De ‘Day of Rage’ in het centrum van Cairo verleden week is nu een heuse revolutie geworden. De wind van Tunesië stormt over de Arabische wereld. Het zo machtige politieapparaat in Egypte blijkt totaal niet opgewassen tegen deze volksopstand. Mubarak strijdt voor zijn overleven en dat van zijn regime. Hij is blijkbaar niet bereid zonder slag of stoot afstand te doen van de macht. De algemene staking van vandaag en de aangekondigde mars van ‘een miljoen’ kunnen de doodsteek geven. In een gesprek met Vonk houdt Brecht De Smet, onderzoeker bij het MENARG van de Universiteit van Gent, deze revolutie tegen het licht.
Vonk: In je artikel van een paar dagen geleden gaf je zelf aan dat de talloze 'virtuele' initiatieven via Facebook en Twitter tot voor kort weinig bijklank kregen onder brede lagen van de Egyptische bevolking. Kun je wat dieper ingaan op de precieze redenen waarom de situatie nu opeens is omgeslagen en de Egyptenaren hun angst voor het regime volledig kwijtgespeeld zijn?
De massaprotesten die we vandaag zien zijn de uitkomst van een jarenlange accumulatie van frustratie en woede jegens het regime. Toen ik deze herfst in Egypte was en met activisten sprak, beweerden ze met grote stelligheid dat de situatie op ontploffen stond en dat er zeker binnen de twee jaar een massaopstand zou komen. Dat er iets groots moest en zou gebeuren stond dus voor vele mensen al vast, maar dat het zo snel zou gaan had niemand verwacht. Toenemende werkloosheid, een dalende levensstandaard, politierepressie en het totale democratische failliet van het regime waren de werkelijke oorzaken van de huidige massaopstand. De precieze timing van de revolutie is te herleiden tot twee factoren: Tunesië en het protest tegen de politie. De revolutie in Tunesië schiep een nieuwe atmosfeer in de hele Arabische wereld. Plots waren de Arabieren niet langer het passieve en lijdzame object van autoritaire regimes en reactionair islamisme, maar een subject dat actief op het wereldtoneel en in de geschiedenis ingrijpt. De Tunesiërs toonden de andere Arabische volken dat deze zelf hun koers kunnen bepalen en dat straatprotest en revolutie wel degelijk dictaturen onderuit kunnen halen. De Tunesische revolutie gaf de Egyptenaren dus een extra duwtje in de rug, wat noodzakelijk was om de confrontatie met het regime aan te gaan. De actie tegen het politiegeweld, die nota bene op de feestdag voor de politie werd georganiseerd, was een tactisch slimme zet. Gewone burgers vervoegden de kleine groepjes internetactivisten en maakten van het evenement een massaprotest. Dan volgde een sneeuwbaleffect: hoe groter de betogingen werden, hoe meer Egyptenaren de straten durfden op te gaan. De actie tegen politierepressie en foltering was dus niet de oorzaak, maar wel de vonk die de revolutie deed ontbranden. Facebook en Twitter zijn belangrijke instrumenten in de politieke strijd, maar vervangen de strijd ‘op de grond’ niet. In zekere zin zijn het de pamfletten en affiches van de 21e eeuw en zijn ze onderworpen aan dezelfde logica. Wie morgen in België aan de fabriekspoorten pamfletten uitdeelt, zal geen revolutie ontketenen. Zonder het juiste klimaat zijn Twitter en Facebook-acties een druppel op een hete plaat, zoals we ook in 2009 en 2010 reeds zagen. De April 6 groep riep toen ook op tot ‘een dag van woede’, maar het protest bleef heel erg kleinschalig en symbolisch. Verder zagen we op vrijdag 28/1 dat de protesten gewoon doorgingen en zelfs groter werden, hoewel internet en mobiele telefonie grotendeels platgelegd waren. Dit toont aan dat deze ‘virtuele’ media belangrijk zijn, maar geen voldoende noch noodzakelijke factor zijn om succesvol de volksmassa’s te mobiliseren. Vanaf vrijdag 28/1 werd het voor vele Egyptenaren duidelijk dat er geen terugkeer meer was en dat ze verder moeten betogen en mobiliseren tot het bittere einde; wanneer ze nu stoppen, dan zal het waarschijnlijk opnieuw een paar decennia duren voordat ze een dergelijke kans krijgen om de gehate dictatuur neer te halen.
De politie en de verschillende andere veiligheidsdiensten zijn blijkbaar niet meer in staat de betogers te trotseren. Hoe is het mogelijk dat een van de meest omvangrijke en uitgebreide veiligheidsapparaten zo snel haar daadkracht verliest?
De Egyptische politie steunt op haar aantallen en berucht imago. De betogingen van de voorbije dagen hebben de ordediensten voor het eerst in de minderheid gesteld; op verscheidene videobeelden zagen we politie door demonstranten omsingeld worden. Bovendien beperkt het protest zich niet tot één stad, zoals in Mahalla al-Kubra in 2008, maar is het over het hele grondgebied verspreid. De politie hield het dan ook niet lang vol; zowel fysiek als psychologisch viel het de gewone rekruten zwaar om golf na golf betogers op te vangen en terug te drijven. Ten slotte zijn velen van de gewone politieagenten plattelandsjongens die omwille van slechte schoolprestaties of analfabetisme tot hun politiedienst gedwongen zijn. Hen ontbeert het aan elke ideologische motivatie of loyaliteit aan het regime.
Het leger, dat sinds vrijdag de straten van Cairo, Alexandria en Suez heeft ingenomen, werd op applaus onthaald door de betogers. Is hun enthousiasme gerechtvaardigd? Wat kunnen we verwachten van het leger?
Toen het duidelijk werd dat de politie niet langer de bovenhand had, ging het regime over op een nieuwe tactiek. De politie – zelfs de verkeerspolitie – verliet de straten en criminelen ‘ontsnapten’ uit de gevangenissen met branden en plunderingen als gevolg. Dit had een dubbel effect op de revolutie. Enerzijds verzwakte de participatie van de massa in de betogingen aangezien mensen in hun buurt wilden blijven om hun families en huizen tegen de lompenelementen en agenten in burgerkleding te beschermen. Anderzijds schiep dit een beeld van chaos en instabiliteit die een interventie van het leger legitimeerde, zowel voor de eigen bevolking als voor de buitenlandse publieke opinie. De meeste Egyptenaren koesteren illusies in de rol die het leger kan spelen; ze zien de militairen als bevrijders die hun kant zullen kiezen en hen tegen de plunderaars zullen beschermen. De opstand van 1977 die door tanks en soldaten werd gesmoord, leert ons echter dat het leger in de Egyptische geschiedenis niet noodzakelijkerwijs de rol van bevrijder speelt. De hogere officieren zijn nauw verweven met het regime en hebben politieke en economische belangen die gediend zijn met een behoud van het status-quo. De houding van de gewone soldaten is dan ook cruciaal. We hebben de laatste dagen een dubbele houding opgemerkt bij de militairen. Enerzijds sympathiseerden ze met het volk en stelden ze zich neutraal op, anderzijds legden ze in steden zoals Suez met zachte maar dringende hand de avondklok op. Indien de massamobilisaties verder duren, zal het leger voor de keuze komen te staan: ingrijpen met als gevolg een splitsing aan de basis tussen de soldaten die de kant van het volk kiezen en degenen die hun officieren trouw blijven; of aan de kant blijven staan. Het scheppen van de huidige chaos door de afwezigheid van de politie dient dan ook deels om een eventuele militaire interventie voor de eigen soldaten te rationaliseren en te legitimeren. Ondertussen laten de mensen zich niet intimideren en hebben ze zelf de bescherming van hun buurten op zich genomen. Dit is een heel belangrijke ontwikkeling; ze tonen dat ze eigenlijk de politie of het leger niet nodig hebben en dat ze deze revolutie op eigen krachten kunnen voltooien. Bovendien vormen deze buurtcomités de eerste organisatorische kristallisatiepunten van de revolutie die tot nu toe volledig spontaan is verlopen. De Egyptische linkerzijde zou deze spontane comités moeten steunen en verder uitbouwen tot politieke organen die hun buurten op directe en democratische wijze besturen. Echte democratie wordt immers niet alleen aan de top, maar ook aan de basis van de samenleving gerealiseerd.
De Amerikaanse regering lijkt een afwachtende houding aan te nemen. Tussen de regels door leek het advies van Obama te zijn: "Wees geen idioot, Mubarak. Als je het leger gebruikt om het protest brutaal te onderdrukken, zullen er splitsingen optreden. Deze beweging is te groot om in bloed te smoren. Je moet het slimmer aanpakken." In hoeverre heeft Mubarak hier gehoor aan gegeven in de voorbije dagen?
Mubarak heeft ondertussen gedeeltelijk aan de Amerikaanse druk toegegeven en Omar Suleyman van de geheime dienst tot vicepresident benoemd en Ahmed Shafiq, een vroegere luchtmachtbevelhebber, tot premier. Beiden zijn loyale partijsoldaten die het voortbestaan van het regime verzekeren indien Mubarak zelf moet opstappen. Het zijn ook trouwe bondgenoten van de Verenigde Staten en met deze zet hoopt Mubarak Washington te paaien. Mubarak beseft duidelijk niet dat er een revolutie tegen hem en zijn regime plaatsgrijpt die veel verder gaat dan de kleine acties van het laatste decennium. Hij hoopt de uitputtingslag te overwinnen mits enkele kleine toegevingen en opofferingen. Hoewel we niet kunnen uitsluiten dat Mubarak in het zadel blijft, kunnen we met grote waarschijnlijkheid stellen dat de schaal van de betogingen en de vastberadenheid van het volk enkel tot het aftreden van de president kan leiden.
Mubarak heeft zijn regering de laan uitgestuurd. Blijkbaar heeft de Egyptische straat hier geen boodschap aan. Wat willen de betogers nu eigenlijk?
De massa’s zijn op straat gekomen met één eis: weg met het regime. Mubarak vertegenwoordigt niet alleen dat regime; hij is het regime. Voor de straat is het duidelijk dat het opstappen van Mubarak de voornaamste eis is. Tevens kunnen we stellen dat het volk ook geen regering en parlement zal dulden dat door de Nationaal-Democratische Partij (NDP) gedomineerd wordt.
De manoeuvreerruimte van Mubarak blijkt steeds kleiner te worden. Wat kan hij nog doen?
Het enige wat Mubarak nog kan doen is opstappen. De situatie via het leger onderdrukken en president blijven is een uiterst gevaarlijke optie, die naar mijn mening het revolutionaire proces eerder zal radicaliseren en verhevigen dan afzwakken.
De volksopstand blijkt niet over een nationale leiding of leider te beschikken? Is dat een pluspunt? Zijn er kandidaten (personen) of organisaties die deze beweging een gezicht kunnen geven of kanaliseren?
De volksopstand was spontaan, wat zowel een sterkte als een zwakte is. Sterk omdat er aan de legitimiteit van de beweging niet getwijfeld kan worden. In het Westen spreekt iedereen over een volksrevolutie. De spontaniteit en het a(partij)politieke karakter van de beweging heeft ook iedereen, uit elke bevolkingslaag op straat gebracht. Spontaniteit staat echter tegenover organisatie en dit laatste element is nog grotendeels afwezig in de revolutie. Ik sprak reeds over de buurtcomités die een spontaan element van organisatie vormen. Ongetwijfeld zullen zich uit het revolutionaire proces nog structuren van directe democratie kristalliseren. Zo hebben onafhankelijke vakbondscomités een nieuwe, autonome Vakbondsfederatie opgericht die de revolutie zal ondersteunen. Tegenover deze initiatieven van de straat staan de oppositiepartijen en -bewegingen die de revolutie voor hun doeleinden willen recupereren. De buitenlandse media hebben er alles aan gedaan om Mohammad El-Baradei (en in mindere mate Ayman Nur) tot de opvolgers van Mubarak te bombarderen. El-Baradei geniet echter geen brede steun onder de bevolking en staat politiek zwak. De Moslimbroeders van hun kant riepen op tot een brede coalitie van oppositiepartijen onder leiding van El-Baradei. Voor hen is het niet belangrijk wie het hoofd van deze coalitie vormt; aangezien zij de grootste georganiseerde oppositiefactie vormen, zullen zij sowieso deze coalitie domineren. De Egyptische linkerzijde staat dan ook voor de moeilijke taak om (1) aan de basis de spontane kristallisaties van de revolutie te verstevigen en om (2) op nationaal niveau een links alternatief voor de islamisten en liberalen uit te bouwen.
De Moslimbroeders bleken tot voor kort de grootste en best georganiseerde oppositiebeweging. In dit protest blijken ze zeer afzijdig. Wat is er aan de hand?
De houding van de Moslimbroeders kan verklaard worden aan de hand van hun dubbelzinnige relatie tot het regime en het massaprotest. Hoewel de Broederschap nog steeds geen gelegaliseerde beweging is, heeft het regime hen steeds wat politieke ruimte gegeven om hun ding te doen. Het feit dat de Moslimbroeders de grootste oppositie vormen, heeft het regime jarenlang een stok achter de deur gegeven in haar diplomatieke relaties met het Westen. Veel westerse regeringen verkozen de dictatuur Mubarak boven een democratisch bewind waarin de Moslimbroeders via verkiezingen aan de macht konden komen. Wanneer de relatie met het regime goed is, zwakken de Broeders hun kritiek op de regering af en wanneer deze relatie verslechtert, drijven ze hun antiregimeretoriek weer op. Deze inconsequentie zien we ook terug bij de houding van de Broederschap tegenover straatpolitiek. Enerzijds mobiliseren ze graag hun massa’s leden voor ‘veilige’ acties, zoals de betogingen tegen de oorlog in Irak (die overigens eerst samen met de NDP georganiseerd werden). Anderzijds staan ze wantrouwig tegenover spontaan protest en elk teken van zelfemancipatie van het Egyptische volk. Bij politieke protesten kijken ze vaak de kat uit de boom om uiteindelijk, zoals vandaag, onder druk van de massa en hun eigen leden, toch de straat op te gaan. Zij zullen echter steeds de eersten zijn om voor een genegotieerde oplossing te pleiten, om de beweging tot ‘kalmte’ aan te manen en om bij het kleinste succes de massa te demobiliseren. Deze zelfde houding vinden we terug bij stakingen, waar de Moslimbroeders vaak als stakingsbrekers optreden en slechts met tegenzin aan een militante arbeidersactie deelnemen. Hun conservatief-islamitische ideologie stelt dan ook klassensamenwerking, ‘stabiliteit’ en sociale rust bovenaan de politieke agenda. Ironisch genoeg vormt de Broederschap dus een potentieel loyale bondgenoot van het Westen in de regio.
Sinds een paar jaar werd het land gekenmerkt door een opgaande vakbondsstrijd. Er werden onafhankelijke vakbonden gevormd. Hoe is deze beweging actief in de omverwerping van Mubarak?
Tijdens het voorbije decennium was Egypte reeds het toneel van verschillende politieke en sociale bewegingen. We zien duidelijk dat het strijdperk zich steeds van het politieke naar het economische domein heeft verschoven en vice versa. Aan het begin van de 21e eeuw ontstond een burgerbeweging uit de betogingen tegen de bezetting van Palestina en Irak. Deze ging over tot een eerste politiek protest in 2004-2005 onder de slogan “Kefaya!” (Genoeg!). Dit was de eerste straatbeweging sinds de opstand van 1977 die openlijk een Egyptische president bekritiseerde. De burgerbeweging beperkte zich echter louter tot de stedelijke middenklasse en was vooral in Cairo actief. Aangezien zij over geen brede sociale basis beschikte, ging zij uiteindelijk ten onder. Het initiatief tot verzet ging over naar de Egyptische arbeidersklasse. Tussen 2003 en 2008 waren zo’n miljoen arbeiders betrokken bij een of andere vorm van industrieel conflict. De liberaliserings- en privatiseringspolitiek van Mubarak leidde tot een dalende levensstandaard van de werkende klasse en dit uitte zich in toenemende spontane stakingen. Deze acties lagen aan de basis van een nationale syndicale beweging met politieke allures. Toen de arbeiders van de industriestad Mahalla al-Kubra, de voorhoede van de syndicale beweging, in 2008 tot een grote staking overgingen waarin zij onder andere een hoger nationaal minimumloon eisten, werden zij echter door de veiligheidsdiensten heftig onderdrukt. Grote solidariteitsprotesten in andere Egyptische steden bleven uit en ondanks nieuwe stakingen in andere steden speelt de arbeidersbeweging sinds dan geen voortrekkersrol meer in het democratisch protest. Hoewel individuele industriearbeiders en loontrekkenden aan de betogingen deelnemen, stellen we vast dat de georganiseerde arbeidersbeweging tot nu toe zo goed als afwezig is bij de protesten. Dit zou kunnen veranderen indien de beweging tegen Mubarak ook sociale en economische eisen gaat stellen. Het ontbreken van de arbeidersbeweging houdt een grote zwakte in voor de oppositie, aangezien de ervaring en organisatiecapaciteit van de arbeidersklasse de revolutie sterk vooruit zou kunnen helpen. Het initiatief tot de vorming van een onafhankelijke vakbondsfederatie die de revolutie genegen is en de spontane stakingen in Suez en bij de spoorarbeiders vormen een indicatie dat de arbeidersbeweging het protest nog zal vervoegen. De deelname van de georganiseerde arbeidersklasse zou wel eens een tweede en beslissende fase van de revolutie kunnen vormen.
Welke linkse en socialistische groepen vinden we terug in deze volksopstand? Hoe zie je hun rol?
In de media en zelfs op Twitter en Facebook hoor je weinig over de rol van de linkse groeperingen in Egypte. Ze zijn er nochtans en nemen ongetwijfeld deel aan de acties. Net als andere georganiseerde oppositiefacties zijn ze echter numeriek zwak. De ‘Nationaal Progressieve Eenheidspartij’ alias ‘Tagammu’ is de grootste linkse partij, maar gaat gebukt onder een zwak leiderschap van de voorzitter Rifat Said, die jarenlang met het Mubarak-regime heeft gecollaboreerd. De rechtse koers van deze socialistische partij die eind jaren ’70 nog over 200.000 leden beschikte, heeft grote lagen van de bevolking van haar vervreemd. De rol die Tagammu vandaag in de protesten speelt, wordt vooral gedragen door haar kleine maar actieve linkerzijde van jonge militanten. Verder is er de organisatie van Revolutionaire Socialisten (RS), een trotskistische groepering die banden heeft met de Britse Socialist Workers Party en die zich, net als haar zusterpartij, tijdens het verzet tegen de oorlog in Irak heeft verbrand aan de samenwerking met de Moslimbroeders. In tegenstelling tot Tagammu is dit een erg actieve en ook revolutionaire organisatie, maar zij is niet vertegenwoordigd over het hele Egyptische grondgebied. Ten slotte zijn er nog verscheidene kleinere organisaties zoals Tadamon (solidariteit), de Communistische Partij, en militante NGO’s die linkse en socialistische activisten herbergen. Nasseristische partijen zoals al-Karama kunnen we niet volledig tot de linkerzijde rekenen, maar vormen toch belangrijke bondgenoten van links aangezien zij verscheidene politieke en sociale eisen met de socialisten en marxisten delen. De taak van deze groeperingen en activisten is duidelijk: (1) een netwerk opbouwen tussen de burgerbeweging en de onafhankelijke arbeiderscomités van de voorbije stakingsbeweging; (2) het introduceren van sociale eisen in de beweging (zoals een nationaal minimumloon van meer dan 1.000 EGP per maand; onvoorwaardelijk stakingsrecht; vrije vakbonden; enz.); (3) de spontane burgercomités omvormen tot politieke organen; (4) het scheppen van een nationale, linkse oppositiestroming. Deze vier punten kunnen een programma van samenwerking vormen voor de jonge militanten van Tagammu en van de Communistische partij, de RS en de activisten van linkse NGO’s. Momenteel is de linkse oppositie echter sterk verdeeld, wat haar inbreng in de revolutie danig verzwakt. Hoe verschillend of gelijklopend zijn de protesten in Tunesië en Egypte? Er zijn natuurlijk talrijke verschillen tussen de Tunesische en Egyptische protesten; o.a. ritme van de beweging, aard van het regime, rol van het leger, houding van Ben Ali enzovoort. Een van de belangrijkste verschillen is naar mijn mening toch wel het ontbreken van de georganiseerde arbeidersbeweging. In Tunesië speelden de traditionele kanalen van de vakbond een sleutelrol in de organisatie van het protest. In Egypte moeten nog alle revolutionaire instrumenten uit de revolutie zelf geschapen worden. Dit kost tijd en energie, waardoor de massa minder krachtdadig kan optreden. Zoals ik eerder al zei, zien we vandaag dat de arbeidersbeweging zich langzaam maar zeker roert. Wanneer de arbeidersklasse met haar historische ervaring, kaders en structuren het land lam legt en de bevolking verder helpt om zich te organiseren, dan zal zij het einde van het regime bewerkstelligen, of op zijn minst bespoedigen en haar indruk nalaten op het karakter van de revolutie. In welke mate kunnen we in Egypte reeds spreken over een revolutie? Welke factoren bepalen dit? Hoe zie je de krachtsverhoudingen evolueren? Momenteel zien we een alliantie van verschillende maatschappelijke lagen maar het lijkt onwaarschijnlijk dat dit zal blijven duren. Zijn er een aantal scenario's die waarschijnlijker lijken dan andere? Een ‘revolutie’ houdt in dat de meerderheid van de bevolking plots en spontaan actief deelneemt aan het politieke proces met de intentie om de status-quo in haar voordeel te veranderen. Dit uit zich voornamelijk in de massamobilisaties en straatprotesten die we gedurende de laatste dagen gezien hebben en die alle lagen van de bevolking op de been brachten: jongeren, werkenden, vrouwen, kinderen, bejaarden, armen enzovoort. Of de revolutie zal slagen is een ander verhaal. De invulling van een ‘geslaagde’ revolutie hangt verder af van het klassenperspectief en hoe de eisen van de beweging zich nog verder ontwikkelen doorheen het revolutionaire proces. De ontevreden zakenmannen en de gegoede hogere middenklasse willen een regime dat de deur naar de bronnen voor kapitaalsaccumulatie voor hen wijd openzet. Zij zagen de monopolisering van de politieke en economische pijlers van de Egyptische samenleving door Mubarak en zijn kliek met lede ogen aan. Zij zijn niet principieel tegen een verdere liberalisering en privatisering van de publieke sector gekant, zolang ook zij de vruchten van deze afbraak kunnen plukken. Wanneer Mubarak valt en een transitieregering gevormd wordt waarin de NDP geen of een afgezwakte rol speelt, zullen zij de eerste sociale groep zijn die de revolutie willen stoppen en overgaan naar een ‘stabiel’ regime. Wanneer de revolutie onder druk van de arbeidersbeweging een socialer karakter zal aannemen, zal dit in conflict met hun economische agenda komen. Veel hangt dan af van de stedelijke middenklasse, die grotendeels verarmd is en de objectieve bondgenoot van de arbeidersbeweging vormt. Indien de arbeidersbeweging toont dat zij, in tegenstelling tot de ontevreden burgerij, de revolutie tot haar logische consequentie kan doorvoeren, dan kan zij op de steun van deze middengroepen rekenen. Indien niet, dan zullen deze sociale lagen vallen voor de roep van de burgerij om ‘orde’ en ‘stabiliteit’ in naam van het algemeen belang. Indien de revolutie Mubarak uit het zadel licht, dan zal er dus snel een tweespalt optreden tussen die groepen die louter civiel-democratische eisen verdedigen en de volksmassa die naast democratie ook brood op de plank wil en, misschien, zelfs de bakkerij wil overnemen.