Een huis vol taal

Antwerpen telt 164 nationaliteiten en staat daarmee tweede op de lijst van meest internationale steden ter wereld. Het Huis van het Nederlands probeert al deze mensen te voorzien van een taalopleiding, al is dat lang niet evident. Er zijn veel kandidaten en de plaatsen zijn beperkt.
Een huis vol taal

"Het is een misvatting dat nieuwe Belgen geen Nederlands willen leren."

 

Antwerpen telt 164 nationaliteiten en staat daarmee tweede op de lijst van meest internationale steden ter wereld. Het Huis van het Nederlands probeert al deze mensen te voorzien van een taalopleiding, al is dat lang niet evident. Er zijn veel kandidaten en de plaatsen zijn beperkt. De Huizen van het Nederlands tellen acht vestigingen in Vlaanderen. Het Antwerpse Huis van het Nederlands bevindt zich in het Atlasgebouw, het centrum voor diversiteit en inburgering van de stad Antwerpen. Hun missie is overal dezelfde: het Nederlands promoten bij zowel native speakers als bij nieuwe Belgen.

“Het Huis van het Nederlands voorziet echter niet zelf in de lessen”, zegt Claire Koreman, communicatiemedewerkster van het Huis van Nederlands. “Onze opdracht is anderstaligen in te schrijven op één van de acht scholen die Nederlandse les aanbieden. Bij een intakegesprek proberen we te peilen naar waarom mensen Nederlands willen leren. Als het voor een job is, dan sturen we ze naar de VDAB. Is het voor een inburgeringscursus, dan kunnen ze bij het Onthaalbureau Inburgering terecht. Als mensen nauwelijks kunnen lezen of schrijven, sturen we ze door naar een Centrum Basiseducatie.”

Intake

M.A. is een Irakees. Tijdens een intakegesprek blijkt dat hij behoorlijk Nederlands spreekt en computerles geeft. “Ik heb Nederlands geleerd door elke dag de krant te lezen. Als ik een woord niet begrijp, dan zoek ik het op.” M.A. moet net als de andere kandidaten een taaltest doen die aangepast is aan zijn kennis. Omdat M.A. zestien jaar gestudeerd heeft, moet hij geen logicatest doen. Zulke test wordt gebruikt om te weten te komen hoe snel een kandidaat nieuwe kennis kan absorberen.

N.K. uit Congo spreekt weinig Nederlands en leeft van het OCMW. Hij komt in aanmerking voor het sterk verminderde inschrijvingstarief van 30 euro ten opzichte van de normale 90 euro. N.K. Kijkt een beetje beteuterd als hij hoort dat hij de volgende dag zal moeten terugkeren met een nieuw bewijs van het OCMW. Hij was liever vandaag al begonnen met de les.

“De meeste kandidaten beginnen graag zo snel mogelijk Nederlands te leren”, bevestigt Koreman. “Het is een misvatting dat nieuwe Belgen geen Nederlands willen leren. Kijk naar onze cijfers: op dit moment zijn er 17.000 cursisten ingeschreven. Alleen leren sommigen sneller een nieuwe taal dan anderen. Enkelen zullen zelfs nooit Nederlands kunnen.”

Wachtlijsten

De plaatsen om Nederlands te leren zijn echter beperkt en de wachtlijsten enorm. “Het grootste probleem daarbij geldt voor analfabeten en laaggeschoolden”, zegt Koreman. “Het zijn mensen die het ontzettend moeilijk hebben om iets snel onder de knie te krijgen of zelfs te begrijpen. Zij hebben aparte begeleiding nodig, maar onze medewerkers kunnen die niet verzorgen. Daarom worden ze doorgestuurd.”

B.S. is een Afghaanse vluchteling. Uit de lees- en schrijftest blijkt dat hij niet goed kan lezen of schrijven. Maar ook het schrijven van zijn moedertaal gaat niet zo vlot. B.S. wordt doorverwezen naar een intakegesprek met de verschillende docenten waarbij ze de cursist beter kunnen inschatten. Het gesprek vindt plaats op 29 maart. Maar het is lang niet zeker dat B.S. onmiddellijk een plaatsje zal toegewezen worden, want het aantal kandidaten is erg groot. De kans is reëel dat B.S. pas in september zal kunnen aanvangen met het leren van het Nederlands.

© 2013 – C.H.I.P.S. StampMedia – Luis Muñoz