België bereidt zich voor op de deelname aan de 'coalition of the willing' tegen IS. Vrede vzw vreest dat ons land nog maar eens in een contraproductieve, langdurige oorlog zal worden meegezogen die niet meer, maar minder veiligheid zal brengen. Bovendien is duidelijk dat de deelname in de eerste plaats bedoeld is om de publieke opinie te overtuigen dat de binnenkort verouderde F16-gevechtsvliegtuigen vervangen moeten worden.
Militaire interventie = meer oorlog
Na Afghanistan, Irak en Libië, is het moeilijk om nog veel geloof te hechten aan de effectiviteit van luchtbombardementen. Het bombarderen vanop veilige afstand, waarbij altijd onschuldige slachtoffers vallen, en het bewapenen van dubieuze groepen op het terrein om het vuile werk te doen, die allerlei oorlogsmisdaden plegen...deze strategie werkt niet! Erger nog, militaire interventies, wapenleveringen en oliedollars uit de Golf hebben groot gemaakt wat we nu pretenderen te willen bestrijden. Radicale jihadi's vinden in de militaire operaties van hun tegenstanders bovendien het ultieme argument om te rekruteren.
Militaire interventie = minder veiligheid
Een van de gebruikte argumenten is dat we IS militair moeten aanpakken omdat het ook over onze veiligheid gaat. Het omgekeerde is waar. Onze deelname met F16's verhoogt net het terreurgevaar in België, kijk maar naar de aanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005), de bloederige consequenties van de deelname aan de oorlog tegen het terrorisme.
Bondgenootschap met diegenen die IS hebben grootgemaakt
België schaart zich in deze operatie aan de zijde van landen op wie een zware verantwoordelijkheid rust voor het succes van IS en andere radicale jihadi's. De VS heeft met zijn illegale invasie (2003) en bezetting van Irak het klimaat geschapen waarop eerst Al-Qaeda en vervolgens IS konden gedijen. Nu is de grootmacht begonnen met luchtbombardementen in Syrië, zonder VN-mandaat en zonder rekening te houden met de politieke gevolgen die we bij eerdere interventies al konden vaststellen. Saoedi-Arabië en Qatar steunen tot vandaag radicale salafisten in Syrië, Libië en andere regio's met geld en wapens. Turkije hield gewillig zijn grenzen open voor Syrië-strijders en wapentransporten. Op die manier is het dweilen met de kraan open.
Eindelijk werk maken van politiek proces
De escalatie vandaag is een gevolg van de voortdurende onwil bij internationale en regionale grootmachten om werk te maken van een politieke oplossing omdat ze de eigen belangen laten primeren op die van de plaatselijke bevolking. In Irak moet de nieuwe regering dringend werk maken van het herstel van het vertrouwen bij het soennitische deel van de bevolking, die na jarenlange discriminatie is gemarginaliseerd. In Syrië is de tijd rijp om de democratische en meer gematigde oppositie en het regime aan de onderhandelingstafel te krijgen zonder voorafgaandelijke voorwaarden. Ons land moet aandringen om ernstig werk te maken van een vredesconferentie met alle landen en de betrokken partijen in de regio, die meteen ook het probleem van het extremistisch islamisme kunnen aanpakken.
Stop de export van 'Syrië-strijders'
Op België rust de verantwoordelijkheid om structurele maatregelen te nemen tegen het probleem van de Syrië-strijders. Die problematiek is onvoldoende in kaart gebracht. Bijgevolg kan er ook niet op een effectieve manier op geantwoord worden. Turkije moet onder druk worden gezet om Syrië-strijders tegen te houden en op te pakken.
Werk maken van meer humanitaire hulp
Het blijkt nog altijd moeilijk om de slachtoffers van de oorlog, de vele vluchtelingen, te voorzien van voldoende humanitaire hulp. Ons land kan een grotere inspanning leveren om in die dringende behoefte te voorzien.