'Exhibit B' vs 'De Waarheidscommissie': alle zonden van Leopold II te kijk gezet

Wie het koloniale tijdperk niet meemaakte, kent het niet en hoeft het niet te kennen. Wij hoeven toch niet op te draaien voor de zonden van Leopold II? Theatermakers Chokri Ben Chika en Brett Bailey ploeteren in onze koloniale geschiedenis en vragen zich luidop af of onze kijk wel veranderd is.
'Exhibit B' vs 'De Waarheidscommissie': alle zonden van

Het broodnodig dekoloniseren van de geesten gaat er volgens Ngugi wa Thiong'o om dat de gekoloniseerde minstens een stem krijgt of een stem neemt

 

Onze exoticiserende blik op ‘de wilde’, 100 jaar geleden. Een niet zo beladen onderwerp, op het eerste zicht. Wie het koloniale tijdperk niet meemaakte of geen familiale banden heeft met dit verleden, kent het niet en hoeft het niet te kennen. Het onderwijs haalt ons koloniaal verhaal ook nauwelijks aan. Het is tenslotte meer dan een eeuw geleden... En wij hoeven toch niet op te draaien voor alle zonden van Leopold II? Theatermakers Chokri Ben Chika en Brett Bailey spreken dit tegen, ploeteren diep in onze koloniale geschiedenis, leggen een link met de huidige “multiculturele malaise” en vragen zich luidop af in welke mate onze kijk wel veranderd is. Zij nemen ons mee door de verduisterde pagina's uit onze imperiale kroniek en geven elk op hun manier een broodnodige aanzet tot de dekolonisering van onze geesten.

'Exhibit B': oog in oog met ons verleden

Bailey’s enscenering was vorig jaar te bezichtigen op Kunstenfestivaldesarts. In de verlaten Gesù kerk in Brussel kon je aanschuiven voor 'Exhibit B', het tweede bewijsstuk uit het proces van onze koloniale geschiedenis. 'Exhibit A' legde de Duitse kolonies in Zuidwest Afrika (nu Namibië) op de rooster. 'Exibit C' zal het Britse en Portugese koloniaal bewind naar de beklaagde bank sturen. De bewijsstukken worden telkens aangeleverd door Brett Bailey, artistiek directeur van 'Third World Bunfight'.

Alvorens de gedesacraliseerde Gésu-kerk binnen te mogen, moest de bezoeker wachten in een voorkamertje. Een bord op de muur waarschuwde voor wat komen zou. Het publiek kreeg de opdracht om tegen de klokwijzers in de tentoonstelling af te lopen. Zonder afscheid te nemen van je gezelschap, werd je tot je loutere zelf herleid. De nummers werden door elkaar afgeroepen. De eerste persoon verliet zijn stoel en wandelde de tentoonstelling binnen. Het gevoel herleid te worden tot een cijfer, te moeten wachten om opgeroepen te worden door één gezaghebbende figuur deed het ergste vermoeden. Maar er was geen weg terug. Je nummer werd afgeroepen, je moest naar binnen.

Een naakte Afrikaanse vrouw met strooien rokje stond ons op te wachten, prachtig belicht achter vier glazen ruiten, draaiend op haar sokkel als een aan te prijzen koopwaar. Saartje Baartman. Naast Saartje vinden we het eerste stil-leven: opgezette antilope en een chimpansee naast een springlevende traditioneel uitgedoste pygmee. Een verwijzing naar de menselijke zoo's die in de 19de eeuw Afrika toonden aan de nieuwsgierige Europeanen.

Een koorgezang helemaal achteraan de ruimte eist de aandacht op. Vier hoofden op een sokkel, een sacrale Afrikaanse melodie. Boven hen foto's van afgehakte hoofden. Zij verwijzen naar de schedels die met behulp van glasscherven proper gemaakt werden door de overlevende vrouwen van de vergeten genocide in Zuidwest Afrika. De hersenkassen waren bestemd voor export, richting labo van de universiteit van Berlijn. Dezelfde universiteit waar de theorieën van raciale hygiëne ontwikkeld werden. Het intrigeert, choqueert, beroert en bevreemdt. Er is ons opgegeven te zwijgen en de opgelegde route te volgen.

Apen en zwarten. Je kan de onbewuste associatie niet ontlopen, je schaamt je, je kijkt weg. De acteur (godzijdank, het is een acteur) blijft je echter aanstaren. De meeste bezoekers lezen druk de descriptie van de installatie om de confronterende blik te ontwijken. De catalogus van huidtinten die deel uitmaakte van het diorama biedt ook soelaas. Door een esthetische mis-en-scène zet Bailey de toeschouwer aan tot een indringende kijk op een onverwerkt en vergeten verleden. Een bevreemdend schouwspel. Je kan je blik niet ontkennen. Je wordt geconfronteerd met jezelf. Wat ga je doen? Ontwijken is onmogelijk, de confrontatie onvermijdelijk.

'De Waarheidscommissie': een geleide reis door het sterotype denken

Chokri Ben Chikha brengt eveneens Saartje Baartman op het toneel. Black Venus, niet als een tentoongestelde vrouw, maar als dansperformance. ‘On t’appelle Venus’ door Chantal Loïa, is een ode aan Saartje. Ze danst een solo, gracieus, tribaal, seksueel. Ze toont en schudt haar voluptueuse derrière en krijst hysterisch. Niets is vrijblijvend. Na het spektakel komt de ethische kwestie naar boven drijven. Een getuige protesteert: blanke kunstenaars gebruiken te pas en te onpas de zwarte medemens voor hun ambitie. Chantal, kontschuddend voor al die geile mannen in de zaal! Wat is het verschil met Saartje Baartman? Plots spreekt de zwarte vrouw ‘je suis là, venue là, nue, là, je suis femme, je suis noir, je suis moi même’. De zwarte vrouw spreekt! Luid applaus weergalmt in de zaal.

Het is een van de vele ingrijpende getuigenissen op Chokri’s waarheidscommissie, die zich buigt over de Senegalese en Filippijnse dorpen op de Wereldtentoonstelling in 1913 te Gent. 9 miljoen bezoekers kwamen kijken naar de wilden die van 9 uur ‘s ochtends tot 23u ‘s avonds een tribaal geënsceneerd en vernederend spektakel opvoerden. Ze werden uitgebuit, verwaarloosd en enkelen bekochten het zelfs met de dood. Zo ook Madi Diali, wiens overblijfselen voor De Waarheidscommissie opgebaard werden in het oude Gentse gerechtsgebouw.

Ofschoon de toeschouwer lekker kon wegkruipen in de tribune, wordt de eigen positie van de bezoekers stevig aangepakt. Weliswaar via een goed uitgestippelde geleide reis door de posities en redeneringen van de afstammelingen van Diali en afgevaardigden uit alle lagen van de Gentse bevolking. Een krantenverkoopster bijvoorbeeld, die vindt dat de gewone man hier niet voor moet opdraaien of Omar Ba, een Belgo-Senegalese historicus die de Senegalese nakomelingen een wit boek schenkt en aanmoedigt om zelf een eigen geschiedenis te schrijven (!). Zij spelen geen personage maar spreken vanuit hun eigen positie, die ze in het dagelijks leven ook bekleden.

Terwijl de jury zich terugtrekt, voeren de Senegalese gasten een dansspektakel op -djembe en acrobatische flikflaks incluis. Hoewel het uiterst ongebruikelijk en ongepast is dat de afstammelingen van Diali, de eregasten als het ware, tijdens de pauze het publiek moeten entertainen, stelt niemand zich hier vragen bij. Tot iemand uit het publiek rechtstaat en riposteert. De Senegalese gasten moeten opkomen voor hun rechten en zich niet laten gebruiken door de ex-kolonisator! Het pijnlijk enthousiaste applaus maakt plaats voor een ongemakkelijk geschuifel met stoelen.

Een hedendaagse actualisering van de tentoongestelde mens.

Hoe meer de verontwaardigde toeschouwer - niemand minder dan Mourade Zeguendi- spreekt, hoe meer spanning er merkbaar is in het gerechtsgebouw. Het inburgeringspakket van Geert Bourgeois, realityshows à la Toast Kannibaal en andere schrijnende voorbeelden passeren in crescendo de revue. Er is niets veranderd! In 1913 vroegen we Senegalezen om ‘wilden’ te spelen, in 2013 doen we exact hetzelfde. “C’est comme ça que vous nous voyez? Ah bon, à partir de maintenant je dis stop. C’est fini!” Het loopt duidelijk uit de hand. De gebroeders Ben Chikha zien zich verplicht om de scheldtirade te stoppen en Mourade hardhandig de gerechtszaal uit te zetten. Zou hij zijn vriendjes uit Molenbeek gaan halen om keet te komen schoppen? De toeschouwer wordt voortdurend op het verkeerde spoor gezet en met een ongemakkelijk gevoel opgezadeld. Was dit echt geënsceneerd? Exact hetzelfde gevoel dat we kunnen ervaren bij het debat rond migratie, integratie, inburgering en racisme.

Ook Bailey maakt de brug tussen het koloniaal verleden en de huidige kijk op de Ander. Tussen de tableau vivants vind je lukraak wat asielzoekers tentoongesteld, waaronder Samira Adamu. Dit lijkt ons een wat bij de haren getrokken gefictionaliseerde actualisering. Hoewel de zoos humains in zekere zin opgevat kunnen worden als een panopticum: de Ander, gevangen door de alziende panoramische blik van de blanke toeschouwer. Er wordt zelden met dezelfde oprechte verwondering gekeken naar asielzoekers. Integendeel, ze worden het liefst aan ons zicht onttrokken. De nogal vergezochte verbinding tussen beide fenomenen moet de bezoeker zelf leggen. Indien het Bailey's bedoeling is om de bezoeker met een verantwoordelijke schaamte op te zadelen en een vergeten verleden onder de aandacht te brengen, is dit wel wonderwel gelukt. Bailey confronteert ons in een esthetische omgeving met pertinente koloniale vraagstukken. 'Exhibit B' is een beklijvende beleving, een spiegelpaleis, waar onze geschiedenis terug in ons gezicht weerkaatst.

Ivo Kuyl vraagt zich in 'Etcetera 133' af of het wel een goede zaak is zich zo te schamen Europeaan te zijn. Hij is bezorgd dat 'Exhibit B' ons superioriteitsgevoel in stand houdt door telkens opnieuw de immer centrale Europese bril op te zetten om naar de geschiedenis te kijken. Chokri Ben Chikha schrijft in een open brief aan Brett Bailey dat hij de dader-slachtoffer dualiteit niet de beste strategie vindt om de culturele identiteitspolitiek te deconstureren. Re-enactment op zich is niet voldoende om te verwijzen naar de hedendaagse migratie en post-koloniale verhoudingen. Ben Chikha neemt daarom in 'De Waarheidscommissie' de toeschouwer bij de hand en toont hoe ieder van ons nog steeds onbewust stereotype en onbezonnen denkt en handelt, eventuele goede bedoelingen ten spijt.

Was het nu wel echt theater?

Vlaanderen heeft een problematische verhouding met de Ander. Nieuwsberichten met trefwoorden zoals inburgering, islam, identiteit of racisme staan steevast gerankt met de meeste lezersreacties. De verhitte debatten op internetfora en in de media zijn zelden helend noch constructief. Bovendien vertrekken deze verschillende informatiestromen steevast vanuit het mainstream perspectief. De geschiedenis van de minderheden wordt maar al te vaak doodgezwegen. Ze worden bovendien zelden zelf aan het woord gelaten, tenzij een dominant perspectief op de samenleving gereproduceerd wordt. Afwijkende meningen worden niet gezien, niet gehoord. Er wordt niet naar geluisterd. We zijn nog steeds verblind door ons koloniaal verleden. Onze geesten zijn nog steeds gekoloniseerd! Het broodnodig dekoloniseren van onze geesten gaat er volgens Ngugi wa Thiong'o om dat de gekoloniseerde minstens een stem krijgt of een stem neemt, dat hij zichzelf kan uitdrukken in zijn eigen termen. Het ontwikkelen van reflexieve ruimtes, waar gekoloniseerden voor zichzelf spreken, discoursen en praktijken ontwikkelen die de traditionele machtsverhoudingen kunnen doorbreken.

Beide stukken flirten met de grens tussen de koloniale geschiedenis en theater en dragen op deze manier bij tot het broodnodige proces van dekolonisatie. Beiden grijpen ze een stuk verzwegen verleden aan en schudden ze het publiek wakker door de geschiedenis te ensceneren. Beide stukken vervallen echter in een schijnbare tegenstelling, een onoverkomelijke valkuil. Hoe het exotiseren van de Ander te deconstrueren zonder zelf in een vorm van exotisme te vervallen? Op deze paradox lijkt bewuster geanticipeerd te zijn door 'De Waarheidscommissie'. Wat deze laatste zo bijzonder maakt, is haar expliciete aandacht voor de grens tussen realiteit en fictie. En de bewuste manier waarop het theaterstuk zich engageert in deze realiteit en er een onderdeel van wordt. Dankzij dit engagement wordt het stuk ook onderdeel van de werkelijkheid. Het kippenvel dat menig toeschouwer overviel tijdens 'De Waarheidscommissie' vloeit voort uit deze bewuste verankering. Voor het eerst in de geschiedenis kwam de Belgische koloniale geschiedenis in een gerechtsgebouw onder de loep van een commissie. Voor het eerst in de wereldgeschiedenis heeft een burgemeester zich officieel geëxcuseerd voor de excessen van de menselijke zoo's. Deze bewust uitgespeelde performativiteit maakt 'De Waarheidscommissie' tot een meesterwerk, dat de voornoemde paradox verweg achterlaat.

 

Brett Bailey's Exhibit B is van 18 tot 22 september te zien in de Vooruit in Gent