Deze mannen en vrouwen komen hoofdzakelijk uit Noord-Afrika, maar ook uit Afghanistan, Pakistan en Nepal. Zij wonen al jaren in België en hebben in de meeste gevallen voor lage lonen gewerkt en zo aanzienlijk bijgedragen aan de welvaart (de andere mensen in) België. Zij omschrijven zichzelf dan ook als 'niet-geregistreerde burgers'. Hun precaire situatie, nog verergerd door de COVID-19 pandemie, heeft hen er in januari 2021 toe aangezet zich te organiseren in een collectief, de Union des Sans-Papiers pour la Regularisation (USPR). Het collectief besloot al snel om verschillende symbolische plaatsen in Brussel te bezetten om hun strijd zichtbaar te maken en hun rechten te doen gelden, en begon drie keer per week in de straten van de hoofdstad te demonstreren.
Ondanks eerdere krachtige mobilisaties bleven de Belgische politici de noden van de mensen zonder papieren negeren, waardoor de 475 bewoners in hongerstaking moesten gaan
De bezette gebouwen - de Begijnhofkerk in het hart van het stadscentrum en de gebouwen van de Université Libre de Bruxelles en de Vrije Universiteit Brussel - zijn de reguliere plaatsen van de protesten van mensen zonder papieren in Brussel. Hun steunnetwerken zijn snel in actie gekomen om de eisen op grote schaal bekend te maken en logistieke steun te verlenen aan de bezettingen. De organisatiecomités van elk van de bezettingen zijn samengesteld uit studenten, activisten, onderzoekers en academici, solidaire burgers, kerkelijken, enz. De twee grote vakbonden van België – ABVV en ACV – en verschillende linkse organisaties nemen ook deel. De vertegenwoordigers van de mensen zonder papieren uit verschillende beroepsgroepen beslissen samen over de richting van de beweging en bespreken die regelmatig in grotere vergaderingen met hun achterban.
Ondanks deze krachtige mobilisatie bleven de Belgische politici de roep van de mensen zonder papieren negeren, waardoor de 475 bewoners in hongerstaking moesten gaan. De staking heeft de directeuren van de twee universiteiten en tal van politieke en culturele persoonlijkheden ertoe aangezet de regularisatie van ongedocumenteerden te steunen – maar de regering is onbewogen gebleven. Meer dan 50 dagen hongerstaking, zes zelfmoordpogingen, vier stakers met dichtgenaaide lippen en de weigering van sommigen om nog water en suiker in te nemen, hebben niets veranderd. Hoe is deze noodsituatie ontstaan? En waarom is er nog geen politieke oplossing in zicht?
Een bijzonder restrictief beleid
Algemeen wordt geschat dat er in België tussen de 100.000 en 150.000 mensen wonen die geen toegang hebben tot een legale verblijfsstatus. Deze cijfers, die waarschijnlijk worden onderschat, maken nu al tussen de een en anderhalf procent van de Belgische bevolking uit. De mechanismen die aan de basis liggen van het het feit dat mensen zonder papieren zitten in België dezelfde als elders in Europa: ontoereikende legale migratiekanalen die mensen ertoe aanzetten om hun visumtermijn te overschrijden en een uitsluitingsbeleid op vlak van asiel.
België heeft de EU-richtlijn op grond waarvan slachtoffers van uitbuiting die een klacht willen indienen tegen een werkgever die misbruik pleegt, een tijdelijke verblijfsvergunning kunnen krijgen, niet in nationaal recht omgezet
In vergelijking met andere Europese landen heeft België een bijzonder restrictieve wetgeving inzake de regularisatie van het verblijf van mensen zonder papieren. De wet op het statuut van vreemdelingen voorziet weliswaar in twee mechanismen – ten eerste om medische redenen en ten tweede om zogenaamde 'humanitaire' redenen – maar de bewoordingen ervan blijven vaag. De reikwijdte van de medische regularisatie is tot een minimum beperkt, terwijl de humanitaire optie geheel aan de discretionaire bevoegdheid van de regering is overgelaten. Gevallen die op deze basis worden ingediend, hebben dan ook zeer zelden succes, waardoor de huidige wettelijke kanalen voor regularisatie in de praktijk niet werken.
Bovendien bepaalt de 'Wet betreffende de Tewerkstelling van Buitenlandse Werknemers' dat een persoon zonder papieren die in België verblijft, simpelweg niet in aanmerking komt voor een arbeidsvergunning die hem toegang zou kunnen geven tot een verblijfsvergunning. België heeft de EU-richtlijn op grond waarvan slachtoffers van uitbuiting die een klacht willen indienen tegen een werkgever die misbruik pleegt, een tijdelijke verblijfsvergunning kunnen krijgen (artikel 13, lid 4, van de EU-richtlijn inzake sancties tegen werkgevers), niet in nationaal recht omgezet.
Geconfronteerd met deze bureaucratische machine die illegaliteit produceert, doken eind jaren negentig in België verschillende zelfgeorganiseerde collectieven van mensen zonder papieren op. Door hun mobilisatie hebben ze de autoriteiten tot twee keer toe, in 1999-2000 en in 2009-2010, gedwongen om in één keer een massale regularisatie door te voeren op basis van een lijst met criteria. Terwijl de eerste operatie over het algemeen als een succes wordt beschouwd (ongeveer 40.000 mensen werden permanent gelegaliseerd op 50.000 aanvragen), blijft de regularisatie van 2009 in het geheugen gegrift als een bittere mislukking. De lange en dubbelzinnige procedure werd gekenmerkt door vele valkuilen. Het belangrijkste criterium voor regularisatie, het bezit van een arbeidscontract, was zeer restrictief en gaf aanleiding tot allerlei vormen van misbruik en fraude door oneerlijke werkgevers. Uiteindelijk werd slechts een klein deel van het kleine aantal aanvragers, meestal op tijdelijke basis, door de campagne geregulariseerd.
Nu de gezondheidstoestand van haar leden verslechtert, eist de USPR dat er onmiddellijk een oplossing voor hen wordt gevonden en dat er een echt maatschappelijk debat over het vraagstuk van de regularisatie op gang wordt gebracht
De mislukking van de regularisatieoperatie van 2009 heeft in de daaropvolgende jaren noodzakelijkerwijs geleid tot een reorganisatie van de beweging van mensen zonder papieren. Een nieuwe en dynamische fase van de strijd vanaf 2014 heeft de verschillende collectieven samengebracht rond een eis tot structurele verandering die al tijdens de vorige periode was gesteld. Deze bestond uit het eisen van de opname van duidelijke en permanente criteria voor regularisatie in de vreemdelingenwet en de oprichting van een onafhankelijke commissie voor de behandeling van dossiers, om de willekeur en ondoorzichtigheid van administratieve beslissingen tegen te gaan. Deze eis werd echter van tafel geveegd door de coalitieregering die tussen 2014 en eind 2018 aan de macht was en bekend staat als de meest rechtse in de recente geschiedenis van België. De weigering van elke zogenaamde 'collectieve' regularisatieoperatie werd in het regeerakkoord geschreven en er werd op gehamerd door toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken. In die periode had hij de vrije hand om een zeer repressief beleid te voeren, gevoed door een discours van racisme en criminalisering.
Mensen zonder papieren in de steek gelaten tijdens corona
De precaire situatie waarin mensen zonder papieren in België verkeren is nog verergerd door de COVID-19-pandemie. Velen van hen zijn het werk kwijtgeraakt dat hen in staat stelde te overleven. Omdat zij geen vangnet meer hebben, zijn zij vaak ook hun huis kwijtgeraakt, waardoor steeds meer mensen hun toevlucht hebben moeten nemen tot kraken. Omgekeerd hebben anderen ongeacht hun gezondheidstoestand moeten blijven werken, met name in de schoonmaak en de persoonlijke verzorging, waardoor zij nog kwetsbaarder zijn voor gezondheidsrisico's en politiecontroles wanneer zij zich verplaatsen. De sluiting van de grenzen, de sluiting van en/of besparingen bij bepaalde overheidsdiensten, met name de Dienst Vreemdelingenzaken en bepaalde eerstelijnsdiensten voor sociale bijstand, hebben de toegang tot bepaalde rechten, zoals gezondheidszorg, eveneens bemoeilijkt. Terwijl de meeste werknemers in België konden profiteren van overheidssteun, werden mensen zonder papieren aan hun lot overgelaten in de reactie op de pandemie.
Als reactie op deze onzichtbaarheid waren zij de eersten die in België de sociale strijd aanbonden. Vanaf de eerste opsluiting werden online campagnes gevoerd om de regering aan te zetten tot een regularisatiecampagne in het kader van de pandemie, naar het voorbeeld van wat in andere Europese landen is gedaan (Portugal, Spanje en Italië in het bijzonder). Deze mobilisaties gingen vanaf het voorjaar van 2020 op straat door tot de onderhandelingen over de vorming van een nieuwe Belgische regering in september 2020 naderden. Maar de nieuwe coalitieregering, die op 1 oktober 2020 werd beëdigd, is de eisen van migranten zonder papieren over het algemeen blijven negeren. Bovendien heeft zij op 2 november een tweede lockdown in België afgekondigd, waardoor de economische situatie en het mentale welbevinden van mensen zonder papieren nog verder is verslechterd. Hun aanhoudende mobilisaties in deze context hebben geleid tot de oprichting van de USPR, waarvan sommige leden al tot de zogenaamde 'slachtoffers' van de regularisatie van 2009 behoorden.
De USPR had aanvankelijk de historische eis van de beweging van migranten zonder papieren overgenomen, namelijk de opname van duidelijke en permanente criteria voor regularisatie in de vreemdelingenwet en de oprichting van een onafhankelijke commissie. Nu de gezondheidstoestand van haar leden verslechtert, eist het collectief dat er onmiddellijk een oplossing voor hen wordt gevonden en dat er een echt maatschappelijk debat over het vraagstuk van de regularisatie op gang wordt gebracht.
Politieke blokkades
Hoe valt het dan te verklaren dat de Belgische regering doof, blind en ongevoelig blijft voor de eisen van de hongerstakers? Zoals gezegd heeft de vorige regeringscoalitie sterk bijgedragen tot de polarisatie van het publieke debat over migratie. Ze was bovendien ineengestort na de terugtrekking van de N-VA, die een meerderheid in de coalitie had, onder het zeer opportune voorwendsel dat de partij in december 2018 weigerde het Wereldpact voor migratie, bekend als het 'Marrakeshpact', te ratificeren. Nadat de Belgische parlementsverkiezingen in het voorjaar van 2019, waarbij de N-VA als grote winnaar uit de bus kwam, tot een politieke impasse leidden, werd vervolgens in maart 2020 een voorlopige regering aangesteld die hoofdzakelijk bestond uit de restanten van de voormalige coalitie om de pandemie aan te pakken.
Hoewel een aantal van de betrokken partijen in meer of mindere mate voorstander is van de regularisatie van mensen zonder papieren (met name de PS en de groene partijen), hebben zij de kwestie opgeofferd in de coalitieonderhandelingen
De coalitie die uit de onderhandelingen van september 2020 is voortgekomen, had tot doel de N-VA en Vlaams Belang , die sinds 2019 aan de leiding gaan in de peilingen, te isoleren. Dit heterogene conglomeraat van partijen dat schommelt tussen Franstalig en Vlaams centrumlinks en rechts, is een bijzonder fragiel evenwicht. Hoewel een aantal van de betrokken partijen in meer of mindere mate voorstander is van de regularisatie van mensen zonder papieren (met name de PS en de groene partijen), hebben zij de kwestie opgeofferd in de coalitieonderhandelingen. In wat steeds meer een traditie wordt, heeft de regering asiel- en migratiezaken toevertrouwd aan een partij van Vlaams rechts, in dit geval de CD&V, in de persoon van staatssecretaris Sammy Mahdi. Hoewel dit nieuwe gezicht een afkoeling van het discours over migratie zou moeten belichamen, blijven de recepten voor het migratiebeleid grotendeels hetzelfde. De regering, die nu gedwongen is te onderhandelen in het licht van de tragedie die zich voor haar ogen afspeelt, heeft ook de staatssecretaris aangewezen als het enige contactpunt voor de stakers - en hij is onbuigzaam en hardnekkig. Sammy Mahdi is zo de waakhond geworden van een regering die weigert de verantwoordelijkheid voor de situatie op zich te nemen, met het argument dat zij moet reageren op de opkomst van extreemrechts in Vlaanderen. Als gematigde partijen de extreemrechtse standpunten zouden overnemen, zouden ze de kiezers ervan kunnen weerhouden om op het Vlaams Belang te stemmen, zo gaat de redenering.
Jaren van restrictief migratiebeleid hebben duidelijk niet verhinderd dat Vlaams extreemrechts vleugels heeft gekregen. Zoals Andrea Rea, hoogleraar migratiesociologie en lid van het steuncomité voor mensen zonder papieren van de ULB-VUB, onlangs op de Belgische openbare radio opmerkte: "De ideeën van het Vlaams Belang zitten al in de hoofden van iedereen die regeert, wat iedereen immobiliseert." De hongerstakers, die nu bijzonder verzwakt zijn, hebben dus behoefte aan een zo breed mogelijke solidariteit van onderuit, in België en daarbuiten, om hun stem te laten horen en de wereld hun dramatische situatie te laten zien, en de Belgische regering eraan te herinneren dat men extreemrechts niet met eigen recepten kan bestrijden.
Over de auteur:
Charlotte Fichefet is doctoraatsstudente aan de ULB en lid van het steuncomité van de ULB-VUB aan mensen zonder papieren.