Je kunt geen samenwerking van een groep verwachten als die het gevoel heeft weggeduwd en uitgespuwd te worden.
Bij homofobe incidenten wijzen politici en opiniemakers vaak in de richting van minderheden, en vooral moslims. De vraag in Antwerpen was of dit wel terecht is. Habib El Kaddouri en Mohammed Bencheikh van Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN) waren aanwezig om uit te leggen hoe zij homoseksualiteit bespreken bij hun achterban. Tussen 2007 en 2010 werkte SMN aan een project om homoseksualiteit te bespreken in de Marokkaanse gemeenschap in Nederland. De vraag kwam van de overheid maar volgens El Kaddouri wil SMN niet louter doen wat een overheid oplegt. “Wij zijn op dit voorstel ingegaan op voorwaarde dat wij zelf de inhoud en de methodiek mochten bepalen.” Homoseksualiteit bespreekbaar maken is volgens hem nodig omdat zijn gemeenschap bij incidenten alsmaar meer geviseerd wordt. Maar ook omdat ‘als je voor gelijkheid bent, je ook voor gelijkheid voor holebi’s bent.’ Burgerschap SMN koos om activiteiten over homoseksualiteit te organiseren in het kader van mensenrechten en burgerschap, en om dit niet vanuit een religieuze invalshoek te benaderen. Toch werkte SMN op een bepaald moment samen met de islamitische spreker Al Khattab en standupcomedian Salaheddine om een filmpje te maken waarin Al Khattab uitlegt waarom agressie tegen homo’s ook vanuit islamitisch oogpunt niet goed te praten is. In België kwam na de moord op Ihsane Jarfi, een homoseksuele jongeman van Marokkaanse afkomst, de relatie tussen moslims en holebi’s terug in de actualiteit. Deze relatie kreeg door de grote media-aandacht voor uitspraken van sharia4Belgium opnieuw een negatieve connotatie. Mohamed Chakkar, voorzitter van de Federatie Marokkaanse Verenigingen (FMV), die meer dan 160 afdelingen telt, stelt zich vragen bij de druk op imams en moskeeën om iets te zeggen bij gewelddadige incidenten. “Vroeger vroegen we onze leden om bij een incident iets publiekelijk te veroordelen. Wij zijn daarmee gestopt toen moskeeën in België het geweld van individuele moslims veroordeelden en hierover niets in de media verscheen.” Chakkar hekelt de constante verwijten richting etnische minderheden en moslims in het bijzonder. Hij vindt het ook niet nodig om activiteiten die leden van FMV over homoseksualiteit organiseren telkens bekend te maken. Extreemrechts Hoe je op agressie tegen homo’s moet reageren is voor hem eenvoudig: “Als iemand iets verkeerd doet dan moet hij of zij gewoon zoals alle Belgen gestraft worden.” Volgens hem maakt een hardere aanpak bij moslims het bespreken van thema’s als homoseksualiteit moeilijker. “Je kunt geen samenwerking van een groep verwachten als die het gevoel heeft weggeduwd en uitgespuwd te worden.” Chakkar prijst daarom Merhaba als voorbeeld voor de politiek om zowel homofobie als racisme te weren. Maar hij benadrukt het gevaar om de taal van extreemrechtse partijen te kopiëren door de holebigemeenschap: “Op een dag kan het jullie beurt zijn als een partij zegt ‘jullie passen niet in de modelsamenleving die wij willen’.” Rolpatronen Ursula Jaramillo van het Minderhedenforum zegt dat het bespreekbaar maken en accepteren van homoseksualiteit een proces is dat verschilt van gemeenschap tot gemeenschap en gezin tot gezin. Daarnaast herinnert ze het publiek dat de gevoeligheid ook leeft bij gezinnen met een christelijke achtergrond. “Jongeren van Belgische gezinnen komen graag bij ons thuis waar ze zich meer geaccepteerd voelen”, zegt Jaramillo, die zelf van Chileense afkomst is. “Terwijl dit gewoonlijk bij latino’s ook moeilijk ligt.” Ibrahim Kebe van het Internationaal Comité (IC) zegt ook dat het tijd nodig heeft, maar dat er nu al verandering merkbaar is. De verandering komt volgens hem deels door de evoluties in de stadscultuur. “In grote steden veranderen de traditionele rolpatronen zeer snel en elke cultuur of groep wordt daardoor beïnvloed.” Hij vindt het vreemd dat culturele patronen bij Marokkanen, zwarten of moslims besproken worden als ‘eeuwig’. “Alsof wij die sociologische processen niet ondergaan, alsof wij nooit veranderen.” Erkenning Tegenover een eventuele noodzaak aan sensibilisering over homoseksualiteit bij etnische minderheden plaats hij de vraag of zo’n sensibilisering eigenlijk ook bij de ‘autochtone’ gemeenschap is geweest. “Na de goedkeuring van het homohuwelijk is er daarover weinig discussie geweest.” Hij blijft met de vraag zitten of we ervan mogen uitgaan dat alle burgers van Belgische origine het er dan mee eens zijn. Yilmaz Koçak van de Federatie van vooruitstrevende verenigingen, een organisatie die ontstaan is uit verschillende Turkse verenigingen, vermeldt dat de acceptatie ook verschilt naargelang de positie die iemand inneemt. “Bij Turkse popsterren is het helemaal aanvaard. Ze worden zoals alle idolen aanbeden.” Bij vragen uit het publiek was er onenigheid over wie de verantwoordelijkheid draagt bij het doorbreken van het taboe: artiesten, onderwijs, gebedshuizen, media, middenveld, ouders? Sultan Bali trok als afsluiter aan de alarmbel. Als psychotherapeute ziet ze een groot probleem bij holebi’s uit Marokkaanse of Turkse gezinnen en vindt ze dat het hoog tijd is dat middenveldorganisaties aandacht besteden aan de gaten in het sociale weefsel. Dat geldt voor haar ook bij gemengde huwelijken of het grote aantal echtscheidingen. Daarnaast wil ze niet meer spreken over verdraagzaamheid. “Bij het woord verdraagzaamheid is er geen erkenning. Je kunt iets niet bespreken als je er zelf niet achter staat.” De avond maakte deel uit van een nieuwe campagne van Merhaba tegen racisme en homofobie, met steun van Kif Kif, het Minderhedenforum, de Federatie voor mondiale verenigingen (FMDO vzw), het Platform Allochtone Jeugdwerkingen (PAJ) en Ella (Kenniscentrum Gender en Etniciteit). © 2012 – StampMedia – Hasna Ankal