Het is intussen al meer dan een jaar geleden. Als studente in de Educatieve Master kreeg ik voor de vakdidactiek biologie de opdracht om een korte les te geven aan medestudenten. Het onderwerp dat mij was toegewezen, was de evolutie van de mens. Ik gaf mijn les en kreeg positieve feedback van mijn medestudenten… maar daarna waren de praktijkassistenten van de vakdidactiek biologie aan de beurt.
Het feit dat zijn feedback zo lang duurde en zo negatief was, gaf mij vanaf een bepaald moment het gevoel dat dit persoonlijk werd, omdat ik moslima ben. Ik voelde mij plots oncomfortabel vooraan in het leslokaal
Eén van de twee assistenten begon een preek te geven over de slide waarmee ik mijn les gestart was. Daar stonden vier verschillende theorieën op over het ontstaan van de mens, waaronder het neodarwinisme en het scheppingsverhaal volgens de wereldgodsdiensten. Ik vond het een toffe en interessante manier om mijn les mee te starten, maar daar ging de assistent niet mee akkoord. Hij zei dat ik deze theorieën als gelijkwaardig zag en dat dit écht niet kon. Over de ‘foute’ theorieën had ik een kruis moeten zetten, want “enkel en alleen het neodarwinisme is correct”. Ik bleef rustig en was bereid om de feedback mee te nemen naar echte (stage)lessen, maar hij bleef doorgaan: “Er zijn altijd wel leerlingen die niet in de evolutie van de mens geloven, dus is het écht belangrijk dat je tijdens zo’n les er de nadruk op legt dat enkel en alleen het neodarwinisme correct is”. Het feit dat zijn feedback zo lang duurde en zo negatief was, gaf mij vanaf een bepaald moment het gevoel dat dit persoonlijk werd, omdat ik moslima ben. Ik voelde mij plots oncomfortabel vooraan in het leslokaal.
Na enkele maanden mocht ik starten met mijn stage biologie op mijn vroegere middelbare school, iets waar ik enorm naar uitkeek. Zowel mijn mentor, een oud-leerkracht van mij, als ikzelf waren enthousiast en ik was klaar om mijn eerste les te geven… maar toen kwam plots dezelfde praktijkassistent die zo’n negatieve feedback had gegeven langs om mijn eerste les te observeren. Dit gaf mij uiteraard stress. Ze zijn met een team van vier praktijkassistenten; waarom moest net die assistent komen observeren? Het was ook mijn eerste les op deze stageschool. Ik voelde me niet op mijn gemak in deze situatie.
"Het is ofwel de Koran, ofwel biologie"
Na de tweede les die ik gaf de volgende dag, zei mijn mentor: “Ik heb vannacht geen oog dichtgedaan, dit vind ik zó erg”. Ik had zelf geen flauw idee waar dit over zou gaan. Dan vertelde hij over mijn korte les rond de evolutie van de mens, waar hij zelf niet bij was geweest. Ik viel compleet uit de lucht. Het bleek dat de praktijkassistent hem had ingelicht over de korte oefenles die ik enkele maanden voordien had gegeven. De praktijkassistent had aan mijn mentor gevraagd of ik ‘dat probleem’ vroeger ook had (‘dat probleem’ zijnde dat ik als moslima niet in de evolutie van de mens geloof). Hij heeft dan ook nog uitdrukkelijk aan mijn mentor gevraagd of die er met mij eens over wilde praten.
Ik legde uit dat ik nooit iets over mijn geloof zou zeggen gedurende de lessen en dat ik beiden nooit zou vermengen, maar dit was niet voldoende
Van de eens zo vriendelijke mentor was er niets meer overgebleven. Hij stelde de meest random vragen rond de evolutie van verschillende organismen, om zo tot bij de mens te komen. Ik zei dat dit gevoelig ligt omwille van mijn geloof, wat hem kwaad maakte. Ik legde uit dat ik nooit iets over mijn geloof zou zeggen gedurende de lessen en dat ik beiden nooit zou vermengen, maar dit was niet voldoende. Hij zei dat hij vroeger ook gelovig is geweest en merkte op dat hij mij toch niet kon buizen. Ik verdedigde me door te zeggen dat iedereen een andere mening kan hebben, maar dit was volgens de mentor een onderwerp waarover men geen mening kan hebben. Hij wou niet dat ik met zulke 'misconcepties' in mijn hoofd zat. Tot slot stelde hij me voor een keuze: “Het is ofwel de Koran, ofwel biologie.” Hij gaf mij tijd om over deze keuze na te denken tot mijn volgende stageles.
Het eerste dat ik op dat moment wilde doen, was stoppen met de opleiding. Ik was mijn enthousiasme kwijt en dacht dat ik als moslima nooit leerkracht biologie zou kunnen worden. Ik deelde mijn verhaal thuis en aan twee vriendinnen van dezelfde opleiding. Misschien schatte ik de situatie erger in dan het was?
Ik had goed nagedacht over hoe ik de situatie zou aanpakken en was klaar voor de derde en laatste les van die week. Na afloop van deze les stond mijn mentor klaar voor het antwoord op zijn vraag. Wat ik eerst wilde weten, was waarover hij precies had gesproken met de assistent, want dit was mij nooit meegedeeld. Daardoor had ik de kans niet gekregen om mijn deel van het verhaal te vertellen, de conclusies waren meteen al getrokken. Hij zei echter dat dit niet uitmaakte en wachtte op mijn antwoord. Ik zei dat ik als moslima niet geloof in de evolutie van de mens. De ‘voorlopers’ van de mens zullen wel rondgelopen hebben op de aarde, maar zij zijn voor mij geen voorlopers van de mens. Dit was niet het antwoord dat hij wilde horen, dus vroeg ik hem of het echt zo erg is als ik niet akkoord ga met een klein onderdeel van zes jaar aan leerstof biologie in het middelbaar onderwijs. Hij vond van wel, omdat “dit de basis van alles is en zo belangrijk is”. Uiteindelijk vroeg ik hem of hij vond dat ik als moslima geen leerkracht biologie kon worden. Hij antwoordde: “Ja, inderdaad.” Ik merkte op dat er ook katholieke leerkrachten biologie zijn die niet in de evolutie van de mens geloven. Hij zei dat hij dat ook niet goedkeurde. Dan meldde hij me dat hij mijn mentor niet meer kon zijn… en zo was ik mijn stageplaats kwijt.
Lange en vermoeiende klachtenprocedure
Ik zei dat ik als moslima niet geloof in de evolutie van de mens. De ‘voorlopers’ van de mens zullen wel rondgelopen hebben op de aarde, maar zij zijn voor mij geen voorlopers van de mens. Dit was niet het antwoord dat hij wilde horen
Niet veel later kwam de praktijkassistent me uitleggen dat je over verschillende zaken een mening kan hebben, bijvoorbeeld over ggo’s en zelfs vaccinatie, maar niet over de evolutie van de mens, “want dit is net als zwaartekracht onbetwistbaar.” De professor van de vakdidactiek biologie nam contact met me op nadat de praktijkassistent hem gevraagd had mijn opgenomen proefles te bekijken. Dit was voor mij het kantelpunt om zelf in actie te schieten. Hierna volgde een lange en vermoeiende periode vol mails en gesprekken. Zo vroeg ik onder andere gesprekken aan met de directeur van mijn stageschool, diversiteitsmedewerkers van de universiteit, het Trustpunt grensoverschrijdend gedrag… Al deze mensen waren empathisch en luisterden aandachtig. De diversiteitsmedewerker steunde me in het ganse verhaal en stond volledig achter mij. Dat ik mijn verhaal telkens moest herhalen, riep echter veel verdrietige emoties op. Ik voelde mij alleen en het voelde alsof niemand volledig begreep wat ik doormaakte. Ik durfde dit niet vertellen aan mijn vriendinnen, want wat als ze niet akkoord zouden gaan met mij?
Dit verloop heeft zo’n negatieve impact op mij gehad dat ik mijn zelfvertrouwen voor de klas kwijt was. Ik besloot al mijn stages tijdelijk stop te zetten, wat ook betekende dat ik mijn opleiding dat jaar niet zou kunnen afwerken.
Ik besloot om toch nog eens het gesprek aan te gaan. Ik weet niet waarom, ik denk omdat ik wil blijven geloven in de goede wil van mensen en ze daarom ook wel meerdere kansen wil geven. Ik hoorde alweer exact dezelfde dingen, sterker nog, de assistent zei dat hij denkt dat ik nooit een goede les rond evolutie zal kunnen geven. Hij zei ook dat ik een goed rolmodel zou kunnen zijn voor de (moslim)leerlingen, maar wat ontbrak, is dat ik die theorie niet aanvaard. Het is niet mijn taak als leerkracht om elke leerling ervan te gaan overtuigen dat ze in iets moéten geloven, ongeacht hun geloof of culturele achtergrond. Ik vind net dat we open moeten staan voor verschillende visies. Ik zou mijn lessen op een correcte wetenschappelijke manier geven en mijn leerlingen vooral enthousiast willen maken voor wetenschap. De assistent sloot het gesprek af met: “Het is toch ongelofelijk dat de katholieke kerk de evolutietheorie ook nog maar 10 jaar geleden aanvaard heeft.” Wat niet hardop gezegd werd, maar wat ik ervan maakte, was: “Nu de moslims nog.”
Ongelijke behandeling van de studenten
Mijn score voor de oefenles was extreem laag en bij vergelijking met andere medestudenten was het voor mij wel duidelijk dat de mening van de praktijkassistent hierin een grote rol heeft gespeeld. Een herkansing kreeg ik niet, want dat zou 'oneerlijk zijn ten opzichte van andere medestudenten'. Nochtans was er een aanzienlijke groep studenten die een herkansing had gekregen voor het deelexamen, dat ook buiten de examenperiode viel. Waarom kon ik dan geen herkansing krijgen voor een simpele taak? De kers op de taart was dat een medestudente haar examen, een aantal dagen nadat ze het had afgelegd, online mondeling mocht toelichten omdat ze haar wat ziekjes voelde tijdens het examen. Dit mocht omdat de praktijkassistent ervan overtuigd was dat ze beter gepresteerd zou kunnen hebben.
Ik wilde het gevoel krijgen dat geen enkele student(e) die na mij zou komen met een gelijkaardig profiel, zoiets zou hoeven meemaken. Dus ik vroeg gesprekken aan met de centrale ombudsdienst van de faculteit en de voorzitter van de opleidingscommissie. Ik hoopte er op dat deze situatie aangepakt kon worden, maar na één gesprek kreeg ik een mail waarin stond dat iedereen zich distantieerde van uitspraken zoals “een moslim kan geen leerkracht biologie worden” en dat de Educatieve Master 'verder zou blijven inzetten op diversiteit'. Ik ben ongerust dat toekomstige studenten die moslim zijn iets soortgelijks zullen meemaken. Uiteindelijk heb ik nog gemaild naar de algemene ombudsdienst omtrent het verlies van mijn stageplaats, alsook naar de vice-rector. Hetgeen dat zij kunnen doen, is mijn verhaal meenemen naar vergaderingen op een hoger niveau op de universiteit.
De ombudsdienst liet weten dat ze mijn klacht officieel geregistreerd hadden. Toen ik vroeg of ik nog iets moest doen, lieten ze mij weten dat ik verder niets hoefde te doen. Dit was in juli. Sindsdien heb ik niets meer gehoord, dat is nu acht maanden geleden
De vice-rector zei dat ze het goed vond dat ik haar hiervan op de hoogte had gebracht en vroeg of het goed was voor mij dat als zij verdere stappen zou zetten, bv. door in gesprek te gaan in de opleiding of de werkgroep Diversiteit en Inclusie, ze mijn verhaal geanonimiseerd zou doorsturen naar andere personen. Voor mij was dit zeker geen probleem en dit heb ik haar zo laten weten. De ombudsdienst liet weten dat ze mijn klacht officieel geregistreerd hadden. Het was genoteerd en zou geanonimiseerd meegenomen worden naar het kwaliteitsoverleg tussen de Directie Onderwijsaangelegenheden en de faculteit/opleiding. Toen ik vroeg of ik nog iets moest doen, lieten ze mij weten dat ik verder niets hoefde te doen. Dit was in juli. Sindsdien heb ik niets meer gehoord, dat is nu acht maanden geleden.
Deze pijnlijke situatie heeft me met de neus op de feiten gedrukt, dat racisme duidelijk aanwezig is in het onderwijs in Vlaanderen. Toen deze gebeurtenissen me overkwamen, voelde ik mij niet geaccepteerd om wie ik ben. Ik ben een vrouw, wetenschapper, moslima, heb een migratieachtergrond… het zijn allemaal onderdelen van mijn identiteit en maken wie ik ben.
Ik besliste dat ik niet zou stoppen met de opleiding, noch zou veranderen naar de Educatieve Master aan een andere universiteit. Ik heb niets verkeerds gedaan. Ik ben altijd mezelf gebleven en daar is niets mis mee. En ik zal een rolmodel zijn voor leerlingen en of ik een bepaalde theorie wel of niet accepteer heeft daar geen enkele invloed op. Ik zal altijd mijn best blijven doen om de leerlingen te doen geloven in hun capaciteiten, ondanks wat de mensen in hun omgeving van hen denken.
Over de auteur:
De auteur van dit verhaal heeft ervoor gekozen om anoniem te blijven. De auteur is bekend bij de redactie, en de gebeurtenissen in de getuigenis worden ondersteund door vertrouwelijke informatie die bekend is bij Kif Kif.