Compilatie van oude PLO-films toont de historische internationale solidariteit met Palestijns verzet

Contributor Havva Çal recenseert de filmvertoning R 21 aka Restoring Solidarity in De Cinema in Antwerpen. Dit project van de Belgisch-Palestijnse filmmaker Mohanad Yaqubi bestaat uit een verzameling van oude films van de Palestinian Liberation Organisation (PLO), die in Japan tussen 1960 en 1980 werden vertoond door organisaties die sympathiseerden met deze Palestijnse verzetsbeweging.

Yaqubi laat met Restoring Solidarity zien hoe verschillende volkeren zich kunnen herkennen in elkaars strijd, maar stelt ook vragen bij het aan elkaar gelijkstellen van conflicten. In welke mate is de strijd van het ene volk hetzelfde als die van het andere? Hoe kan één groep de strijd van een ander gebruiken: om steun te betuigen of ook als propaganda voor de eigen zaak? De filmmaker bespreekt die thema's door middel van een montage van twintig in het Japans vertaalde 16mm-films van de Palestinian Liberation Organisation (PLO), een koepelorganisatie voor Palestijnen die een eigen staat willen. 

Zowel de VS als Israël zagen de PLO sinds de Oslo-akkoorden van 1993 als de officiële vertegenwoordigers van de Palestijnen. De compilatie van PLO-films laat onder meer de situatie in vluchtelingenkampen zien, maar bevat ook interviews met PLO-kopstukken en fragmenten uit documentaires over de onderdrukking van Palestijnen. Het audiovisuele essay van Yaqubi geeft een beeld van de internationale solidariteit voor Palestijns verzet in de jaren '60 tot de jaren '80, met name uit Japan. Dit doet het door oude PLO-films uit een Japans archief opnieuw onder de aandacht te brengen en te digitaliseren. Een rode draad die we tot 2024 kunnen trekken is de wereldwijde steun waarop de Palestijnen kunnen rekenen, met name van hen die soortgelijke pijn hebben geleden.

Voor veel mensen in Japan was de bezetting van Palestina herkenbaar; Japan werd na de Tweede Wereldoorlog bezet door de geallieerden onder leiding van de Verenigde Staten

Een Japanse vrouw die de PLO-films bewaarde, vat het belang ervan goed samen: "Deze films over Palestina en de revolutie van het Palestijnse volk vertellen een verhaal van verzet, van veerkracht en van liefde voor een thuisland. Deze films geven ons taal voor de strijd, een beeld van politieke handelen, een gezicht aan solidariteit." Zo horen we in één van de Japanse films een Palestijns liedje over die toewijding tot het verzet: “Even if we are cut to pieces, we shall cultivate the land of our beloved homeland.” Voor veel mensen in Japan was de bezetting van Palestina herkenbaar; Japan werd na de Tweede Wereldoorlog bezet door de geallieerden onder leiding van de Verenigde Staten.

De films tonen ook een moment van internationale steun voor Palestina: de speech van PLO-leider Yasser Arafat aan de Verenigde Naties in 1974, na de Oktoberoorlog [ook wel bekend als Jom Kippoer-oorlog of Ramadanoorlog, red]. Op dat moment stonden de Arabische leiders achter hem. In zijn speech belichtte Arafat het belang van Palestina voor vrede in de bredere regio, en wereldwijd: “War, war breaks out from Palestine. And peace, peace starts from Palestine.

Geweld creëert geweld

De film toont goed hoe Israël zijn eigen vijanden creëert. In een scène zien we kleine kinderen spelen met kogels. Wanneer er plots tanks aankomen, verstoppen de kinderen zich. Nadat het gevaar voorbij is, komen de kinderen terug tevoorschijn, maar zien dat één kind vermoord is. Later zien we deze kinderen met wapens in hun handen lopen. Hoewel het hier duidelijk om een in scène gezette (propaganda)video gaat, is de boodschap duidelijk: zulk geweld creëert generaties vol wrok en verzet.

In een andere scène zien we het groeiend politiek verantwoordelijkheidsgevoel bij studenten na de oorlog van 1967. “Ik heb het gevoel dat ik voor mijn land moet opkomen, zelfs als dat betekent dat ik mezelf moet opofferen", vertelt één van hen.

De structurele discriminatie van Palestijnse mensen door de Israëlische overheid wordt vandaag door mensenrechtenorganisaties geclassificeerd als apartheid – een misdaad tegen de menselijkheid

De Palestijnse schrijver, dichter en PLO-woordvoerder Kamal Nasser beschrijft de strijd in de film als volgt: “(...) De Palestijnen hebben alles verloren en zijn bereid om alles te doen om hun land te redden. We vechten niet om te vechten. We willen geen oorlog omwille van de oorlog. Maar we willen dat de wereld weet heeft van onze zaak. (...) We zijn bruut aangevallen door een barbaarse beweging die zionisme heet. We moeten deze beweging aan de hele wereld onthullen. En we maken een fundamenteel onderscheid tussen Joden en zionisten. We hopen de Joden te redden van de zionisten en een Palestijnse democratische staat te maken waar we met de Joden in vrede en liefde kunnen leven.” Nasser werd in 1973 in zijn appartement in Beirut vermoord door een speciale eenheid van het Israëlische leger.

Met het citaat van Kamal Nasser belicht de film ook een mogelijke éénstaatoplossing. De optie van een Palestijnse staat waar ook Joden kunnen leven, is niet populair bij westerse politici. Maar Israël heeft een tweestatenoplossing onmogelijk gemaakt door hun minachting t.a.v. de rechten van Palestijnen binnen Israël. We zien beelden van jonge soldaten die Palestijnse mannen zonder reden tegenhouden en hen in hun eigen huizen intimideren. Die structurele discriminatie van Palestijnse mensen door de Israëlische overheid wordt vandaag door mensenrechtenorganisaties geclassificeerd als apartheid – een misdaad tegen de menselijkheid. De situatie is onhoudbaar.

Wat het verleden ons kan leren

Enkele inzichten van de film kunnen we tot vandaag doortrekken. Het leger gebruikt nog steeds dezelfde smoesjes na het bombarderen van ziekenhuizen als 50 jaar geleden na het vernielen van vluchtelingenkampen, namelijk dat het guerrilla-vestingen zijn. De Britten zijn al even goed in vrede brengen in de regio als 100 jaar geleden. Nu bombarderen ze Jemen, en bemoeien zich met een regio waar ze niets te zoeken hebben. Meer dan een eeuw geleden beloofde Arthur Balfour, de Britse minister van buitenlandse zaken, Palestina aan de zionisten, terwijl het niet zijn land was om weg te geven. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en de Joodse vluchtelingen zich in Palestina vestigden, moesten de Palestijnen opdraaien voor gruweldaden die zij nooit hebben gepleegd. De Britten konden het geweld tegen de Palestijnen door de zionisten niet tegenhouden, en zoals te verwachten viel, lieten ze de Palestijnen achter in een chaos die ze zelf hebben gecreëerd.

Eerst vernietigen ze een gemeenschap, dan de sporen van deze vernietiging. Alsof het Palestijns leven er nooit is geweest

De film laat de ravage zien na aanvallen op vluchtelingenkampen. Een inwoner van Kuneitra, in de Golanhoogvlakte, pleit voor het behoud van de ruïnes die herinneren aan wat daar is gebeurd: “Als je het laat zoals het is, dan kun je begrijpen hoe ver ze zijn gegaan. En dit is hier, maar in Palestina (...) laten ze geen teken achter van een stad of dorp of wat dan ook.” Niets wordt gespaard: huizen, kerken, moskeeën, begraafplaatsen…. Bewuste pogingen tot de vernietiging van de Palestijnse identiteit, cultuur, geschiedenis, simpelweg: het Palestijns bestaan. Eerst vernietigen ze een gemeenschap, dan de sporen van deze vernietiging. Alsof het Palestijns leven er nooit is geweest.

Enkele opmerkingen: de Japanse context en de focus op geweld

De film zou nog meer impact kunnen hebben als die meer achtergrondinformatie gaf over bepaalde gebeurtenissen, zoals de bloedbaden in Sabra en Shatila. De massamoorden werden uitgevoerd door de Lebanese Forces, een christelijke militie onder leiding van Elie Hobeika, en was mogelijk door de steun van het Israëlisch leger die Sabra en Shatila had omsingeld. Dit laat zien hoe Israël niet alleen zelf Palestijnse mensen massaal onderdrukt en doodt, maar ook samenwerkt met groeperingen in buurlanden die onschuldige burgers vermoorden.

Daarnaast gaat de vergelijking van de Japanse situatie met die van de Palestijnen niet helemaal op. De film gaat niet diep in op de geschiedenis van Japan in de 20ste eeuw, maar enkel op Amerika’s tussenkomst aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Japan heeft enorm geleden onder de atoombommen die de VS liet vallen op Hiroshima en Nagasaki, een nodeloze vergelding. Daarnaast moet erkend worden dat Japan in de vroege 20ste eeuw zelf een imperialistische mogendheid was, en gruwelen heeft gepleegd in diens kolonies. Gedurende dezelfde periode pleegden zionisten terreuraanslagen in Palestina. De Palestijnen hebben niet hetzelfde imperialistische verleden als Japan. 

Filmmaker Mohanad Yaqubi bekijkt in zijn essay dus hoe deze Japanse films het Palestijns verzet tonen, maar doordat de Japanse context niet genoeg belicht wordt, is het moeilijker te bepalen in welke mate de originele films voor steun of propaganda bedoeld waren binnen de Japanse context. Wat was de betekenis van deze films voor de Japanse strijd? Daarnaast tonen sommige scènes in de Japanse films gewapend verzet als iets onoverkomelijks, zoals tijdens de verfilming van kinderen die opgroeien onder de bezetting. In die scene nemen de kinderen later de wapens in handen. Door wie werd deze scene in elkaar gezet en met welk opzet? 

Vandaag worden gewelddadige acties van Hamas uitvoerig en zonder context belicht, maar talloze voorbeelden van geweldloos verzet consequent genegeerd. Zo ontstaat een eenzijdig beeld van Palestijnen als gevaarlijk en agressief, en Israël dat zich bijgevolg 'rechtmatig verdedigt' tegen een groep waar 'niet mee te praten valt'

De fixatie op gewelddadig verzet doet denken aan de westerse mediaberichtgeving over Palestijns verzet vandaag, hetzij op een totaal omgekeerde manier.  Vandaag worden gewelddadige acties van Hamas uitvoerig en zonder context belicht, maar talloze voorbeelden van geweldloos verzet consequent genegeerd. Zo ontstaat een eenzijdig beeld van Palestijnen als gevaarlijk en agressief, en Israël dat zich bijgevolg 'rechtmatig verdedigt' tegen een groep waar 'niet mee te praten valt'.

Wanneer men eenzijdig focust op geweld, is dat dus telkens vanwege een politieke boodschap: dat kan enerzijds zijn om te tonen dat er geen (effectief) alternatief is – zoals te zien in de PLO-films die Yaqubi samenvoegde – of om het beeld te creëren dat het verzet niet rechtmatig is – zoals in de westerse mediaberichtgeving. 

Het is pijnlijk om te zien dat geweldloos verzet in beide gevallen genegeerd wordt; een bevestiging wat PLO kopstukken decennia geleden al zeiden. Toch kunnen wij daar een alternatief voor bieden, beginnend met het luisteren naar de verhalen van Palestijnen. Hun pijn erkennen en gehoor geven aan hun dromen, is ook verzet. Zeker gezien de genocide die op de datum van dit schrijven al 5 maanden aan de gang is.

Er zullen waarschijnlijk films gemaakt worden over deze tweede Naqba. In tijden van terreur is het gemakkelijk om slachtoffers te reduceren tot cijfers, maar films en verhalen humaniseren hen. Laten we dus blijven luisteren, niet enkel naar gewelddadig verzet, maar ook naar de verhalen van doorsnee Palestijnen, hun levens, en hun geweldloos verzet. Want wanneer de doelstelling het uitwissen van het Palestijns bestaan is, is elke vorm van Palestijns leven een vorm van verzet.



Over de auteur:

Havva Çal is een jonge Antwerpenaar met een passie voor gelijkheid, rechtvaardigheid en mensenrechten. Na studies in de politieke wetenschappen werd ze actief als schrijver. Via verhalen probeert ze mensen bij elkaar te brengen.