Het Westen denkt bizar genoeg dat vrije verkiezingen alle problemen oplossen, maar de feiten tonen aan dat die hoop niet gewettigd is.
Toen Tunesiër Mohammed Bouazizi zichzelf op 17 december 2010 in brand stak, ontketende hij een reeks opstanden in de Arabische wereld. Protesten tegen onderdrukking, werkloosheid en corruptie wierpen enkele regimes omver en deden andere wankelen. Ex-VRT-journalist Jef Lambrecht maakt de balans op.
Anderhalf jaar later is het een mooi moment om de balans op te maken van de Arabische lente met Lambrecht, een autoriteit op het gebied van de Arabische wereld. “Wat we tot vandaag hebben gezien, zijn slechts de eerste stuipen van een lange bevalling.”
Na de revoluties in Tunesië en Egypte waren de media heel optimistisch over de revolutie. Was dat achteraf gezien terecht?
De media verspreidde toen een euforische boodschap maar ik heb die euforie nooit gedeeld. Ik heb nooit geloofd dat de landen in de Arabische wereld van vandaag op morgen zouden veranderen van een autoritaire dictatuur naar een liberale democratie. Ik was het ook niet eens met de experts die verklaarden dat Al-Qaeda door de revoluties was uitgespeeld. Ik geloof eerder het omgekeerde. Al-Qaeda is alleen maar sterker uit de strijd gekomen. Dat is ook gebleken bij de plundering van het Libische wapenarsenaal en de gebiedsuitbreiding in Mali en Jemen.
Vooral na de revolutie in Egypte waren de media heel lyrisch over de revolutie.
Die revolutie is er vooral door het leger gekomen. Door gelekte e-mails via Wikileaks van Stratfor, ook wel de schaduw-CIA genoemd, werd het duidelijk dat het leger al een tijd op gespannen voet leefde met Moebarak. Dat het leger zich afzijdig hield tijdens de revolutie, heeft daar veel mee te maken. Het wilde zo voorkomen dat Moebarak zijn zoon als opvolger zou lanceren. Het heeft de revolutie doen slagen uit eigenbelang, en zeker niet omdat het sympathiseerde met de bevolking.
De aanleidingen voor de revoluties waren onderdrukking, hoge werkloosheid, geen vrije verkiezingen, een geconcentreerde macht, …. Gaat dit nu veranderen?
Vermoedelijk niet. Het Westen denkt bizar genoeg dat vrije verkiezingen alle problemen oplossen, maar de feiten tonen aan dat die hoop niet gewettigd is. In bijna alle landen winnen de Moslimbroeders de verkiezingen. De Moslimbroederschap is niet een soort van islamitische CD&V. Een scheiding tussen kerk en staat is voor hen niet aan de orde. Hun motto is: ‘Islam is de oplossing.’ Ze zoeken voor alle problemen oplossingen in de Koran, de Hadith en het hele corpus van religieuze teksten.
De grote vraag is welk antwoorden de groepering kan bieden op het grote sociaal-economische vraagstuk. Het optimisme daarover is beperkt. Ze hebben geen bestuurservaring en hun ideologisch fundament is niet meer van deze tijd. Kunnen ze integere technocraten en politieke managers in de arena brengen om de problemen in Egypte, Libië, Jemen en Tunesië effectief op te lossen? Daar bestaat grote onzekerheid over. We kunnen enkel hopen dat de Moslimbroeders het vak met vallen en opstaan leren en hun beloftes nakomen. Al lijkt dat laatste wishful thinking. Ze beloofden in Egypte om geen presidentskandidaat voor te dragen maar hebben het uiteindelijk toch gedaan.
Gaan de Moslimbroeders in alle landen de macht overnemen? Er is niet echt een uitzondering. De algemene tendens is dat ze aanvankelijk aan de zijlijn stonden tijdens de revolutie en pas mee op de kar sprongen toen ze zagen dat er een ernstige kans op slagen was. We kunnen ze dus moeilijk zien als erfgenamen van de revolutie, maar ze zijn wel diegenen die er de vruchten van plukken.
Kunnen we stellen dat de Arabische wereld evolueert van een verzameling dictaturen onder één autoritaire leider naar religieuze dictaturen, gebaseerd op de sharia?
De Moslimbroeders moeten overal rekening houden met de plaatselijke realiteit. Die wordt in grote mate bepaald door de religieuze-, maar ook de etnische samenstelling van de bevolking. Je mag niet vergeten dat de Arabische wereld eigenlijk een tribale wereld is waarin stammen de sleutel hebben van de loyaliteit. Men is niet trouw aan het vaderland maar aan de familie. Niet alle stammen leven in harmonie met elkaar en er zijn vaak nog oude rekeningen te vereffenen, zoals je nu in Libië ziet.
Hielden dictators als Moebarak en Khadaffi het land dan samen?
Een Arabisch land is een kunstmatig land, vaak zonder een homogene geschiedenis. De grenzen zijn getrokken na de Eerste Wereldoorlog door Europese politici en snijden dwars door stamgebieden. De natie is er een relatief nieuw begrip en is met nadruk gepropageerd door de vorige Arabische leiders, te beginnen met Nasser en te eindigen met Assad vandaag. Ze slaagden er wel in een soort van nationale cohesie op een artificiële manier tot stand te brengen, maar dat heeft vanzelfsprekend geen diepe wortels. Nationalisten maakten de voorbije eeuw gebruik van een antiklerikaal discours en daar zien we nu de reactie op. Godsdienst staat opnieuw met twee voeten in de publieke sfeer en met het nationalisme is in hoge mate afgerekend. Dat lukt weliswaar niet helemaal, want de decennia onder nationalistische leiders hebben sporen nagelaten bij een nieuwe generatie die in de natiestaat is opgegroeid. Bovendien hebben ook minderheden belang bij het nationalisme. Het klinkt paradoxaal, maar nationalisme was voor die minderheden een bescherming tegen de grootste religieuze groep. Dat is de reden waarom Assad in Syrië de steun krijgt van al die verschillende, kleine religieuze gemeenschappen. Hij krijgt die steun niet omdat ze hem zo goed vinden, maar vooral omdat ze schrik hebben voor de gevolgen wanneer de onderdrukte soennitische meerderheid aan de macht zou komen. Je mag er zeker van zijn dat er dan een bijltjesdag zal komen. We zitten in een gebied waar vendetta en wraak aan de orde van de dag zijn.
Mondt het conflict meer en meer uit in een strijd tussen soennieten en sjiieten?
Het conflict is er altijd geweest, maar nu heeft het een climax bereikt. Door de Arabische revolutie is de spanning gestegen. Onder de conflicten binnen de landgrenzen zijn de grote tektonische platen, enerzijds de soennitische meerderheid en anderzijds de sjiitische minderheid, tegen elkaar aan het schuren. Soennieten en sjiieten leefden vroeger vreedzaam naast elkaar, maar die tijd is voorbij. Ze staan met getrokken messen tegenover elkaar. Er zou binnenkort een grote strijd kunnen losbarsten. Dat zou enorme gevolgen hebben voor de Arabische wereld. Daarnaast kan het ook leiden tot een militair conflict tussen de voornamelijk soennitische Arabische wereld en het sjiitische Iran. Saoedi-Arabië drong voor de oorlog bij de Amerikanen al aan om Iran te bombarderen. Een internationaal conflict gecombineerd met burgeroorlogen is een heel somber vooruitzicht. Een van mijn grootste nachtmerries is dat de opgebouwde spanning van verschillende jaren leidt tot een open conflict.
Het geweld zal dus niet meteen stoppen.
Er zullen nog veel conflicten volgen. Wat we tot op vandaag hebben gezien, zijn slechts de eerste stuiptrekkingen van een lange bevalling. De onrust zal nog heel lang blijven aanhouden. Om van een revolutie te kunnen spreken moet er een echte omwenteling zijn. De leider moet niet alleen worden opzij gezet, er moet ook een nieuw systeem in de plaats komen. Zoiets hebben we in de Arabische revolutie nog niet gezien. We kunnen dus nog niet echt spreken van een revolutie, eerder van veralgemeende onrust.
Is er ook positief kantje aan de revoluties?
Dankzij de revolutiegolf is de bevolking veel mondiger geworden. De vrees om voor zijn of haar eigen mening uit te komen is weg. Het recht op vrije meningsuiting is de Arabische wereld binnengewaaid. Dat was tot voor kort onmogelijk. Of het recht op vrije meningsuiting in de toekomst blijft bestaan is niet zeker, maar er is iets in het collectieve bewustzijn gegroeid dat niet meer zal verdwijnen.
Na de revoluties in Tunesië en Egypte dacht iedereen dat de regimes als dominostenen gingen vallen. Dat is uiteindelijk niet gebeurd. Heb je daar een verklaring voor?
De internationale wereld heeft de grote fout gemaakt om er zich mee te bemoeien. De revolutie is gaan haperen omdat de perceptie in de Arabische wereld ontstond dat de beweging vanuit het Westen werd gestuurd. Dat was de slechtst mogelijke reclame die de revolutie kon krijgen. Het Westen is niet populair en wordt er altijd van verdacht om te manipuleren achter de schermen.
In Libië is het regime in oktober omvergeworpen en het land is sindsdien in een burgeroorlog verzeild geraakt. Hoe zie je de toekomst van Libië?
Het ziet er niet goed uit voor Libië. We zullen er getuige zijn van gelegenheidsallianties en burgeroorlogen. Het is een land dat in totale chaos verkeerd en waar iedereen met iedereen vecht. Er is na de val van Khadaffi een grote strijd om de buit en dat zal nog een tijd duren. Er is een ernstig gevaar op verbrokkeling.
In Syrië bleef het regime wel in het zadel maar blijven de onrusten voortduren.
De toekomst voor Syrië oogt evenmin zonnig. De waarde van de Syrische pond is sinds halfweg vorig jaar gehalveerd en de voedsel- en brandstofprijzen zijn verdubbeld. De verarming van de Syrische bevolking is dramatisch en gaat in een snel tempo. Daarnaast dreigt er een hongersnood omdat Syrië voor de voedselvoorziening voor de helft afhankelijk is van de import. De Syrische banken zijn buiten het internationale financiële verkeer geplaatst, waardoor het moeilijk is om aan de nodige voorraden te komen. Ik zie ze ook niet meteen uit de politieke impasse komen omdat de oppositie te sterk verdeeld is. De Syrische nationale raad ligt voortdurend onder vuur, er is heel veel intern gekibbel en het is eigenlijk een groepering van bannelingen die weinig voeling hebben met wat er op het terrein gebeurt. Dat geldt ook voor het Vrije Syrische Leger. De leiding zit in Turkije en niet in Syrië, waardoor het weinig grip heeft op de verschillende milities in de steden en dorpen. De verdeeldheid in de Syrische oppositie is een heel groot probleem. De Syrische nationale raad is eigenlijk gewoon een mantelorganisatie van het Moslimbroederschap. Zolang de Syrische oppositie geen orde op zaken stelt en niet meer een duidelijke eensgezinde stem zich aan de buitenwereld profileert, verbetert de situatie niet.
Hoe kan de buitenwereld het conflict mee oplossen?
Je kan alleen maar hopen dat de internationale gemeenschap zijn verstand gebruikt. Je helpt ze niet door wapens te leveren maar wel door het land onder druk te zetten om de beloftes waar te maken en werk te maken van een meerpartijenstelsel. Momenteel wordt het Syrische verzet rechtstreeks via wapens en onrechtstreeks via geld bewapend. Het conflict is zo aan het militariseren. Je kan niet meer spreken van de vreedzame burgerbevolking en het gewelddadige regime. Beide partijen zijn nu bewapend. Een scenario zoals bij de Libanese burgeroorlog is een nachtmerrie. Ik ben in 1991 zelf in Beiroet geweest en ik heb nog nooit zo’n verwoesting gezien als toen. Het conflict in Syrië bevat alle elementen om uit te draaien op zo’n burgeroorlog, alleen vrees ik dat het er nog erger aan toe zal gaan. Het is een veel groter land en het risico is heel groot dat andere landen betrokken zullen raken.
Je ziet de toekomst somber in.
De bevolking heeft het recht tot spreken verworven en dat zal het niet snel meer willen afgeven. Dat is een hele stap vooruit. De vraag is alleen welke stemmen de bovenhand krijgen en of die de andere monddood maken. Daarover kan je geen prognoses doen. Ik weet niet of pluralisme binnen afzienbare tijd in de Arabische wereld mogelijk is. De situatie is heel licht ontvlambaar en we kunnen alleen maar hopen dat alle partijen hun verstand gebruiken.
© 2012 – Paradigm/StampMedia – Nicola Neefs