Inleidend hoofdstuk: Wereldvreemd in Vlaanderen. Bakens voor een Progressieve Politiek

VERS VAN DE PERS: het Vooruitgroepboek. Lees hier het inleidende hoofdstuk van Eric Corijn.
Inleidend hoofdstuk: Wereldvreemd in Vlaanderen. Bakens
 

Voorbij de waan van de dag!

Het is al een tijd aan de gang. Vlaanderen is in de ban van het nationalisme. Het zoekt eigenheid, zelfbeschikking, wil de toekomst niet met anderen overleggen, "wat we zelf doen, doen we beter". Het heeft problemen met overlapping, wil duidelijke grenzen, vindt de aanwezigheid van niet- Vlamingen niet leuk, wil niet geregeerd worden door Waalse politici... Het wil kiezen tussen België barst, confederalisme en onafhankelijkheid. En het vecht voor splitsing, van het arrondissement BHV, van de ziekteverzekering, van de sociale zekerheid, van de belastingen, van de kinderbijslag, van de sport of zelfs van justitie en pensioenen. Tenminste, die fascinatie wordt tentoongespreid in de politieke partijen, in de media en bij verkiezingen. Bijna achter de schermen voltrok zich de grootste financiële crisis sinds 1929. De banken werden verkocht aan multinationale groepen. Of er was een energiedebat en men gaf Electrabel en EDF langer kernenergie, als het van de N-VA afhangt zelfs tot 2065. En dan is er de notionele interest om buitenlands kapitaal aan te trekken. En in diezelfde tijd scoort Vlaanderen slecht in de klimaatpolitiek of inzake de wachtlijsten. Terwijl BHV is gesplitst, heft VOKA-Brussel zich op om op te gaan in VOKA... Brussel-Halle-Vilvoorde en investeren de patronale organisaties in Brussels Metropolitan! 

De ondernemers organiseren zich op de reëel bestaande metropolitaanse schaal, terwijl men de politiek in institutionele dwangbuizen propt. Aan de ene kant probeert men de kiezers te overtuigen dat splitsing en de kleine schaal beter is voor beleidsvoering, terwijl men aan de andere kant de economie steeds grootschaliger maakt en steeds verder onderwerpt aan mondiale particuliere belangen. Daar zit de grote tegenstelling. Daar zit ook de !onmacht van de politiek". Het is alsof de samenhang tussen mensen en ook de democratie op kleinere territoria moeten worden samengebald, terwijl de economie steeds meer de gehele wereld omvat en verder wordt geprivatiseerd. Het is alsof politiek beperkt wordt tot onder de kerktoren, terwijl de wereld wordt overgelaten aan ratingbureaus en mondaine conferenties van de captains of industry op het World Economic Forum in Davos.

Kijken in verwondering

We waren met een aantal om met stijgende verbazing te kijken naar de verschuiving van het publieke debat in Vlaanderen, waarover het wel ging en vooral waarover het niet ging. We hebben verbijsterd gekeken naar hoe er steeds meer konijnen naar dezelfde lichtbak staarden. Verblind. Want het politieke toneel is inderdaad veranderd. Het Vlaams Blok/Belang is niet langer de enige separatistische partij, nu ook de N-VA voor onafhankelijkheid opteert. En daarmee is dat radicaal nationalisme ook uit de racistische extreemrechtse hoek gehaald en !salonfähig" geworden. Daardoor wordt een radicaal rechtse coalitie ook binnen het democratische kamp moge- lijk. Een Forza Flandria zonder het VB. De ondernemerswereld getrokken door VOKA kantelde opportunistisch naar het nationalisme. De neoliberale politici zoeken hun heil in het zelfbestuur. En als de macht verschuift dan zie je meteen ook artiesten, journalisten en academici uit de kast ko- men. Een heel veld, van extreemrechts tot rechtsliberaal, wordt opengetrokken en positioneert zich tegenover een charismatisch leider als Bart De Wever. Die profileert zich niet alleen als een Vlaams-nationalist, maar tevens als een neoliberaal in economische termen en als een conservatief in morele termen. En daarmee bakende hij in zijn eentje het speelveld af voor een nieuwe Vlaamse hegemonie, die de afkalvende christendemocratie zou moeten vervangen. Eenzelfde sociale basis, met een fikse ruk naar rechts en vooral zonder dat – voor de ondernemerswereld – belastende sociaal overleg. Duidelijk het ACV aanvallend en kiezend voor het VOKA. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog wordt er echt gezocht naar een nieuw !centrum", dat niet langer afhankelijk is van een !sociaal contract" en van een !standenevenwicht". De nieuwe N-VA is politiek nog eerder te vergelijken met de oude vooroorlogse Katholieke Partij dan met de CVP. In deze tijden van crisis trekt men opnieuw lijnen naar de vooroorlogse Vlaamse Beweging, zeker wanneer men op zoek gaat naar ethisch conservatieve waarden.

Het debat heeft dan ook een uitgesproken links-rechts spanning ingevoerd. Jarenlang is het bon ton geweest om te beweren dat die oude tegenstellingen voorbij waren, uit de tijd. Dat nu iedereen voor de vrije markteconomie was en voor het overlegmodel en voor minder overheid en... De Vlaams-nationalisten hebben die pensée unique doorbroken. Zij hebben uitdrukkelijk gekozen tegen de Belgische federale staat, tegen de grootste partij in het zuiden én tegen de sociale zekerheid die in de Belgische welvaartstaat was uitgebouwd. Het zelfstandige Vlaanderen zou een rechts beleid voorstaan met minder herverdeling en meer concurrentie. De groei van de N-VA tussen het Vlaams Belang en de CD&V in heeft een echte politieke herverkaveling ingezet. Vanuit vakbondsmiddens werd eind 2007 dan ook de petitie Red de solidariteit gelanceerd, die snel dui- zenden handtekeningen kreeg, waaronder enkele vedetten uit de sportwereld. Deze campagne kreeg in 2008 de Prijs van de Democratie. Vanuit de kunstensector ontstond de beweging Niet in onze naam, met als hoogte- punt een druk bijgewoonde avond in de Brusselse KVS op 21 januari 2011. Delen van het Vlaamse middenveld voelen de verrechtsing als een reële bedreiging aan.

In het voorjaar van 2008 werd in Gent de Gravensteengroep opgericht. In een eerste manifest positioneerde de groep zich in het kamp van de Vlaamse Beweging tegenover de Belgische federatie en beweerde daarin een linkerzijde te willen vormen. De uitgesproken hoofdbekommernis was, ertoe bij te dragen dat een aantal rechtmatige Vlaamse eisen niet uitsluitend in de rechtse of extreemrechtse hoek werden gesitueerd. Op het sociaaleconomische vlak nemen ze afstand van het radicale neoliberalisme. Vanaf het eerste manifest in februari 2008 zou de Gravensteengroep een strikt territorialiteitsbeginsel herhalen en een confederale staatshervorming bepleitten. Daarbij zou de interpersoonlijke solidariteit, zeg maar de eenheid van de werkende bevolking in een Belgische context, worden vervangen door afspraken tussen deelstaten, door politieke verdragen dus. De solidariteit van een sociale groep wordt aldus ondergeschikt gemaakt aan de volksaanhorigheid. En de sociale zekerheid verschuift van een op sociale bijdragen gesteund systeem naar een verstaatst budget. In plaats van in tijden van neoliberale vermarkting op zoek te gaan naar een groter draag- vlak voor sociale solidariteit, koos de groep voor een kleiner territorium. Daardoor leverden de in het totaal tien gepubliceerde manifesten vooral intellectuele steun aan de nieuwe nationalistische hegemonie in Vlaanderen met argumenten over de institutionele rechten van een volk. Over de sociaaleconomische kwesties in het debat heeft men zich verder nauwelijks uitgelaten. En nu het nieuw rechts beleid op bepaalde plaatsen al in de praktijk wordt gebracht, lijkt er toch geen linkse kritiek vanuit de Gravensteners te komen. Daarover ondervraagd verklaarde de groep dat er geen eensgezindheid was en dat niet iedereen zich in het linkse kamp situeert. Meer nog, groepsleden zitten nu echt in het zog van de N-VA machine en als groep is de stem nog nauwelijks hoorbaar. Het moet gezegd dat ook de andere politieke formaties, noch de media dat sociaaleconomische debat voeren. Het gehele politiek-mediatieke complex in Vlaanderen is immers doorheen de opeenvolgende staatshervormingen gevat in een tunnelvisie waarin zowel !Vlaanderen" als de !concurrentie- kracht" kritiekloze basisconcepten blijken. Maar terwijl in dit stukje Europa negentiende-eeuwse politiek filosofische debatten worden gevoerd – over hoe een natie recht heeft op een eigen land en op een monocultuur – houdt de mondialisering alle landen in de greep en heeft het casinokapitalisme net de grootste economische crisis sinds de krach van 1929 geproduceerd.

Het is tegenover deze eenzijdige visie dat de Vooruitgroep is ontstaan. In De Standaard van 26 februari 2008 publiceerden we, ondertekend door twaalf academici, een reactie tegen het eerste Gravensteenmanifest. Die bijdrage verzette zich tegen de pbeseudopolitiek neutrale behandeling van het Vlaams-nationalisme dat tegenover een francofoon Belgicistisch bourgeois-kapitalisme werd afgezet. De oude metafoor van het progressieve Vlaams-nationalisme werd nogmaals uit de kast gehaald. Alsof het Vlaams-nationalisme van nature uit vooruitgang produceert, zonder oog te hebben voor de belangen van een nieuwe Vlaamse burgerij die in een zelf- standig Vlaanderen een rechts sociaal beleid wil invoeren. In onze eerste tekst werd gewezen op het belang van de sociale zekerheid die verankerd zat in de Belgische welvaartstaat, en op de risico"s die op de kleinere schaal te willen verder zetten. Men zou integendeel moeten op zoek gaan naar ruimere schalen, naar een Europees sociaal beleid.

In een tweede bijdrage op 2 mei 2008 hebben we ons verzet tegen het Vlaams-nationalisme als rechtse strategie in een neoliberale mondialisering ingebed in een bredere analyse. We hebben gewezen op het fundamentele belang van de herschaling van de wereldpolitiek en hoe die vele oude politieke opvattingen op de helling zet. Een progressieve gemeen- schap moet dus denken aan een beleid met meerdere grenzen en mag haar bewustzijn niet laten bepalen door administratieve instellingen en afbakeningen, die altijd in het belang van de machthebbers zijn getekend. In het totaal publiceerde de groep tot nog toe 22 collectieve manifesten en opiniebijdragen in een poging het politieke debat in Vlaanderen te verrijken (http://www.vooruitgroep.be/). Intussen is de kleine denktank uitgegroeid tot een heuse groep*.

Een denktank

De Vooruitgroep is een informele denktank van academici, kunstenaars en publicisten die zich zorgen maken over de toenemende verrechtsing van het politieke klimaat en de daarmee samenhangende verschraling van het democratische besef, vooral in Vlaanderen.* De groep ijvert met eigen teksten en standpunten voor het herstel van een democratische cultuur gebaseerd op geïnformeerd en betrokken burgerschap, in de lijn van het verlichtingsdenken. De Vooruitgroep definieert zich als links en wil bij- dragen aan de heropbouw van een linkse, democratische tegenkracht in België, in Vlaanderen en Europa. Vanuit de overtuiging dat de financiële en materiële middelen van mensen bepalend zijn voor hun sociaal-culturele ontplooiingsmogelijkheden, pleit de groep voor een beleid dat maximaal herverdelend werkt en minder gegoede en gemarginaliseerde groepen in de samenleving ondersteunt en helpt macht te verwerven. De groep ge- looft dat solidariteit tussen Wallonië en Vlaanderen, deel van een nog bre- der uitgetekende samenhang, een links project kan versterken en voelt zich verbonden met Brussel als wereldstad met een grote diversiteit aan talen en culturen.

In die laatste vijf jaar heeft de groep over een aantal kwesties vooral intern van gedachten gewisseld en dat via een soms zeer intens e-mailver- keer. Geregeld werden ook opiniebijdragen in de pers gepubliceerd. Deze waren ofwel het product van intern overleg en dan meestal een reactie op standpunten van het nationalistische kamp, ofwel bijdragen van leden of enkele leden samen over onderwerpen in hun expertisegebied. Op die manier zijn er tientallen bijdragen aan het publieke debat geleverd. Niet dat de massamedia daar veel aandacht voor hadden en openstonden voor een verbreding van de discussie in Vlaanderen. Zo heeft de N-VA nooit moeten antwoorden op onze tien uitgebreid beargumenteerde vragen over de tegenstellingen en onmogelijkheden in hun confederalisme program- ma (december 2012 en januari 2013, cf. http://www.dewereldmorgen.be/ artikels/2012/12/21/de-n-va-en-haar-slag-om-belgie-in-2014). Vooral de nieuwe media als DeWereldMorgen.be en de sociale media zijn breed in- gegaan op onze stellingen. Het werd tijd, zo dachten we, om op het moment dat iedereen het over de !moeder aller verkiezingen" heeft, over het kruispunt der wegen, nu dat de N-VA haar omwentelingsplannen heeft ontvouwd, deze andere analyse nogmaals in het maatschappelijk debat naar voren te schuiven. Vandaar het project van dit boekwerk. We stellen hier nogmaals een andere visie voor. Niet zomaar enkele accentverschillen of eigen prioriteiten binnen de algemeen gedeelde visie in de pers, de media, bij partijen en commentatoren. Onze stellingen volgen uit een toch nogal fundamenteel verschillende inschatting van de toestand.

Laten we die eerst in enkele lijnen samenvatten. Ten eerste denken we dat de wereld zeer grondig van structuur en werking is veranderd, zodat we in een nieuwe context aan politiek moeten doen. Het is daarbij nog maar de vraag in hoeverre principes en recepten uit de vorige eeuw, laat staan uit de negentiende eeuw, bruikbaar blijven. Die verandering speelt zich af op drie vlakken. Er is een verandering van schaal: de sociaaleconomische verhoudingen situeren zich niet langer vooral op binnenlands vlak en het is dus zaak elke verhouding op de juiste schaal te plaatsen. Daardoor is ook de ruimte van stromen en interacties (de space of flows) zo belangrijk geworden en die bewerkt de ruimte van plaatsen (de space of places). Zo worden plaatsen eerder knooppunten in netwerken, dan alleen plekken in een lokale ruimte. Vandaar dat de steden een centrale plaats bekleden in de nieuwe economie. En vandaar ook, ten derde, worden die plekken, door migratie, diversiteit en mobiliteit, meer dan stukken van een volk of een natie, stukken van een gehele wereld. De wereld alleen blijven denken als een verzameling landen is nu echt passé.

Ten tweede denken we dat die nieuwe geglobaliseerde wereld ons voor een aantal levensbedreigende uitdagingen stelt. Het systeem zit slecht in elkaar. Milieu, voedsel, water... de meest elementaire levensvoorwaarden zijn bedreigd. Die vraagstukken zijn stuk voor stuk !systemisch", en dat is nog heel wat anders dan gewoon !inter-nationaal". We moeten onze strategieën herzien en niet langer ons hoofd in het zand steken. En om greep te krijgen op die losgeslagen ontwikkelingen moeten we dus ook onze politie- ke kaders en structuren herzien. En wat ons betreft is het nationalisme een deel van het probleem en niet van de oplossing. Omdat het opdelen van de wereld in landen en landjes in een geglobaliseerde en geprivatiseerde competitieve economie juist oorzaak is van de onmacht van de politiek om de systemische crisis aan te pakken. Hebben de internationale verdragen en de tientallen topconferenties van regeringsleiders de klimaatcrisis, de voedselcrisis of de armoede al echt aangepakt? Daarom moeten we dus in Vlaanderen aan wereldpolitiek doen en dat op de juiste schalen ver- binden met de lot- en bondgenoten elders. In de plaats van onafhankelijkheid komt het erop aan de interdependentie wederkerig, democratisch, duurzaam en sociaal te maken. Maar dat behoort niet tot het DNA van de politieke instellingen, partijen en het middenveld die hun eigen organisatie en programma afstemmen op de staatsstructuren.

We doen een poging die grondstellingen in dit boek te ontwikkelen door in een eerste deel het brede kader te schetsen. In het eerste hoofdstuk verduidelijken we de grondige ombouw van de nieuwe wereld in wording. De motor van die verandering is het openen van de globale economische ruimte onder een neoliberaal beleid, waarbij de markt en de grote economische groepen, vooral de financiële spelers vrij spel krijgen. Die mondialisering heeft in elk land de sociale en politieke verhoudingen grondig door elkaar geschud en de na de Tweede Wereldoorlog uitgebouwde instellingen onder druk gezet. Het !sociaal contract" en de !verzorgingsstaat" worden afgebouwd – welvaartstaat en verzorgingsstaat zijn woorden die in het kader van dit boek datzelfde model aanduiden. Daardoor vallen massale werkloosheid en grote armoede ook de meest ontwikkelde landen ten deel. Op welke schaal kan deze wereldmarkt dan wel een beetje onder controle komen? Is Europa voor ons de aangewezen grotere schaal? In hoofdstuk twee denken we verder na over schalen en actievormen. We proberen hier op zeer precieze en systematische wijze in te gaan op de vraag hoe een analyse en een kijk op de wereld van belang zijn in het ontwerpen van politiek. Daarbij is het nodig te weten wat met !politiek" precies wordt bedoeld, waarover dat gaat. We gaan niet mee in de hoofdtrend van besturen en haalbare consensus, die alleen in de lijn kan liggen van de bestaande machtsverhoudingen. We kijken verder dan de toevallige organisatie van instellingen en bevoegdheidspaketten. Wil men de politiek opnieuw een plaats geven dan is het nodig het debat, het conflict, het meningsverschil opnieuw centraal te stellen. Niet elk meningsverschil is echter een politieke kwestie. Het is dus zaak de maatschappelijke keuze aan de orde te stellen en dat gebeurt door het aangeven van de breuklijnen, de inzet die ertoe doet. We geven dan ook een zo duidelijk mogelijke uiteenzetting over hoe breuklijnen samenhangen met de schalen. Ten slotte gaat dit hoofdstuk uitdrukkelijk in op de verschillende breuklijnen die ertoe doen en die het politieke meningsverschil moeten structureren.

Meerdere lagen en onderlinge afhankelijkheid

In het middendeel van het boek maken we dan expliciet hoe politiek op verschillende schalen moet worden gedacht. In de allereerste publieke tekst van de Vooruitgroep werd ons pleidooi voor een gelaagde politiek zeer duidelijk gesteld. In het derde hoofdstuk wordt duidelijk hoe die visie haaks staat op de onproblematische aanname van de in elkaar passende politieke doosjes: Vlaanderen, België, Europa, de Wereld... Maar als de schalen niet noodzakelijk in elkaar passen, en als de politieke problematiek op elke schaal eigen breuklijnen produceert, hoe kan men dan nog sociale samenhang en politieke organisatie denken? Dat is inderdaad een van de moeilijkste vraagstukken in deze nieuwe eeuw. Een uitdaging die nog zeer onvolledig is beantwoord, maar in elk geval niet met oude recepten en business as usual kan worden afgedaan. Wij doen hier ten minste een poging een discussieagenda voor te stellen.

In hoofdstuk vier stellen we de vraag naar een sociale ontwikkeling in Europa. Wat is dan nog een Europees project, als het meer moet zijn dan een bond van lidstaten of een congres met bevriende partijen? De Europese eenmaking is tezelfdertijd deel van en een reactie op de mondialisering. Na de Tweede Wereldoorlog waren er verschillende scenario"s, maar uit- eindelijk groeide de Europese Unie uit de eenmaking van de markt en de harmonisering van geld en economie. Welke ook de nationale regering, het beleid werd in de neoliberale zin uitgewerkt en elk land zou de eigen economie meten aan het Europese kerngebied, zeg maar de Duitse economie. Daarentegen bleven het sociaal beleid, cultuur en onderwijs en wel- zijn nationale materies. Die onderhielden de verscheidenheid in talen en culturen, en dus ook de verdeeldheid in sociale en culturele standaarden. Zo kon de Europese diversiteit een element worden in de concurrentie tussen de Europese lidstaten zelf. Dit Europa draagt niet bij tot integratie van de burgers. Het is dus zaak na te denken over vormen van alternatief Europees beleid die een sociale en culturele integratie zouden mogelijk maken. De Vlaamse en Belgische politiek moet ook beoordeeld worden in functie van de Europese stellingnames, want de EU is uiteindelijk toch maar het resultaat van wat de lidstaten hebben beslist. Dat blijft een nogal schimmig spel dat buiten het nationale politieke debat wordt gehouden alsof dat Europa ergens ver weg boven de hoofden van onze politici wordt gemaakt. Meer openheid en meer discussie over de Europese strategie is noodzakelijk. Europa is een belangrijk niveau in onze meerschalige opvatting over een goede politiek.

In het vijfde hoofdstuk komt onze kritiek op het nationalisme aan bod. Niet alleen is het Vlaams- nationalisme een hefboom voor een rechts sociaaleconomisch project in Vlaanderen, maar het verdedigt ook opvattingen over monocultuur en volkssoevereiniteit die uit de negentiende eeuw stammen en haaks staan op de nieuwe vormgeving van de wereld. De moderne staatsvorming en het ontstaan van een democratische politiek, zeg maar de strijd voor het algemeen stemrecht, werden in de negentien- de eeuw gevat in de nationale gedachte. Staatsterritorium en burgerschap zouden idealiter samenvallen met een monoculturele volksgemeenschap. De staatsvorming ging dan ook gepaard met een zoektocht naar culturele eigenheid, met een artificieel verminderen van de interne diversiteit en het onderstrepen van de verschillen met het buitenland. Zo kwam men tot wat in de literatuur de multiple society assumption wordt genoemd, de opvatting dat er zoveel samenlevingen zijn als er landen zijn. In België is dat oorspronkelijke project, het maken van een monoculturele Franstalige christelijke natie, inderdaad mislukt en poogt men dat nu op te vangen in de opeenvolgende federale staatshervormingen. Maar die steunen nog steeds op dezelfde negentiende-eeuwse uitgangspunten, die van de eentalige territoria. De Belgische deelstaten worden voorgesteld als eentalige gebieden, met uitzondering van het enige tweetalige gewest Brussel. Die zuiverheid bestaat natuurlijk alleen maar op papier: Vlaanderen heeft een grote Franstalige minderheid, die niet als minderheid wordt erkend, en de Duitse gemeenschap ligt in Wallonië... Hoe beperkt de discussie in dergelijke context is om een progressief alternatief uit te werken toont zich in de tunnelvisie waarin de politiek en het maatschappelijke debat in Vlaanderen gevangenzitten. Ook diegenen die zich verzetten tegen het gevoerde beleid blijven binnen dezelfde institutionele context den- ken. Vele stellingen en argumenten verdienen dan ook de kwalificatie !pseudoprogressief" omdat ze opgesloten blijven in een schaal waarop de beoogde veranderingen of verbeteringen gewoon niet zijn te verwezen- lijken. Dat is een discussie die we moeten voeren met een aantal Vlaamse groepen en opiniemakers die zich in de feiten hebben neergelegd bij de kleine schaal en de markt verder de effecten van de mondialisering laten verwerken.

Vier Dʼs

Tijd ten slotte voor een derde deel in onze uiteenzetting. We hebben de hete hangijzers gegroepeerd in vier uitdagingen rond een !D": duurzame ontwikkeling, verdichting van het samenleven, toename van de diversiteit en ten slotte het uitverkoren veld van de politiek: democratie.

Hoofdstuk zes vertrekt van de wereldomvattende uitdaging van de kli- maatcrisis. Die bedreiging vereist van elke opvatting over politiek en sa- menleven aan te geven hoe ze daarmee in de komende decennia denken om te gaan. Het wordt een goede toetssteen voor de consistentie van regelmechanismen. Is het mogelijk de uitdagingen gepast op te nemen in een regulatie van marktmechanismen? Is een groene economie binnen de huidige contouren denkbaar? Hoe kan een rechtvaardige transitie worden gedacht? En welke zijn dan de sociale voorwaarden voor zo"n duurzaam beleid? Hier wordt duidelijk dat de huidige mondiale regulatiemechanismen en de werking van de markt niet toelaten adequaat te antwoorden op de diepgang van de uitdagingen. Mondialisering houdt ook verstedelijking in. De industrialisering zorgde ervoor dat op zo"n honderd jaar tijd de stedelijke bevolking van een fractie van de wereldbevolking – in 1900 zo"n tien procent, goed voor 220 miljoen mensen – tot ruim de helft is gegroeid en in de meest ontwikkelde landen tot meer dan drie kwart. Vandaag loopt de stedelijke bevolking op tot zo"n vijf miljard! Maar in Vlaanderen verliep die industrialisering op een eigen wijze. Dat mechanisme willen we in detail onderzoeken in hoofdstuk ze- ven. Industrieterreinen werden gecombineerd met een verkaveld wonen. Intensief woon-werkverkeer en vele kleine steden zijn er het gevolg van. De ruimtelijke ordening, de dominante woonvormen en de daaruit volgende suburbane mentaliteit staat in een gespannen verhouding met de grootstedelijke ontwikkeling. Maar een stad is geen land. Stedelijk samen- leven heeft een andere complexiteit dan wat de natie ons voorhoudt. Maar in Vlaanderen gaat het erom die stedelijkheid in te voeren in de bestaan- de nevelstad. De stedelijke kwestie staat hoog op onze agenda en maakt ook deel uit van een herziening van de politieke agenda. Dat gaat om een betere ruimtelijke kwaliteit, maar ook om een mentale omslag naar meer solidariteit.

En dus, in hoofdstuk acht, is er de vraag naar hoe samen te leven in diversiteit. Steeds meer verschil en vreemdheid om ons heen en toch de noodzaak tot maatschappelijk vormgeven van het samenleven. De moderne staatsgedachte is ontwikkeld op een basis van een volkse identiteit, van gemeen- schappelijkheid. Maar vandaag leven we in multiculturele, multireligieuze, meertalige samenlevingen. Hoe dan, moet in respect van dat verschil, toch een maatschappij worden gebouwd? En dan is het belangrijk de principes van de lekenstaat te verdedigen en een onderwijs te onderhouden om burgers te vormen. Jongeren zijn de toekomst en onderwijs dient nodig aan- gepast aan de mondialisering. Ook geconfronteerd met die werkelijkheid toetsen we onze opvattingen aan concrete praktijken.

Dat aanhouden van monoculturele politieke territoria maakt eigenaardig genoeg ook deel uit van de afbouw van de democratie ten voordele van een zogenaamd zelfgestuurde markt. Enerzijds wordt de democratische politiek ingeperkt tot deze steeds kleinere deelstaten, terwijl de reële wereldwijde interacties toenemen en geen eigen democratische verkozen controlemechanismen hebben. In hoofdstuk negen verduidelijken we onze opvattingen over de vernieuwing van de democratie als basis voor een an- der politiek bedrijf. Zowel mondialisering en vermarkting als het verzet daartegen via nationalisme of fundamentalisme geven niet echt om een vernieuwde democratie. We leven dus in een tijd van algehele depolitisering, van een ongeloof in de maakbaarheid van de samenleving. Er is een autoritaire verleiding. Vandaar dat het nodig is de plaats van de democratische politiek duidelijk te omschrijven. We komen op voor het primaat van de politiek, dat wil zeggen dat de democratische maatschappelijke besluit- vorming en het zoeken naar algemeen belang moet voorgaan op privaat belang en eigendom. We verdedigen democratie als een sociale praktijk, die breder is dan het werk van de verkozenen in de instellingen. In die zin hebben we het over de participatieve democratie en over het belang van de nieuwe strijdvormen in de wereld. Vervolgens is democratie niet alleen een bestuursvorm maar ook een ideaal en een streven naar een verbeterde samenleving. De staat moet dus meer zijn dan juridische of politionele in- stellingen, hij heeft een sociale missie. Ten slotte behandelen we de democratie als een instelling en ook als een leerschool.

Het maatschappelijk debat ontsluiten

Dit boek is gegroeid uit ongenoegen. Ongenoegen met het heersende kli- maat in Vlaanderen, met het dominante eenheidsdenken, met de afname van kritische controverse. De Vooruitgroep is een denktank ontstaan uit verschillende hoeken en expertises. Dit boek is ook een poging tot tussen-balans na vijf jaar. Waar staan we in onze analyse en hoe concreet zijn onze besluiten? Dat we de mondiale veranderingen heel anders inschatten dan wat gemeenzaam in de media en in de instellingen wordt meegegeven lijkt duidelijk. Dat dit leidt tot een nogal grondige kritiek op de politieke prak- tijk in Vlaanderen moge even duidelijk zijn. Enerzijds verzetten we ons tegen de verrechtsing en de autoritaire verleiding en stellen we ons duidelijk op in het linkse sociale en democratische kamp. Maar anderzijds is het ook duidelijk dat dit !kamp" nog niet bestaat, dat er delen en fracties van aanwezig zijn, dat er nog veel onverwerkt verleden is, dat de sense of urgency ongelijk is verdeeld. Er is met andere woorden nog geen nieuw !historisch blok" in wording. Niet dat er geen massaal gevoerde ontvoogdingstrijd meer is. Niet dat er geen alternatief beleid in continenten als Latijns Amerika wordt uitgeprobeerd. Maar wel dat deze ontwikkelingen zo weinig impact hebben in Vlaanderen. Een voorlopig nog rijk stukje wereld dat vooral bezig is met de eigen navel en de eigen zeden en gewoonten. Als we met deze bijdrage in die zelfgenoegzaamheid wat beweging kunnen krijgen heeft het de moeite geloond.

Daarom komen we in het nawoord nog eens terug op de basisgedachten en de daaruit volgende conclusies. Simpel gezegd. De wereld is één en geen enkel deel ervan is nog onafhankelijk. Daarom moet een deelstaat als Vlaanderen in België begrepen worden vanuit een groter geheel. Politiek en maatschappelijke discussie moeten worden verbreed. Het doel moet zijn deel te worden van die globale interacties en daarin te ijveren voor meer economische duurzaamheid, meer sociale gerechtigheid en meer vrijheid en mensenrechten. Anders aan politiek gaan doen vereist organisatie- en actievormen die net die wisselwerking en integratie bevorderen. Er dient namelijk een krachtig verzet te komen, ook in Vlaanderen, tegen een globalisering die alleen de markten heeft vrijgemaakt, die winst en productiviteit tot maat voor de competitiviteit heeft gemaakt, die daar- toe bereid is sociale uitsluiting en racisme te dulden, die een autoritair en streng staatsbestel voorstaat, kortom een economisch ontwikkelingsmodel dat maatschappelijke stagnatie inhoudt. En in dat raam is tevens een ver- zet nodig tegen de Vlaams nationale retoriek, die de geschiedenis van de Vlaamse culturele strijd nu eenzijdig mobiliseert voor een economisch en politiek programma. Zo"n verzet vereist een meer duidelijke systeemkritiek, een steun aan de sociale bewegingen en de civiele maatschappij en een open politieke discussie onder de verschillende stromingen ter linkerzijde. We rekenen het tot de taak van intellectuelen en kunstenaars bij te dragen tot dit debat. Wat aan de top van de samenleving wordt uitgewerkt hoeft helemaal niet in onze naam te zijn. Vandaar dit boek. Aan U lezer, het in te zetten waar het nuttig kan zijn.   

>>>

VERS VAN DE PERS: het Vooruitgroepboek: "Wereldvreemd in Vlaanderen. Bakens voor een progressieve politiek", Eric Corijn & Pieter Saey (red.), uitg. EPO 2014, ISBN 978 94 91297 96 0; paperback (15 x 22,5 cm); 275 blz.; prijs: 24,90 euro.

"Vlaanderen leeft in de hype van de zelfstandigheid, van de onafhankelijkheid, van het zelf anders en beter doen. Politiek en media draaien rond de vraag of en hoe het confederalisme dan wel het separatisme zal zegevieren en of en hoe een rechtse regering aan de macht kan komen. Dit boek staat dwars op die bekommernis. Met een duidelijke stelling over hoe aan politiek te doen, en uitgaande van een analyse van de nieuwe wereldorde, bepleiten de auteurs een progressieve politiek op verschillende schalen. Meer nog, alleen op Vlaamse schaal is een linkse politiek niet mogelijk. Het Vlaams nationalisme kan niet anders dan neoliberaal en conservatief zijn. Omdat de mondiale krachtsverhoudingen de politieke niveaus herbepalen, is een Belgische, én Europese én mondiale, stedelijke visie noodzakelijk. Nieuwe breuklijnen voor een progressieve politiek worden aangeduid. Verschillende hete hangijzers worden behandeld: duurzame transitie, sociaal beleid, stedelijk samenleven, superdiversiteit, vernieuwde democratie. Een boek aan de andere kant van het spectrum. Vanuit de wereld bekeken lijkt de Vlaamse politiek wel... wereldvreemd".

voorstellingsavonden:

http://www.cie.ugent.be/vooruitgroep/vaankondigingen.htm
 

 

* Patricia Basstanie, Luce Beeckmans (UGent), Kristel Beyens (VUB), Jan Blommaert (UTil- burg), Koenraad Bogaert (UGent), Sarah Bracke (KULeuven), Christophe Callewaert (De- WereldMorgen.be), Bambi Ceuppens (Koninklijk Museum voor Midden-Afrika), Eric Corijn (VUB), An de Bisschop (Demos), Patrick Deboosere (VUB), Pascal Debruyne (UGent), Lie- ven De Cauter (KULeuven), Stefan De Corte (VUB), Thomas Decreus (KULeuven), Pascal De Decker (KULeuven), Herman De Ley (UGent), Ida Dequeecker (VOK, BOEH!), Chantal De Smet (KASK), Lydia Deveen-De Pauw (VUB), Aleidis Devillé (Thomas More), Patrick De Vos (politicoloog), Koen Dille (Masereelfonds), Pol Dockx, Ruddy Doom (UGent), Jan Dumolyn (UGent), Mohamed El Omari (Divers&Actief), Nadia Fadil (KULeuven), Eric Goe- man (Attac, Democratie 2000), Jan Goossens (KVS), Paul Goossens (publicist), Anne Grau- wels (HOGent, UPJB), Amir Haberkorn (UPJB), Omar Jabari, Dirk Jacobs (ULB), Anneleen Kenis (KULeuven), Chris Kesteloot (KULeuven), Matthias Lievens (KULeuven), Maarten Loopmans (KULeuven), Pieter Maeseele (UA), Ico Maly (Kif Kif), Francine Mestrum (Glo- bal Social Justice), Stijn Oosterlynck (UA), Chris Parker (UGent), Paul Pataer, Rik Pinxten (UGent), Mark Saey (filosoof), Piet Saey (UGent), Myriam Stoffen (Zinneke), Erik Swynge- douw (UManchester), Fernand Tanghe (UA), Jan Teurlings (UAmsterdam), Monika Triest (publiciste), Dirk Tuypens (acteur), Ilja Van Damme (UA), Peter Van den Eede (Vooruit vzw), Robrecht Vanderbeeken (VUB), Leen Van der Vorst (Victoria Deluxe vzw), Barbara Van Dyck (onderzoekster), Linus Vanhellemont (Università Milano-Bicocca), Bas Van Heur (VUB), Johan Van Hoorde, Anja Van Rompaey (ULB), Dominique Willaert (Victoria Deluxe vzw), Karim Zahidi (UA), Sami Zemni (UGent), Walter Zinzen (publicist). Eric Balliu, een van de eerste leden, is ondertussen helaas overleden.