ‘verachtelijke grondregel’ die de ‘Heersers der Aarde’ volgens hem aanhangen en die luidt: ‘Alles voor ons en niets voor de anderen.’ Het zijn andere woorden voor wat ook bekend is als de bittere en onophoudelijke klassenstrijd.” (p. 277)

En die strijd wordt ook vandaag nog steeds gevoerd. Want al mogen de ‘Heersers der Aarde’ een enorme macht bezitten, hun macht wordt steeds ook uitgedaagd. Het is immers niet zo dat de gewone burgers louter een kudde makke schapen zijn. Wel integendeel.

Regeren burgers de wereld?

Met recht en reden worden de economische en politieke machtshebbers vandaag door velen aangeklaagd. Ze houden al te weinig het welzijn van de burgers voor ogen en trachten al te vaak hun eigen macht en rijkdom te bestendigen. Slechts één van de meest sprekende voorbeelden daarvan is het feit dat ondanks de enorme wereldwijde groei in productie en consumptie van de laatste vijftig jaar, arbeiders stelselmatig armer werden. Van een zogeheten trickle down effect is maar weinig sprake. De rijken werden vooral rijker en de armen werden armer. “In 2007, net voor de crash, [waren] de lonen voor niet-leidinggevende arbeiders, rekening houdend met de inflatie, lager dan in 1979, toen het neoliberale experiment van start ging. Vandaag ligt het nettoloon voor mannelijke arbeiders op het niveau van de jaren 1960, terwijl er ondertussen spectaculaire winsten verdwenen in de kluizen van enkelen aan de top, niet eens de ‘één procent’ maar een fractie van de één procent. Hun rijkdom heeft niets te maken met hun prestaties of hun verwezenlijkingen en evenmin met de krachten van de markt. Hun rijkdom is grotendeels het gevolg van doelbewuste beleidsbeslissingen.” (p. 302)

Gelukkig dus maar dat burgers nooit permanent bij de pakken blijven zitten. Ondanks de stelselmatige achterstelling van het grootste deel van de bevolking (met specifieke minderheden op kop) zijn er altijd verschillende vormen van verzet geweest. Net zoals de geschiedenis bol staat van het machtsmisbruik, staat ze bol van de bewegingen die het tij van onderuit deden keren. Van ecologische actiegroepen tot antiracistische bewegingen, ook in onze geglobaliseerde wereld komen mensen overal samen om hun rechten op te eisen, het politieke beleid aan te kaarten en de economische structuren te doorprikken.

Chomsky’s pijnlijke maar realistische analyses leiden uiteindelijk dus niet tot doemdenken. Genadeloos fileert hij de bestaande machtsstructuren en laat hij zien wat voor een uitermate destructieve impact zij hebben, maar moedeloos wordt hij niet. Want naast de realiteit van ‘politieke macht’, staat ook een realiteit van ‘solidaire kracht’. Hij besluit zijn boek dan ook met de volgende zinnen: “Mobilisering en activisme kan, als het fatsoenlijk georganiseerd en geleid wordt, een groot verschil maken. En, zoals ik eerder zei, de uitdagingen vandaag zijn immens.”

 

**

Deze tekst kadert in het dossier Op stap met Chomsky: het samenspel van macht, conflict & beeldvorming.

De Chomsky Papers (EPO 2017) staat in de Kif Kif-bibliotheek. Je kan het boek komen lezen bij een kopje koffie (en wie weet een goed gesprek) in TOKO 139, Statiestraat 139, Berchem 2600.