De mythe van de onderstroom

Bart De Wever kan enkel beweren dat de verkiezingen van 14 oktober 2012 een nationale inzet hadden in zoverre zijn these van de ‘onderstroom in Vlaanderen’ klopt. Laat ons die these eens van naderbij bekijken.
De mythe van de onderstroom

de verschuiving van die zogenaamde onderstroom van Vlaams Belang naar N-VA moet ons meteen al wat wijzer maken. In zoverre men al van iets fundamenteels kan spreken, zien we dat dit volume van het electoraat zich als rechts-tot-extreemrechts laat omschrijven, als nationalistisch en als neoliberaal.

 

Bart De Wever kan enkel beweren dat de verkiezingen van 14 oktober 2012 een nationale inzet hadden in zoverre zijn these van de ‘onderstroom in Vlaanderen’ klopt. Laat ons die these eens  van naderbij bekijken.

Voor De Wever is de klinkende overwinning van 14 oktober een bewijs van het feit dat er in Vlaanderen een onderstroom aanwezig is die zich nu rond de N-VA kristalliseert. Volgens die stelling is die onderstroom identiek aan zijn programma: de kristallisatie verloopt dus langsheen lijnen van staatkundig confederalisme, een neoliberale sociaaleconomische agenda en een ethisch conservatisme, ook wel eens Law-and-Order genoemd. Vermits er zowat een kwart van de Vlamingen voor zijn partij stemt gaat hij ervan uit dat al die mensen alles onderschrijven wat hij vertelt.

In wat volgt wil ik twee elementen aangeven die minstens ernstige vraagtekens plaatsen bij die these. Het eerste is een korte terugblik naar het verleden; het tweede gaat over de suggestie dat een stem voor de N-VA noodzakelijk een inhoudelijke stem zou zijn.

Terug naar 2006

In dit land is het geheugen heel erg kort. Men kan dus allerhande dingen beweren die enkel lijken te kloppen omdat ze niet ruimer worden gekaderd. Dat is nochtans verhelderend, en aangezien onze journalisten het vertikken doe ik het hier.

Op vraag van De Witte Raaf schreef ik in november 2006 een artikel dat onder de titel ‘Verliezingen’ terugkeek op de afgelopen lokale verkiezingen. Herinner U: bij die verkiezingen versloeg Patrick Janssens het Vlaams Belang in Antwerpen. In diezelfde verkiezingen haalde Bart De Wever op de kartellijst in Antwerpen 4095 voorkeurstemmen. Dat was onopvallend en weinig inspirerend, want diverse allochtone kandidaten haalden scoorden minstens even goed, zoniet beter, dan De Wever: kijk naar Fauzaya Talhaoui, Karim Bachar en Güler Turan.

Van deze laatsten werd, in tegenstelling tot Bart De Wever, na de verkiezingen van 2006 niet veel meer gehoord. Ze stonden allemaal op de lijst van Janssens en moesten kort na de klinkende electorale zege een hoofddoekenverbod slikken en een permanente staat van oorlog tussen politie en allochtone jongeren in Borgerhout gadeslaan. Filip De Winter had gelijk toen hij beweerde dat de allochtone stem gezorgd had voor de overwinning van Janssens. Alleen heeft Janssens samen met zijn schepencollege zes jaar lang hard z’n best gedaan om deze allochtone steun kwijt te spelen – met overweldigend succes, zo bleek op 14 oktober.

Maar goed, dat was de context. Ik analyseerde deze zaken in het artikel, en vestigde ook de aandacht op het nogal onterechte hoera-gevoel dat domineerde na de nederlaag van Filip De Winter. Ik permitteer me even om uitvoerig te citeren uit ‘Verliezingen’, najaar 2006.

“Het Antwerpse Stadhuis wordt in de volgende zes jaar gedomineerd door de partij van Janssens. Maar het Vlaams Belang boekt in de meeste districten een reusachtige vooruitgang: Berendrecht-Zandvliet-Lillo (+6,8%), Merksem (+6,9%), Deurne (+5,6%, tot maar liefst 43%), Wilrijk (+5,5%), Ekeren (+4%) en Hoboken (+3,6%). In Berchem stagneert de partij (maar blijft er op ruim 25% van de stemmen) en in Borgerhout en Antwerpen zelf gaat ze er op achteruit. (…)

Brasschaat ziet een stijging van 5,9% voor het Belang (tot 26,1%); Schilde +6,4% (21,6%); Wuustwezel +4,9% (15%), Boechout +3,4% (17,5%) en Schoten ziet zelfs een stijging van 10,2 percent (tot 34,7%). In het kiesdistrict Kapellen, dat naast Kapellen ook Brecht en Zandhoven omvat, stijgt het Belang met zomaar even 8% tot 31%. In de meeste randgemeenten is de stijging van het Blok groter dan het gemiddelde over Vlaanderen. De Antwerpse Provincieraad ziet het Belang stijgen met 6,4% (tot 28,5%), maar die stijging is niet opmerkelijk: ze stemt overeen met de groei van het Belang in alle Provincieraden in Vlaanderen (laagste: Vlaams Brabant, 6,2%; hoogste: Limburg, 6,9%). (…)

In Aalst stijgt het Belang met 8,9% en wordt ze de grootste partij; ook in steden zoals Dendermonde, Oostende, Ninove en St Truiden stijgt ze meer dan 7%; in centra zoals Turnhout, Kortrijk, Lokeren en Herentals bedraagt de stijging tussen de 4% en de 7%. En in plaatsen waar ze voor het eerst naar de kiezer trekt haalt ze meteen stevige scores: Tongeren (10,4%) en Eeklo (13%) zijn voorbeelden. Het patroon is overduidelijk: de slag om de grote steden – Gent, Brussel, Antwerpen – blijkt  moeilijker te winnen voor het Vlaams Belang, maar de provinciesteden en de suburbane gebieden van Vlaanderen lopen massaal in de armen van extreem-rechts.”

Voor degenen die wensen te denken dat ik fabuleer: al deze gegevens zijn nog altijd te controleren in de verkiezings- en media-archieven.

De extreemrechtse onderstroom

Dat was de situatie na de verkiezingen van 2006. Filip De Winter – vaak een zeer accuraat waarnemer – merkte dan ook op dat zijn nederlaag in Antwerpen royaal werd gecompenseerd door de forse vooruitgang in heel Vlaanderen. Het Belang had simpelweg de dertiende verkiezing op rij gewonnen, en de sjerp van Janssens kon daar weinig op afdoen. Kijk eens, zei De Winter, wij zijn de nieuwe partij van het volk; wij vertegenwoordigen de stem van de Vlaming. Want kijk, we hebben ons nu overal in Vlaanderen gevestigd, we zijn nu overal sterk, en dus zal men – de ‘traditionele partijen’ en het ‘establishment’ – ons niet langer meer kunnen negeren. Vlaanderen heeft immers gekozen voor verandering.

Wie het lijstje van gemeenten en steden hierboven bekijkt heeft een Aha-Erlebnis: precies die gemeenten en steden zijn op 14 oktober massaal voor de N-VA gaan stemmen. Preciezer nog: de grote doorbraak die het Vlaams Belang in 2006 in de rurale en suburbane gebieden meemaakte is nu simpelweg doorgegeven aan de N-VA, want het Belang verliest in die steden en gemeenten in 2012 zowat alles wat het in 2006 had gewonnen.

Wie de woorden van De Winter na de verkiezingen van 2006 bekijkt heeft zo mogelijk een nog feller Aha-Erlebnis. Bart de Wever produceerde op de verkiezingsavond van 2012 haast identieke echo’s van wat De Winter in oktober 2006 uitkraaide: wij zijn de partij van het Vlaamse volk, wij vertegenwoordigen de onderstroom, en die onderstroom kiest voor verandering. De N-VA heeft op 14 oktober de extreemrechtse en nationalistische onderstroom van het Vlaams Belang overgenomen en aangevuld met donkerblauwe stemmen uit rechts-liberale hoek en wat centrumrechtse stemmen uit andere hoeken. Gedetailleerde analyses van de uitslagen in de komende weken zullen dit bevestigen.

Er was dus in 2006 al een onderstroom die ongeveer een zesde van het kiezerskorps uitmaakte, en van die onderstroom zei De Winter toen dat ze volledig akkoord ging met het programma van het Vlaams Belang. Meer nog, die onderstroom, dat waren de echte Vlamingen en die vonden zich allemaal volledig terug in de agenda van het Vlaams Belang op federaal, Vlaams en lokaal niveau.

Breek deze retoriek even open en we merken dat er al in 2006 een extreemrechtse en anti-establishment onderstroom was in Vlaanderen en dat die zich robuust achter De Winter schaarde. En we merken dat die extreemrechtse onderstroom zich nu even volmondig akkoord verklaart met het programma van De Wever, dat dankzij een duidelijker uitgewerkte neoliberale agenda het electorale vangnet nog wat uitbreidt, tot ongeveer een vijfde tot een kwart van het kiezerskorps.

De Wever en zijn N-VA hebben dus, in tegenstelling tot wat ze zelf graag geloven, deze onderstroom niet geschapen. Ze hebben hem geërfd van het Vlaams Belang en uitgebreid met de radicale liberalen uit de vijver van Open VLD en wijlen LDD. Die onderstroom is dus rechts-tot-extreemrechts, en blijkt een stabiel electoraal reservoir te zijn. De Wever heeft dat watertje op 14 oktober 2012 maximaal bevist.

Onderstroom of conjunctuur?

Het is bovendien natuurlijk slechts een van verscheidene onderstromen, en het gebruik van die term zelf is interessant. De term ‘onderstroom’ heeft bepaalde connotaties. Hij suggereert iets wat fundamenteler is dan enkel een electoraal modeverschijnsel, een ‘diepere’ stroom dan diegene, bijvoorbeeld, die Patrick Janssens aan de macht bracht.

De suggestie destijds bij het Vlaams Belang zowel als nu bij de N-VA is dat een stem voor hun partij fundamenteler was, eerlijker, en een betere uitdrukking van wat mensen nu echt echt echt voelen, dan stemmen voor eender welke andere partij. Dat is op zich een leuk propaganda-element natuurlijk, en iets wat men ook moet zeggen om op basis van concrete programma’s business te kunnen doen na verkiezingen. Maar er is geen enkele reden om aan te nemen dat mensen die op de ene partij stemmen bewuster zijn van hun keuze, en beter ingelicht over de programma’s van hun vertegenwoordigers, dan kiezers van andere partijen. Ik kom daar straks nog op terug.

Het punt is hier: de stem voor N-VA op 14 oktober zou een onderstroom moeten aantonen van mensen die het programma van de N-VA tot in de details delen. Wel, de verschuiving van die zogenaamde onderstroom van Vlaams Belang naar N-VA moet ons meteen al wat wijzer maken. In zoverre men al van iets fundamenteels kan spreken, zien we dat dit volume van het electoraat zich als rechts-tot-extreemrechts laat omschrijven, als nationalistisch en als neoliberaal. Immers, de opmars van N-VA loopt gelijk aan de teloorgang van LDD en de achteruitgang van Open VLD en Vlaams Belang. Deze partijen worden effectief gekannibaliseerd door de ploeg van De Wever.

Het gaat hier dus om een electoraat waarvan de grote ideologische richtingen nogal helder zijn, maar dat zich de afgelopen jaren zeer soepel heeft getoond in de concrete partijen die deze grote lijnen vertegenwoordigen. Als De Wever, Bracke en hun broeders dus van oordeel zijn dat de uitslag van 14 oktober het bestaan aangeeft van een door-en-door N-VA-geassocieerd electoraat – van een Vlaams volk dat nu eindelijk perfect vertegenwoordigd wordt door een partij – dan moeten ze even uitleggen hoe ze dit concreet zien.

Datzelfde volk zag zich immers tot voor kort even perfect vertegenwoordigd door Jean-Marie Dedecker, Vincent Van Quickenborne en Gerolf Annemans. Op welke precieze inhoudelijke gronden dit volk zich nu achter Bourgeois, Jambon en De Wever schaart is dan ook niet vanzelf duidelijk. Leg het eens uit jongens.

Tot nader order is het aangewezen om een iets preciezer terminologie te gebruiken. Er is helemaal geen onderstroom, er zijn verschillende electorale kavels die als conjunctuur van verkiezing tot verkiezing van hand kunnen veranderen, en die op geen enkel moment fundamenteel verbonden blijken met specifieke partijprogramma’s. De kavel waarin N-VA zich nu lekker heeft genesteld is die van een rechts-tot-extreemrechts nationalistisch en neoliberaal electoraat. Dat electoraat vertoont een elasticiteit van grofweg zo’n tien procent, tussen de 15 en de 25% van de stemmen. En de precieze uitslag wordt telkens weer bepaald door een hele reeks factoren, niet enkel pure inhouden.

Waarover ging het?

Die factoren, dat moge duidelijk zijn, houden allerhande zaken in, en wie de persoonlijke populariteit van De Wever wil minimaliseren als factor die heeft klei in de ogen.

In 2006 schreef ik over de verbluffende campagne van Janssens. Janssens had de hele campagne op zijn persoon gefixeerd. Hij had daartoe het partij-logo opgeofferd ten koste van “Patrick” als merknaam; de Antwerpse chic gauche had zich persoonlijk achter hem geschaard en Gene Bervoets gaf de politieke speeches in naam van Janssens. We zagen toen een volmaakte de-ideologisering van de politiek: over het programma van Janssens werd nauwelijks gepraat; het ging slechts over de persoon en over hoe die persoon als enige opgewassen zou blijken tegen die ploert van een De Winter.

In 2012 ging De Wever nog vele stappen verder. Het boek van Ico Maly, “N-VA: Analyse van een politieke ideologie” (EPO, oktober 2012) biedt een tsunami aan bewijzen voor de personencultus die al enkele jaren terug als doelbewuste mediastrategie werd opgezet rond De Wever. Het dieet van De Wever – of zijn maagring, al naargelang de bron die men aanspreekt – zorgde ervoor dat hij naast politicus ook een lifestyle guru werd in Flair en Dag Allemaal. Hij liep, vele kilo’s lichter dan tijdens de regeringsformatie, de Antwerp Ten Miles en liet zich als slank mens vervoeren in een tweedekker.

Dat laatste liet hem toe een statement te maken over de noodzaak tot uitbreiding van de luchthaven van Deurne. De hele personificatie van de campagne was immers een glijmiddel voor electorale profilering. Meer precies: de interviews met De Wever over zijn obesitas in ‘de boekskes’ waren politieke interviews aangekleed als interviews met een karaktervol, gemotiveerd en energiek man, die zichzelf krachtig kon veranderen niet omdat hij daar zin in had maar omdat het nu eenmaal moest. En dat, uiteraard, was nu net de slogan van de N-VA op 14 oktober.

De persoon De Wever stond dan ook centraal, volstrekt centraal. Voor zover hij zich veroorloofde om over politiek te praten hield hij zich (net als Janssens overigens) verre van heikele thema’s en beperkte hij zich tot oppervlakkigheden – “we moeten de problemen oplossen”, “we moeten onpopulaire maatregelen durven nemen”, “het moet nu maar eens gedaan zijn met die spelletjes” en ga zo maar voort.

Voor grotere fora beklemtoonde hij dat de verkiezingen in wezen nationaal waren en niet lokaal. Dat was nuttig, want (a) hijzelf heeft de afgelopen zes jaar mee bestuurd, dus datgene wat er misliep in Antwerpen stond even goed op zijn conto als op dat van Janssens; (b) inhoudelijk was het verschil tussen hun beider programma vliesdun en hoofdzakelijk cosmetisch; (c) hij moest hoe dan ook al een voorafname doen op de verkiezingen van 2014, waarin hij wel eens van Antwerpen naar Brussel zou kunnen verhuizen. Als dat zich voordoet moet hij kunnen verwijzen naar uitspraken van vandaag.

Tegenover zijn achterban en de media sprak hij in zijn overwinningstoespraak nadrukkelijk over de nationale agenda: de confederalisering des lands, het stoppen van de lawine aan belastingen, het gebrek aan meerderheid aan Vlaamse zijde en zo meer. We waren op de avond van de verkiezingen in Antwerpen plots weer beland in de dagen van de mislukte regeringsformatie afgelopen jaar. Donderend applaus uiteraard, en er overheerste slechts een enkel thema in de media: hoe groot was het probleem voor Di Rupo nu wel?

De slimme N-VA kiezer?

We hoorden slechts vage geluiden over, ik zeg zo maar iets, het standpunt van De Wever inzake het BAM-tracé of de luchthaven van Deurne, over sociale huisvesting in Antwerpen, over het OCMW-beleid aldaar, over de zorgvuldig in stand gehouden interculturele spanningen in Borgerhout, over de escalatie aan GAS-boetes, over de stedelijke begroting, het nijpende gebrek aan onderwijs-infrastructuur, het beleid inzake klinieken en rustoorden, over de relaties met de Vlaamse en de Federale overheden, over het havenbeleid, het tewerkstellingsbeleid, het beleid tegenover nieuwkomers en ga zo maar voort.

Niemand vroeg wat voor De Wever de bovengrens is aan fijn stof die de “schoonste stad ter wereld” van hem te slikken mag krijgen, hoeveel meer vrachtwagens er voor hem door Antwerpen mogen denderen, hoeveel avonden per jaar hij wel dacht een uitgangs- en samenscholingsverbod in Borgerhout te mogen afkondigen, hoeveel volgens hem een sociale woning maximaal mag kosten, met welk geld hij – gezien zijn voorliefde voor besparingen – denkt de uiterst dringende investeringen in het Stedelijk Onderwijs uit te voeren.

Het gevolg is dat we eigenlijk niet goed weten wat De Wever nu eigenlijk gaat doen als Burgemeester van Antwerpen. En nu mag men van mij denken wat men wil, maar niet dat ik niet naar informatie zoek. Welnu, ik weet tot op vandaag nog altijd niet voor welk soort ‘verandering’ in het beleid men hier z’n stem aan De Wever heeft geschonken. En ik heb het aan flink wat mensen gevraagd.

Dat deze verkiezingen ‘inhoudelijk’ zouden geweest zijn is dan ook op z’n best een grap. Alles draaide rond een persoon – een buitengewoon populair persoon die door zijn achterban mythische krachten toegedicht wordt. Het was de campagne van Janssens in 2006 in het kwadraat. Dat N-VA kiezers dan volledig de woorden van De Wever zouden steunen is even goed een grap. Ze steunen en reproduceren de propagandaslogans van N-VA, maar niet haar programma. De N-VA kiezer was echt niet slimmer dan die van andere partijen.

N-VA heeft beter campagne gevoerd want ze is erin geslaagd haar sterke kant – De Wever – het hele voetlicht te laten pakken, en ze heeft geen enkel licht laten vallen op de zwakke plekken. Hoe meer men over De Wever praatte, hoe minder het over fijn stof, GAS-boetes of investeringen in onderwijs en sociale woningen ging. Hoe meer het over personen ging, hoe minder men over inhoud praatte. Zo win je verkiezingen als je de Lionel Messi van de Vlaamse politiek in je ploeg hebt.

Een keerpunt in de geschiedenis?

Dat is op zich een verdienste natuurlijk, en N-VA weze gefeliciteerd met het resultaat. Zeer goed gespeeld, jongens. Ook de verkiezingen van 2014 kondigen zich gunstig aan, want na 14 november heeft de rest van de politiek en de journalistiek nog meer dan tevoren een ‘konijn-in-de-lichtbak’ houding aangenomen.

Het zal tot en met 2014 steeds weer over De Wever gaan. En hij zal die complete focus op zichzelf handig vertalen als een focus op zijn gedachten, opvattingen en visies – zijn separatisme, zijn neoliberalisme, zijn  Law-and-Order, zijn voorliefde voor de grote kapitalisten in Antwerpen en zijn afkeer van het precariaat. Kortom, zijn geheel eigen doorslag van het programma waarmee Vlaams Belang de vorige twee decennia heeft gedomineerd. Vermits dit programma verdacht weinig origineel is, en vermits het in wezen echt niet zo vriendelijk is voor vele hardwerkende Vlamingen die denken dat hij zich voor hen het pleuris werkt, zal men de persoon centraal stellen en niet het programma.

Wie denkt dat De Wever een creatief beleid heeft voorgesteld voor Antwerpen en op basis daarvan is verkozen moet voor zichzelf, spontaan en zonder assistentie eens proberen op te schrijven wat men zich daarvan herinnert. Probeer het eens. En leg daarnaast eens een lijstje van one-liners die men van De Wever de laatste weken heeft gehoord en onthouden (“zet die ploat af!!”). Vergelijk beide en trek dan conclusies. Het boek van Ico Maly kan vervolgens helpen om de enorme leegte aan inhoudelijke informatie op te vullen.

En wie denkt dat De Wever een mystieke onderstroom heeft aangeboord in Vlaanderen en rond zichzelf heeft verzameld zoals destijds de Kerels Der Noordzee zich vereend schaarden rond de vlag, gereed ten koenen slag – die moet eens rustig de tijd nemen en wat vergelijkend werk doen. Vergelijk de verschillende programma’s van belendende partijen, vergelijk verkiezingsuitslagen en vergelijk campagnes.

Men zal zien dat er geen sprake is van “een keerpunt in de geschiedenis”, wel van een voortzetting van een electorale conjunctuur waarin rechtse en neoliberale kiezers de afgelopen jaren flink heen en weer gelopen hebben tussen partijen om zich nu aan de N-VA te klikken. En men zal dan ook beseffen dat deze overwinning, zoals elke verkiezingsoverwinning, een fragiel ding is dat men even snel verliest als men het heeft verkregen.

Er is niets fundamentelers aan de overwinning van N-VA nu dan aan die van Janssens zes jaar terug; het electoraat heeft niet ‘eindelijk’ zijn vaste en natuurlijke rustplaats gevonden, de kiezer is niet ‘eindelijk’ op ideale wijze vertegenwoordigd door z’n verkozenen. Er is immers geen N-VA ‘onderstroom’ – er is een N-VA kavel die flink ingenomen is, en niets meer dan dat.

De fragiele overwinning

De Wever, die geen onverstandig man is, beseft wellicht het fragiele karakter van deze overwinning. En dat verklaart het verbluffend extreme karakter van de campagne die gevoerd is. Men kan niet om de paar jaar vijftig kilo afvallen om een campagneslogan gestalte te geven. Men heeft in deze electorale periode echt wel alles of niets gespeeld, en het is moeilijk in te beelden hoeveel verder men nog had kunnen gaan.

Het toont aan dat men binnen N-VA heel goed weet dat ze op de golven van de conjunctuur zeilen, en dat deze snel kan keren. Alles wat men wil bereiken moet dan ook hier en nu bereikt worden, want veel tijd is er niet. Een enkel schandaal rond De Wever volstaat om de partij een zeer zware klap toe te brengen. En als burgemeester volstaat een enkele publieke kemel, een enkele uiterst onpopulaire ingreep, of een geleidelijke beeldvorming van sjoemelarij, achterkamertjespolitiek, compromisbereidheid, machteloosheid en noem maar op om van held in struikrover te veranderen. Dit is Antwerpen, nietwaar, en dat soort dingen gaan hier soms vreselijk snel.

Dat is de reden waarom we van De Wever uit alle macht moeten gaan geloven dat de doorbraak van de N-VA geen gewone verkiezingsoverwinning is, maar iets van een hoger niveau – iets wat de verbondenheid van de Vlaamse volksziel met een Vlaamse partij uitdrukt. Dit is geen politiek, het is de transcendente vereniging van twee lichamen, van een volk en z’n leiders. Dat is tevens waarom we zo hard moeten geloven dat het kwart van de bevolking dat hij vertegenwoordigt eigenlijk de gehele Vlaamse natie voorstelt. En dat is ook waarom we moeten geloven dat zijn verkiezing niet gaat over het besturen van een middelgrote en door sociale problemen geteisterde stad, maar gaat over de grandioze toekomst van de Vlaamse natie.

Velen hebben dat geloofd, en zoals ik al zei, dat is prima gespeeld door de campagnemensen van de N-VA. Maar wie het iets nuchterder bekijkt en het in een iets ruimere context plaatst snapt dat we op 14 oktober 2012 gewoon een verkiezingsoverwinning hebben gezien, die zal leiden tot zes jaar bestuur, waarna alles en iedereen terug de boot in moeten op zoek naar de golven van de conjunctuur.

Zes jaar geleden was Vlaams Belang de grote overwinnaar van de verkiezingen. Op 14 oktober waren ze de grootste verliezers, en won een partij die het Vlaams Belang programma van 2006 heeft overgenomen en geperfectioneerd. Ik durf denken dat men dat gegeven goed bestudeert in de situation room van de Antwerpse N-VA. En daarom durf ik vermoeden dat we nog heviger zullen gebombardeerd worden met de mythe van de organische, mystieke Vlaamse onderstroom die nu eindelijk op ideale en natuurlijke wijze politieke gestalte krijgt in Bart De Wever. Let op mijn woorden.


Jan Blommaert is hoogleraar Taal, Cultuur en Globalisering aan Tilburg University en auteur van onder andere “De crisis van de democratie” (EPO 2008), “De heruitvinding van de samenleving” (EPO 2011) en “De 360 Graden werknemer” (EPO 2012).