In november 2022 drongen twee leden van de actiegroep Palestine Action het Britse Lagerhuis binnen en bekladden het standbeeld van voormalig premier en minister van Buitenlandse Zaken Arthur Balfour met nepbloed. De vrouwen plakten zich vervolgens vast aan het standbeeld, haalden een Palestijnse vlag boven, en scandeerden ‘Free Palestine' tot ze door de politie werden gearresteerd wegens vandalisme. Een van de demonstranten gaf achteraf uitleg bij de actie: "Palestijnen hebben 105 jaar lang geleden door toedoen van deze man, Lord Balfour - hij gaf hun thuisland weg en dat was niet aan hem.”
Wie was Balfour?
Om deze actie beter te begrijpen, is een korte uitleg van de zogeheten Balfour Declaration nodig. Deze verklaring werd in 1917 namens de Britse regering ondertekend door Arthur Balfour en betuigde steun aan de 'vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het Joodse volk'. In het document stond weliswaar dat 'de burgerlijke en religieuze rechten van bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina' [de Palestijnen die er al woonden dus, red.] beschermd moesten worden, maar de verklaring gaf hen geen politieke of nationale rechten. De Balfour-verklaring vormde de basis voor de vestiging van een Joodse staat door de Palestijnse Arabieren te marginaliseren en maakte zo de weg vrij voor de Nakba van 1948, waarbij gewapende zionistische groepen meer dan 750.000 Palestijnen met geweld van hun land en uit hun huizen verdreven.
De Balfour-verklaring vormde de basis voor de vestiging van een Joodse staat door de Palestijnse Arabieren te marginaliseren en maakte zo de weg vrij voor de Nakba van 1948
Balfour's steun voor het zionisme [de politieke beweging voor een Joods thuisland in Palestina, red.] betekende echter niet dat hij een bondgenoot was van de Joden. Als premier was hij een fervent racist en voerde hij de ‘Vreemdelingenwet’ van 1905 in. Die wet was vooral bedoeld om de Joodse immigratie naar Groot-Brittannië te beperken. Zoals schrijver Yousef Munayyer het formuleerde op de honderdste verjaardag van de Balfour-verklaring: “De steun [van Arthur Balfour] aan het zionisme werd tot op zekere hoogte gemotiveerd door zijn verlangen om Groot-Brittannië te beschermen tegen de negatieve effecten... van de aanwezigheid van Joden in het land.”
In 2017 probeerde de Balfour Apology Campaign met een petitie vergeefs de Britse regering te bewegen om 'publieke excuses aan te bieden aan het Palestijnse volk voor het uitvaardigen van de Balfour-verklaring‘. De regering antwoordde: ”[Wij] zijn trots op onze rol in het creëren van de staat Israël. Nu is het zaak om stappen in de richting van vrede aan te moedigen.”
Maar wanneer het trauma en het menselijk lijden als gevolg van de Balfour-verklaring niet worden erkend, kan er geen stabiele basis voor vrede worden gelegd. Het nepbloed op een standbeeld van een architect van de kolonisatie van Palestina, klaagt niet alleen de aanzienlijke littekens aan die Balfour heeft achtergelaten in het collectieve Palestijnse geheugen, maar ook de pijn die fysieke symbolen van kolonisatie veroorzaken bij degenen die leven met het intergenerationele trauma van kolonialisme. Monumenten zijn immers geen neutrale representaties van het verleden die losstaan van de hedendaagse politiek. De rol die monumenten spelen in die politiek en in de manier waarop het verleden wordt begrepen, werd voor mij benadrukt door de politiecordons rond oorlogsmonumenten tijdens de Nationale Mars voor Palestina in Londen in november 2023. De regering benadrukte toen in hun communicatie ook steevast het belang van het beschermen van deze monumenten tijdens demonstraties.
Wat doen we met het standbeeld van Balfour?
Historicus Paul Farber beschrijft de aantrekkingskracht van het omverwerpen van standbeelden als volgt: “Het geeft een gevoel van overwinning om te zien hoe monumenten, die ooit gewijd waren aan kolonisatoren, slavendrijvers en wrede leiders, van hun sokkels worden gehaald
Op momenten van crisis fungeren gedenktekens, monumenten en standbeelden als 'bliksemafleiders van sociale conflicten'. In 2015 leidde de campagne #RhodesMustFall tot het verwijderen van het standbeeld van de Britse koloniaal Cecil Rhodes van het terrein van de Universiteit van Kaapstad. Die campagne heeft de afgelopen jaren ook bredere discussies aangewakkerd over de erfenis van het kolonialisme en het dekoloniseren van de openbare ruimte en culturele herinneringen. Recenter zorgde ook de #BlackLivesMatter-beweging voor het verwijderen van standbeelden van kolonisten en voorvechters van de Confederatie [de verenigde zuidelijke staten die tijdens de Amerikaanse burgeroorlog de slavernij in stand wilden houden, red.] in de VS. Dat gebeurde ook in het Verenigd Koninkrijk, waar onder meer het standbeeld van de slavenhandelaar Edward Colston door antiracistische demonstranten in de haven van Bristol werd geduwd. Ook in Australië werden standbeelden van Britse kolonisten beklad.
Politici en commentatoren bestempelen deze protestdaden vaak als onwettig en ‘een verstoring van de openbare orde’. Maar volgens historica Penelope Edmonds vertelt het protest "rond monumenten een nieuw verhaal met een alternatieve vorm van gerechtigheid die een tegenwicht biedt aan geschiedenissen van geweld en trauma, kolonialisme en slavernij.”
Curator en historicus Paul Farber beschrijft de aantrekkingskracht van het omverwerpen van standbeelden als volgt: “Het geeft een gevoel van overwinning om te zien hoe monumenten, die ooit gewijd waren aan kolonisatoren, slavendrijvers en wrede leiders, van hun sokkels worden gehaald en van nieuwe inscripties met kritische context worden voorzien”. Het verwijderen van een monument voor onderdrukking kan ook ‘ruimte creëren waarin voorheen beknotte culturele stromingen kunnen opbloeien’. Maar dat is niet de enige manier om de samenleving te dekoloniseren. We kunnen bijvoorbeeld ‘tegenherdenkingen’ organiseren, waarbij extra gedenkplaten of alternatieve monumenten worden toegevoegd aan de plek van het monument. Ook dat zijn manieren om de geschiedenis kritisch te beschouwen, historisch onrecht te herdenken en te werken aan verzoening.
Als we het standbeeld van Balfour van een nieuw verhaal willen voorzien, moeten we het koloniale verleden van Groot-Brittannië in Palestina erkennen, en dus ook het geweld en trauma dat dit nog steeds veroorzaakt bij de mensen die daar wonen. Hoewel de Britse regering weigert zich te verontschuldigen voor de Balfour-verklaring, is er misschien toch ruimte om een aanvulling te maken op het standbeeld van Balfour of het opnieuw te interpreteren. In navolging van de uiterst effectieve activistische campagne die leidde tot de verwijdering van het standbeeld van Cecil Rhodes, kunnen we misschien beginnen met het populariseren van #BalfourMustFall. Samen de uitdaging aangaan om het standbeeld van Balfour van een nieuw verhaal te voorzien, zou een stap kunnen zijn op weg naar gerechtigheid en genoegdoening in het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Deze tekst is onderdeel van de bundel 'Reflections on US!' die werd samengesteld door onderzoekers aan Coventry University, De volledige bundel is hier te lezen en te downloaden.
Over de auteur:
Dr. Michael Kilmister is academisch ontwikkelaar aan de Universiteit van Reading. Eerder was hij in verschillende rollen actief binnen het hoger onderwijs in Australië en het Verenigd Koninkrijk. Hij behaalde zijn doctoraat in de geschiedenis aan de Universiteit van Newcastle en heeft veel gepubliceerd over kritisch (geschiedenis)onderwijs.