Ja, Jan, cultuur is nodig als brood

Jan Goossens (KVS) benadrukt dat cultuur bij de verkiezingen geen fait divers mag zijn. Hij vraagt politici naar hun standpunten over kunst en cultuur. In antwoord op zijn oproep aan de politieke partijen om hun cultuurplannen toe te lichten, werp ik een licht op het cultuurprogramma van de PVDA+.
Ja, Jan, cultuur is nodig als brood
 

KVS-directeur Jan Goossens benadrukt dat cultuur bij de verkiezingen van 25 mei geen fait divers mag zijn (dS, 15 maart). Hij gaat terecht op zoek naar politici die ambitieuze standpunten innemen over kunst en cultuur. In antwoord op zijn oproep aan de politieke partijen om hun cultuurplannen toe te lichten, werp ik graag een licht op het cultuurprogramma van de PVDA+.


Zal ik openen met een slogan? Vooruit dan maar: “Eerst de mensen, niet de winst.” Het geeft toch goed weer vanuit welke bekommernis we bij de PVDA+ aan politiek doen. En dat geldt voor alle beleidsdomeinen, dus ook kunst en cultuur. We hebben nood aan een cultuurbeleid dat de kunst en de brede cultuurbeleving beschermt tegen besparingen, commercialisering en vermarkting. Het moet garant staan voor een transparante, brede en rijke cultuursector, voor en door de gemeenschap, vrij van censuur en achterkamerpolitiek, in functie van de kunstenaar en de cultuurliefhebber.

Laat ik dat maar meteen zo concreet mogelijk proberen te maken. Waarvoor ik, zonder wollig en zweverig te willen worden, toch iets moet zeggen over de waarde van kunst. Ik geloof namelijk dat de grootste kwaliteit van de kunst ligt in haar kritisch vermogen. Kunst heeft de kracht om voortdurend alles in vraag te stellen, om alles wat algemeen voor waar wordt aangenomen te doorprikken. Ze is in staat om nieuwe ideeën en mogelijkheden te verbeelden. Kunst is met andere woorden een motor voor verandering en vernieuwing.

Dat kritisch vermogen van de kunst moet het fundament zijn van een cultuurbeleid. De finaliteit van dat beleid moet erin bestaan deze kwaliteit van de kunst ten volle tot ontplooiing te laten komen. Niet evident. Want, zoals dramaturg Klaas Tindemans in een recent debat in CAMPO Gent aanhaalde: op die manier creëert het beleid doelbewust zijn eigen oppositie. Zo’n beleid vraagt moedige politici, die de kunst een duidelijke opdracht geven: daag ons uit, confronteer ons, inspireer ons.

Anderzijds veronderstelt zo’n beleid ook een moedige cultuursector, met kunstenaars die de hen toebedeelde rol ook voluit ter harte nemen. Kunstenaars die, zoals Jan Goossens terecht voorstelt, midden in het maatschappelijk debat gaan staan.

In deze crisistijd, verergerd door een neoliberaal EU-offensief dat de maat aangeeft voor de beleidscultuur van de lidstaten, moet ingezet worden op een sociaal en cultureel Europa. Twee kernwoorden zijn hierbij cruciaal: diversiteit en solidariteit.

Diversiteit betekent behalve zuurstof geven aan verschillende culturen en kunstvormen ook een brede waaier aan instituten en initiatieven. Cultuuremancipatie begint immers al in de bibliotheek om de hoek. En kunst beleven is ook een zaak van samen exploreren en creëren. Een veelheid aan kunsthuizen is nodig, groot en klein. Allemaal moeten ze voluit hun artistieke en/of sociaal-culturele missie kunnen waarmaken. Want een kunsthuis dat moet beantwoorden aan de toenemende eisen van de marketing, rijdt steeds meer voor eigen rekening en gaat straks voorbij aan de eigen bestaansgrond.

En dan de solidariteit. Daarbij gaat het niet alleen om een beleid dat mensen samenbrengt en voor iedereen de toegang tot kunst en cultuurbeleving garandeert. De cultuursector moet ook een gezamenlijk draagvlak creëren. Op aansturen van de overheid stellen cultuurhuizen zich vandaag al te vaak op als concurrerende bedrijven. De sector heeft, als gevolg van het verdeel en heers beleid van de jongste jaren, een tekort aan solidariteit en mist dan ook het draagvlak om zijn belangen te verdedigen. Er is dus nood aan de uitbouw van een sector-omvattend platform dat, in samenwerking met middenveld en vakbonden, ingaat tegen de heersende logica van concurrentie en vermarkting. Correcte arbeidsvoorwaarden en werkzekerheid moeten hier ook hoog op de agenda staan.

Dus, beste Jan Goossens, de PVDA+ wil graag een partner zijn in het publieke debat over kunst en cultuurbeleid. We hebben heel wat mensen die daar graag mee over denken. Omdat we, net als Hoet en Mortier en jijzelf, geloven dat de voortdurende politisering van dat debat noodzakelijk is. Daarom steunt de PVDA+ ook het platform Niet in Onze Naam met de actie Red de Cultuur! Dat “redden” zullen we samen moeten doen, met zoveel mogelijk partners. Het moet, want kunst is verbeelding, en dat is waar verandering begint.

 

Dirk Tuypens