Hoera! Eindelijk, de subsidies aan het middenveld zijn gestegen

Hierbij een reactie op de nieuwsberichten in Het Laatste Nieuws, de Morgen en de Tijd dat de Vlaamse subsidies voor het middenveld op drie jaar tijd met 100 miljoen zouden gestegen zijn tot 790 miljoen. Gebaseerd op een ‘onderzoek’ van Lorin Parys.

Hierbij een reactie op de nieuwsberichten in Het Laatste Nieuws, de Morgen en de Tijd dat de Vlaamse subsidies voor het middenveld op drie jaar tijd met 100 miljoen zouden gestegen zijn tot 790 miljoen. Gebaseerd op een ‘onderzoek’ van Lorin Parys.

Op basis van een eigen onderzoek, concludeert Lorin Parys vrijdag in deze en andere kranten dat de subsidies aan het Vlaamse middenveld de laatste jaren gestegen zijn. Het moet zijn dat Parys’ brein nog niet in de auto zat, terwijl zijn mond al begon te rijden, anders zou hij zelf de manifeste intellectuele oneerlijkheid van zijn betoog gemerkt hebben.

Het meest opvallend is het verschil tussen de titel van het artikel en de inhoud ervan. De titel schreeuwt een overduidelijke conclusie (“790 miljoen per jaar naar middenveld; in drie jaar tijd met 100 miljoen gestegen”). Het artikel haalt één voor één de argumenten onderuit die tot deze conclusie zouden kunnen leiden. À la “Hilary Clinton is te ziek om president te worden” …ze hoest soms, moet haar neus snuiten en neemt 1 pil per dag.

Vooreerst speelt Parys op een rare manier in op een blijkbaar collectieve allergie voor het woord ‘subsidies’. Dat de Vlaamse overheid dienstverlening uitbesteedt aan bv de zorg- en welzijnssector en hen daartoe –gezien oa de hogere kosten van de vergrijzing - meer middelen geeft, lijkt hij toe te juichen, want hij vindt dat er ‘fantastische dingen mee gebeuren’. Alleen kunnen die organisaties die fantastische dingen natuurlijk alleen realiseren dankzij subsidies om ook hun personeel en werkingskosten mee te betalen. Stegen die ook de afgelopen jaren? Uit Parys’ onderzoek halen we het niet.

Wat we wél weten, is dat Vlaanderen beter trots is op die mensen die in duizenden organisaties de handen uit de mouwen steken om welzijn, zorg, jeugdwerk, milieubescherming enz te realiseren, meestal gedreven of ondersteund door authentiek engagement van vrijwilligers. Die mensen doen dat omdat ze ergens voor staan, omdat ze iets – dichtbij of veraf- willen verbeteren. Parys zou dit beter koesteren in plaats van het selectief verdacht te maken.

Daarnaast is het zeer vreemd dat iemand die cijfers wil verzamelen om naar eigen zeggen ‘het debat op basis van feiten te voeren’, niet eerst eens nagaat wat er al beschikbaar is. Zo rondde de Studiedienst van de Vlaamse Regering zelf onlangs een studie af die de bedoeling had om de evolutie van subsidies aan het middenveld in kaart te brengen. De studie stelde net als Parys vast dat er geen eenduidige databank bestaat, maar concludeerde ook dat er daarom geen enkele onderbouwde uitspraak mogelijk is over de evolutie van subsidies aan middenveldorganisaties. Parys trekt wél conclusies. En die zijn hoogst dubieus. Zo had hij ook met één klik kunnen achterhalen dat de Koning Boudewijnstichting al zes jaar een ‘barometer van het verenigingsleven’ uitbrengt waarin onderzoeksbureau ‘Ipsos Public Affairs’ elk jaar de financiële situatie van de verenigingen in België opvolgt. Conclusie van de editie van dit jaar? “De kaasschaaf van de overheid doet verenigingen pijn. Verenigingen zien de structurele subsidies van de overheid steeds meer afnemen”. Exact de tegenovergestelde conclusie dan die die Parys met grote trom verkondigt. Maar wie heeft onderzoeksbureaus nodig als je het onderzoek gewoon snel snel even zelf kan doen?  Zelfredzaamheid! 

En ja, de Vlaamse overheid is intussen bezig met het ontwikkelen van een eenduidige subsidiedatabank. Dat gebeurt zelfs in samenwerking met het verenigingsleven, juist omdat ook wij heel benieuwd zijn welk beeld dit zal opleveren.

Kortom, het ‘eigen onderzoek’ van Lorin Parys slaat nergens op, getuigt van een manifeste intellectuele oneerlijkheid en zaait doelbewust verwarring. Kraaien dat er geen sprake is van besparingen, maar tegelijk onzeker zijn over de eigen cijfers. Zeggen dat er méér ipv minder subsidie naar hét middenveld gaat, maar tegelijk maar halvelings slechts een fractie van dat middenveld bekijken.

Tussen haakjes: hoeveel subsidie of staatssteun zou de Vlaamse Regering via hoeveel verschillende kanalen aan ondernemingen geven? We weten natuurlijk allemaal dat dit volop jobs creëert – zoals we dagelijks in de krant lezen – en dat dit dus wél efficiënt beheerd belastinggeld is, maar het lijkt ons toch eens een ‘eigen onderzoekje’ waard.

 

Bart Verhaeghe, beleidscoördinator van de Verenigde Verenigingen