Zijne Majesteit over Populisme

De N-VA is weeral boos. De N-VA is, eigenlijk, altijd boos. Het doelwit van de gram van De Wever, Jambon, Bracke en co is, weinig verrassend, Koning Albert II. Nu ja, eigenlijk is het doelwit de vertrouwde Elio Di Rupo, want de Kersttoespraak werd voorafgaand enkel door de Premier goedgekeurd.
Zijne Majesteit over Populisme
 

De N-VA is weeral boos. De N-VA is, eigenlijk, altijd boos. Het doelwit van de gram van De Wever, Jambon, Bracke en de hunnen is, weinig verrassend, Koning Albert II. Nu ja, eigenlijk is het doelwit de vertrouwde Elio Di Rupo, want de Kersttoespraak van Zijne Majesteit werd voorafgaand enkel door de Premier nagelezen en goedgekeurd.

Wat zei het Staatshoofd in zijn toespraak? Wel, hij wees op de gevaren van de “populistische betoogtrant” in de context van de crisis, en meer bepaald:

"Altijd zoeken ze naar zondebokken voor de crisis, ofwel zijn het de vreemdelingen ofwel landgenoten uit een ander landsdeel. Zulk betoog komt vandaag vaak voor in talrijke Europese landen, ook bij ons."

De Koning wijst erop dat dergelijke vormen van populisme in de jaren dertig – eveneens in de context van een enorme economische crisis – nare gevolgen heeft gehad voor onze democratieën. Vooral over dit laatste maakt men herrie. De N-VA trok prompt het schoentje aan, en waarnemers verwijten Zijne Majesteit evengoed populisme en simplificaties.

Even opletten asjeblieft. We zijn eraan gewoon geraakt dat de N-VA zich voortdurend opwindt over sterk verdraaide feiten en gekarikaturiseerde figuren; we zijn het ook gewend dat een aantal politieke en academische waarnemers daar zeer snel in meelopen, en zo gretig mee schijnproblemen scheppen terwijl er over de grond van de zaak niet meer wordt nagedacht. Laat ons dat laatste alsnog even proberen.

Grondig lezen.

Een degelijke interpretatie van een tekst vertrekt van een nauwkeurige lezing. Ik vraag me af hoeveel critici deze tekst effectief hebben gelezen. In wat volgt haal ik enkele punten aan die aantonen dat de kritiek op Albert van bijzonder weinig accuratesse en ernst getuigt.

Ten eerste: de verwijzing naar populisme is het vijfde punt in een lijst van zes, die de Koning aanhaalt als aangewezen reacties op de economische crisis. Die crisis, en in het bijzonder het probleem van de toenemende werkloosheid, domineert trouwens deze toespraak. Welnu, Albert ziet zes actiepunten. (1) Er moet een stevig tewerkstellingsbeleid gevoerd worden waarin loonmatiging en de verlaging van de loonkost voor bedrijven centraal staan; (2) een verlaging van de staatsschuld moet een duurzame basis voor economische relance scheppen; (3) de rol van Europa moet daarin beklemtoond worden; (4) er moet op elk moment aandacht zijn voor armoedebestrijding; (5) populisme moet vermeden worden; (6) en ondanks de crisis in eigen land moeten we ons blijven inspannen voor problemen elders, zoals in Oost-Congo.

Je zal mij niet horen zeggen dat Zijne Majesteit hier een buitengewoon coherente en creatieve lijst van maatregelen verschaft; evenmin zal men mij tot een verdediging van de inhoud van de punten kunnen verleiden. Hij onderschrijft en herhaalt hier een politieke consensus, waarvan enkel de N-VA op een enkel punt lijkt af te wijken.

En wat dat punt dan zelf betreft: wie het in dit lijstje van zes punten ziet staan kan er moeilijk bezwaren tegen hebben. Of denken we dat populisme en zondebok-strategieën ons wel uit de crisis zullen helpen? Handen opsteken alstublieft.

Ten tweede: de Koning heeft ook in het verleden al gelijkaardige argumenten gebruikt. Ik citeer uit de toespraak naar aanleiding van de Nationale Feestdag van dit jaar:

“Als Belgen, moet dat alles ons zelfvertrouwen versterken, en ons vermogen om concrete oplossingen te vinden voor de problemen van onze samenleving verstevigen. Het zal ons aanmoedigen om het in zichzelf gekeerd zijn te vermijden, net als het populisme, twee neigingen die nu in Europa en ook bij ons, veel te veel opduiken, en tot niets leiden.”
Hier heeft de Koning het over het belang van een open geest. Immers:

“Ten slotte, en ik heb het verleden jaar ook nadrukkelijk beklemtoond, moeten we onze mentaliteiten wijzigen en een grotere openheid betonen voor de cultuur van de Gemeenschappen van ons land en van de verschillende Europese naties. Een beter begrijpen van de andere is het beste middel om eenheid in verscheidenheid te bewerkstelligen zowel in ons eigen land als in Europa.”

In het zelfde licht had Albert het in zijn Kersttoespraak van 2010 over de kunst van het compromissen sluiten, en het belang om deze kunst in dit land te blijven beoefenen. De zaak is dat Albert in zijn toespraken vrij stelselmatig de nadruk legt op openheid van geest, begrip voor anderen – zowel binnen het eigen land als binnen de EU en de wereld – en serene dialoog. Ook nu doet hij dat. Wat is hier het probleem?

Het probleem is de associatie die men maakt. Het is nuttig aan te geven dat Albert geen woordelijke verwijzingen maakt naar de N-VA. Integendeel, de uitspraak over populisme is algemeen geformuleerd: hij heeft het over “talrijke Europese landen, ook bij ons”.

Daar zijn ook goede redenen voor. We hebben een jaar achter de rug waarbij staats- en regeringsleiders binnen de Eurozone om de haverklap de vinger wezen naar de Grieken, de Spanjaarden, de Portugezen en andere “PIGS” wier hangmat-mentaliteit en lustig potverteren de hardwerkende noorderlingen een crisis had opgeleverd. De crisis wordt gekenmerkt door een uitgesproken polariserend vertoog, waarin ondernemers zich straffer dan ooit uitlaten over de lonen van hun arbeiders, middenklassers met scherp schieten op steuntrekkers, miljardairs op socialisten en omgekeerd. Noteer dat de uitspraak over populisme wordt voorafgegaan door een oproep om aandacht te schenken aan armoede, en dat Albert waarschuwt tegen populisme uit hoofde van de schade die de democratie er door kan oplopen. Hij keert zich in het geheel van zijn toespraak tegen elke vorm van polarisering, en roept op om alle partijen – incluis de armen – in het democratische proces van oplossing te betrekken. Nogmaals: wie kan daar tegen zijn?

Wel, misschien stoort men zich aan de historische onjuistheid van wat Albert zegt? Goed, maar dan wacht ik op een stevige tegenargumentatie. Want wie de geschiedenis van die periode wat kent, vindt wel wat argumenten ten voordele van de verwijzing naar de jaren dertig. Grote crisis-oplossers zoals Mussolini en Hitler waren – hoe zullen we het zeggen? – “textbook” populisten die het Volk niet enkel vertegenwoordigden maar beweerden te incarneren. Ze waren ook niet echt grote democraten – of heb ik nu iets fouts gezegd?

Misschien wel, maar niet om historische en redelijke redenen. Vergelijkingen met de jaren dertig liggen uiterst gevoelig, opvallend gevoelig zelfs. Wie de naam Hitler, of termen zoals fascisme durft te vermelden wordt meteen op grove scheldsalvo’s getrakteerd (“volkomen belachelijk!”, een “banalisering van het echte fascisme” enzovoort), of met de “wet van Godwin” geconfronteerd. Zwijg over de nazi’s, zwijg over Hitler, over Fascisme, over het VNV, over de collaboratie – zwijg daar toch over! Spreek liever over Stalin (voor wie Godwins wet blijkbaar niet lijkt op te gaan), want enkel eigentijds links verdient vergelijkingen met de jaren dertig. Rechts? Allez kom.

Het schoentje past.

Ik zie en hoor dus hoofdzakelijk verhitte overreacties op een uitspraak die, rationeel en sereen beschouwd, weinig reden tot opwinding zou mogen geven. Zoals ik zei: de heisa komt voort uit een associatie die men maakt tussen de woorden van de Koning en N-VA. De Koning had het in zijn vijfde punt over de N-VA, en dat is “ongezien”, zo stellen waarnemers, en “er ver over”.

N-VA Senator Huub Broers was die mening toegedaan, want volgens hem beledigt Albert “een groot deel van de Vlamingen”. Bart De Wever liet daarentegen meteen weten dat hij zich niet aangesproken voelt door de woorden van de Vorst. De zaken zijn dus niet zo helder. Vanwaar dan die associatie met N-VA, die voor Broers een belediging is van een groot aantal Vlamingen?

Wel, misschien past het schoentje. De N-VA gebruikt immers maar al te graag het argument van de Franstalige PS-dwangbuis waarin Vlaanderen gevangen zit. De crisis zou door de Vlamingen zelf moeten kunnen aangepakt worden, zonder inmenging van die Waalse socialisten. Want dan, en pas dan, zouden we uit de crisis raken. Met slogans in die zin heeft de partij herhaaldelijk campagne gevoed, en het argument werd zelfs op het lokale niveau, op 14 oktober 2012, herhaald.

Men moet niet lang zoeken naar gegevens die dit aantonen. De N-VA website zelf is een uitstekende bron. Ik haal er een enkel voorbeeld uit: de tekst van een artikel in De Tijd, geplaatst op de N-VA website op 29 mei 2009 onder de titel “vertrouwen in de eerste solorit”. De journaliste bespreekt er de campagne van de N-VA. Ik citeer:

“De verkiezingsslogan "Afrit Vlaanderen, Exit crisis" bouwt verder op die communautaire lijn. Vandaag kan Vlaanderen alleen met de rem op de crisis te lijf gaan, is de redenering. Vlaanderen, vindt de N-VA, moet zoeken naar ersatz-middelen zoals subsidies om ondernemingen zuurstof te geven, in plaats van straffe medicijnen als lagere vennootschapstarieven. De partij is ook voor een drastische verlaging van de loonkosten, "maar de Belgische regering weigert omdat ze krap bij kas zit". Vlaanderen moet daarom zelf komaf maken met alle arbeidsvernietigende belastingen (zoals de belasting op drijfkracht).

Voor N-VA moet Vlaanderen ook het interne Belgische stabiliteitspact opzeggen. "Vlaanderen kan niet langer gevangen zitten in het carcan van een Belgische schuldnorm die op federaal vlak niet nageleefd wordt", luidt het. Nu mag Vlaanderen niet lenen om de naleving - door België - van de Maastrichtnormen niet te hypothekeren. Om toch te investeren doet het daarvoor node een beroep op publiek-private samenwerking (pps). "Die pps-constructies brengen geen meerwaarde met zich mee, enkel hogere kosten", vindt de N-VA. En dus moet de Vlaamse regering voluit kunnen investeren door schulden aan te gaan, zonder evenwel het begrotingsevenwicht te verlaten. Een eigen Vlaamse investeringsmaatschappij is nog een opvallend actiepunt, net als een drastische afslanking van de Vlaamse ambtenarij, waar Geert Bourgeois wel enkele jaren voor bevoegd was.”

Zo. Het schoentje past wel degelijk. De N-VA wijst al jaren naar de Walen, de PS en Di Rupo, als factoren die de crisis in Vlaanderen zo niet verergeren, dan toch verlengen of verdiepen. Dat De Wever zich hierdoor niet aangesproken voelt is opmerkelijk. Want hij is de architect van dit zondebok-argument, niemand anders.

Naar de kern, graag.

Of deze economische simplismen populisme zijn, daarover wil ik graag het debat voeren. Daarover zou het debat ook moeten gaan: wat is de sociaaleconomische visie van de N-VA? Houdt die visie steek? en welk draagvlak heeft die werkelijk? Wiens economische belangen worden door de partij gediend, en wiens belangen worden erdoor geschaad? Dat is debatstof. Wat de Koning zegt is in vergelijking daarmee volkomen bijzaak.

Alhoewel. Ik zou ook graag de visie van de N-VA horen over de vijf andere punten die Albert aanhaalde. Is de N-VA het bijvoorbeeld eens dat in een anticrisis-beleid veel aandacht moet gaan naar armoedebestrijding? En zo ja, hoe ziet dat er uit?
Dat soort debat is moeilijker dan het goedkope schieten op Albert II – de politicus met het minste spreekrecht in dit land. Want indien de N-VA verkeerde antwoorden geeft op die fundamentele vragen, ja dan zou wel eens “een groot deel van de Vlamingen” gekrenkt en beledigd kunnen zijn.