Verder is het twijfelachtig of de doelstellingen van de wetgever het verbod legitimeren.
Verzoenbaar met mensenrechten?
Het verbod op gezichtsbedekking schiet zijn doel voorbij en kan tot absurde situaties leiden, stelt JOGCHUM VRIELINK vast.
België is het tweede Europese land, na Frankrijk, dat een verbod invoert op gezichtsbedekking in het openbaar: het zogenaamde boerkaverbod. De wet van 1 juni 2011 die gezichtsbedekking verbiedt, wordt morgen zaterdag 23 juli van kracht. Dat er tot voor kort in België nog geen algemeen verbod gold, betekende niet dat gezichtsbedekking overal was toegelaten. In veel Belgische gemeenten gold (en geldt) een lokaal verbod op gezichtsbedekking.
Er was echter discussie ontstaan over de wettigheid daarvan: een rechtbank had begin 2011 beslist dat het beboeten van een vrouw die een nikab droeg, een schending van de godsdienstvrijheid inhield. De totstandkoming van een algemeen verbod op gezichtbedekking kwam daardoor in een stroomversnelling.
De nieuwe wet voegt in het Strafwetboek een artikel 563bis in. Het misdrijf – een overtreding (de laagste categorie, red.) – bestraft personen die zich ‘in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn'. Uitzonderingen zijn er voor ‘wetsbepalingen, arbeidsreglementen en politieverordeningen naar aanleiding van feestactiviteiten' die gezichtsbedekking opleggen of toelaten (carnaval). De wet omvat ook een regeling voor de lokale verboden: toepassing daarvan blijft mogelijk als het parket niet vervolgt op grond van het algemene verbod.
De wetgever wil met deze strafbaarstelling de veiligheid garanderen en het ‘samen-leven' bevorderen – met de klemtoon op communicatie en herkenbaarheid. Een andere doelstelling is de rechten van vrouwen beschermen.
Muts en dikke sjaal
Het verbod is om verschillende redenen problematisch. Om te beginnen is het toepassingsgebied heel ruim, terwijl de uitzonderingen juist erg beperkt zijn. Daardoor leidt het verbod tot allerlei bizarre gevolgen, temeer omdat er geen opzet is vereist: onachtzaamheid volstaat.
Wie zich 's winters dik inpakt met muts en sjaal; fietsers die een stofmasker dragen; verklede leiders van een jeugdbeweging; zelfs personen die na een ongeluk met gezichtsbedekkend verband rondlopen: zij vallen in beginsel allemaal onder het verbod.
Verder is het twijfelachtig of de doelstellingen van de wetgever het verbod legitimeren. Voor zover gezichtssluiers of gezichtsbedekking een veiligheidsrisico opleveren, geldt dat in specifieke omstandigheden. In luchthavens, gevangenissen en banken bijvoorbeeld. Een algemeen verbod voor de hele openbare ruimte is hiervoor niet nodig. Een meer beperkt verbod kan volstaan om de veiligheid te garanderen.
Wat de doelstelling van het ‘samen leven' en de communicatie aangaat, is de vraag of het niet tot de individuele vrijheid behoort of men op straat al dan niet contacten met andere mensen wenst. Een overheid die omwille van de wenselijkheid van sociaal contact strafrechtelijk afdwingt dat mensen herkenbaar en aanspreekbaar moeten zijn, stelt zich wel erg paternalistisch op.
Krant of iPod
Bovendien is die overheid selectief. Of gaat men ook optreden tegen mensen die onaanspreekbaar zijn, omdat ze met een iPod rondwandelen? Of omdat ze op een bankje in het park demonstratief een krant voor het gezicht openslaan, als een ander in de buurt komt zitten?
En dan de kwestie van de vrouwenrechten: voor vrouwen die uit vrije wil een gezichtssluier dragen, draagt een verbod niet bij tot de bescherming van hun rechten. Voor vrouwen die verplicht worden een boerka of nikab te dragen, lijkt het dan weer niet pertinent om hun onderdrukking te bestrijden door hen een boete op te leggen. De kans is groot dat een verbod de situatie van die laatste groep vrouwen net verergert, aangezien ze dan misschien helemaal niet meer buiten mogen komen. In dergelijke gevallen moet je de onderdrukker bestraffen, niet de onderdrukte.
Het ‘boerkaverbod' roept fundamentele juridische vragen op. Het is daarom denkbaar dat de wet een toetsing aan de Grondwet of aan internationale verdragen niet zal doorstaan. Bestaat er geen betere aanpak dan de draagsters als criminelen te behandelen?
Het aantal vrouwen dat in België gezichtssluiers draagt, ligt naar schatting tussen de 200 en de 270. Bovendien dragen veel vrouwen de nikab maar gedurende een periode in hun leven. Emancipatoire beleidsmaatregelen lijken daarom gepaster dan repressie. Vervolging kan daarentegen juist radicalisering in de hand werken. Niet alles wat je maatschappelijk onwenselijk vindt, moet ook strafbaar zijn.
Wie? Jogchum Vrielink, postdoctoraal onderzoeker K.U.Leuven. Wat? Boerkaverbod is wenselijk noch nodig. Waarom? Het verbod is slecht geformuleerd, staat op gespannen voet met grondrechten en werkt radicalisering juist in de hand.