"Kwart over Gaza" van Anja Meulenbelt

De situatie in Gaza en Europa dwingt Anja Meulenbelt om haar positie te bepalen en stelling te nemen. 'We kunnen niet doen alsof Gaza alleen maar een humanitair probleem is. Alles wat te maken heeft met Palestina is politiek.'
"Kwart over Gaza" van Anja Meulenbelt
 

Op de achterkant van de kaft lezen we:

“Kwart over Gaza is een partijdig boek. Anja Meulenbelt neemt het andermaal op voor de Palestijnse zaak. Het ergert haar mateloos dat wie zich in die kwestie kritisch over Israël uitlaat voor antisemiet wordt uitgemaakt. Zij vindt dat Israël zich niet achter het verleden moet verschuilen en aangesproken mag worden op zijn huidige gedrag. Kanttekeningen plaatsen bij het zionisme[1] mag niet alleen, het moet.

Hoewel haar boek begint in Gaza en ook over Israël gaat, is het werkelijke onderwerp de spanning in de onderlinge verhoudingen in de Lage Landen. Het aanhoudende conflict in het Midden-Oosten wakkert de tegenstellingen hier en in de landen om ons heen aan. Rechts rukt steeds verder op en de islamofobie neemt toe.

De situatie in Gaza en Europa dwingt Anja Meulenbelt om haar positie te bepalen en stelling te nemen. 'We kunnen niet doen alsof Gaza alleen maar een humanitair probleem is. Alles wat te maken heeft met Palestina is politiek.'

Anja Meulenbelt (1945) is schrijfster / activiste en zat voor de SP[2] in de Eerste Kamer. Ze komt al meer dan twintig jaar regelmatig in de Gazastrook, en heeft meerdere boeken over de verhoudingen tussen Israël en Palestina geschreven, waaronder Oorlog als er vrede dreigt (2010).”

Daarmee kan ik, als resumé van waarover het boek gaat en als situering van de schrijfster, best leven. Vanuit het oogpunt van in hoofdzaak rationeel denkende mensen, zou je ook kunnen zeggen, dat het in het hele boek eigenlijk gaat over een zo rationeel mogelijke benadering van problemen die voor velen een emotioneel issue zijn, wat het duidelijk benoemen van begrippen in verband met de erin aan bod komende kwesties impliceert – de Gazastrook en Palestina in ’t algemeen (met inbegrip van Israël), zionisme, antisemitisme en islamofobie – en het duidelijk omschrijven van dingen die in dat verband plaatsvinden, met name in onze Westerse wereld. Dat laatste is vooral toegespitst op uitspraken van Nederlandse politici, bewegingen en individuen – ik herinner me niet één citaat van een Belgische parlementair in het boek gelezen te hebben –, maar dat is voor Nederlandstalige Belgen nergens echt hinderlijk voor een goed begrip der dingen.

De positie van de auteur in de kwestie Palestina/Israël is degene die ze door gans het boek heen aanduidt als “paradigma 3”[3]: Israël is een bezettende mogendheid die de Palestijnen bij de stichting van de staat heeft onteigend en verdreven en daarmee nog steeds doorgaat. (“Paradigma 1” is de houding van de aanhangers van het zionisme en de verdedigers van de huidige Israëlische politiek: “Israël is een klein land, een toevluchtsoord voor de joden, voor overlevenden van de Holocaust die overal ter wereld worden vervolgd, een klein land dat zich staande moet houden in een vijandige, Arabische wereld” en “paradigma 2” is de ‘onpartijdige’ houding die, om het met mijn woorden te zeggen, de indringer en de huiseigenaar op gelijke voet stelt). De auteur kiest dus duidelijk partij, maar wijst wel op het onderscheid tussen de begrippen “onpartijdig” en “objectief”. Zulk onderscheid, tussen begrippen die op ’t eerste zicht op elkaar lijken maar niet hetzelfde zijn, wordt nog bij andere gelegenheden in het boek gemaakt.

Wie zich op de feiten baseert, zegt ze, kan niet anders dan paradigma 3 aanhangen. Verder in het boek worden die ‘feiten’ dan omschreven, zoals al wie de Palestijnse kwestie wat meer van nabij opvolgt en met name, wie daarbovenop in Palestina geweest is en met eigen ogen en oren gezien en gehoord heeft wat zich daar afspeelt, ze al in grote trekken kent, maar zoals ik ze nog maar zelden zo duidelijk verwoord gevonden heb. Het beeld op pagina 85 is sterk: “Hoe zouden wij het vinden, als joden in Nederland (of leden van een willekeurige andere bevolkingsgroep) …”, waarna een keiharde (maar helaas 100% correcte) opsomming volgt van hypothetische discriminaties tegenover die bevolkingsgroep in Nederland, namelijk discriminaties waaraan niet-joden in Israël in werkelijkheid onderworpen zijn.[4] Je kan er gewoon niet omheen (tenzij je natuurlijk de feiten ontkent). Wat de auteur zegt over de geschiedenis van, of de huidige toestand in Palestina, komt gewoon neer op het formuleren, in niet meer woorden dan nodig maar klaar en duidelijk, van de naakte feiten. Er zijn talrijke verwijzingen naar naslagwerken of websites en met name, naar uitspraken, nota bene vaak van joden, inclusief Israëli. En toch moeten die gewoon maar helder geformuleerde feiten zo verbijsterend zijn voor iemand die voor het eerst ermee zou kennismaken, dat ik me afvraag, of zo iemand het boek niet voortijdig zou dichtklappen. De eenvoudige opsomming van de discriminaties in Israël waarover ik het zo-even al had, het letterlijk met de grond gelijk maken van honderden Palestijnse dorpen in 1948, het stelen van land en hulpbronnen dat nog steeds doorgaat, het volledig herschrijven van de geschiedenis, het klinkt allemaal letterlijk als “niet te geloven” voor wie vastzit in paradigma 1, zoals de meesten in de Westerse wereld die überhaupt een mening hebben.

Bij manifestaties voor de Palestijnen stelt de auteur vast dat in Nederland, zoals ikzelf ook in België heb moeten constateren, mensen met moslim-achtergrond vaak massaal aanwezig zijn terwijl de “witte” mensen, zoals zij hen noemt, er meestal nauwelijks te bespeuren zijn. Dat is waarschijnlijk onder meer te wijten aan het recent koloniaal verleden, dat bij hen, wiens redelijk nabije voorouders het nog - als onderworpen volk - meegemaakt hebben, nog diep in het collectief geheugen gebrand zit. Zij zijn dus in het bijzonder gevoelig voor dergelijke toestanden en het ermee gepaard gaande onrecht – dat in het geval van Israël/Palestina nota bene (in grote meerderheid) geloofsgenoten wordt aangedaan. Er wordt in het boek ook betoogd dat het collectieve trauma van de kruistochten, met de toen begane wreedheden en ander onrecht, in de moslimwereld eveneens nog altijd een niet te verwaarlozen rol speelt bij het standpunt dat zij innemen tegenover de dingen.

Ik realiseer me, bij het schrijven van die laatste zin, dat zelfs de naakte feiten betreffende de kruistochten die in het boek worden vermeld, mij in de tweede helft van de jaren 1960, zo rond het einde van mijn middelbare studies, zouden verwonderd hebben, als ik, bij toeval, ergens in 1965 of ’66 daarover niet al eens iets gehoord had in het “Heilige Land” zelf. Om van de kwestie Palestina/Israël dus maar te zwijgen. Ik durf te wedden, dat de meeste kandidaat-deelnemers aan de populaire Vlaamse TV-quiz Blokken niet eens het land, waarover het in die kwestie gaat, weten aan te wijzen. Dit tussen twee haakjes. Figuurlijk dan, want het is belangrijk, hierop te wijzen en dat we moeten ermee rekening houden in alle berichten die we de wereld in sturen. Het verwondert me ook niet, dat het bij de mensen die de auteur vermeldt, die naar  “paradigma 3” zijn overgeschakeld na jarenlang aanhanger te zijn geweest van “paradigma 1”, meestal een toevallige belevenis is, die hen de geschiedherschrijving en de met de paplepel opgegeven brainwashing heeft doen doorbreken.

Met hetzelfde soort bevindingen van psychologen, over trauma’s in het collectieve geheugen van groepen, als waarvan ze gewag maakt bij mensen van moslim-origine, brengt de auteur een element van verklaring aan voor de ontkenning van wat er in Palestina gaande is door vele joden, zowel in als buiten Israël. Ook heeft elke groep mensen de neiging, de geschiedenis te herschrijven zoals die voor hen het voordeligste uitkomt. Voor de joden komt daar bovenop het onmiskenbare feit van de Holocaust, een trauma zoals er nog zijn geweest voor andere volkeren, maar met toch die particulariteit, dat het niet een buitenlands, gekoloniseerd volk is overkomen, of een achtergestelde minderheid, maar een groep mensen die, op het ogenblik waarop de discriminaties tegenover joden in nazi-Duitsland begonnen, al geruime tijd volwaardig deel uitmaakten van de maatschappij – er waren joden in alle soorten posities. Met andere woorden: het kan zeker opnieuw gebeuren en niets is belangrijker dan te voorkomen dat dit ons nog eens gebeurt.

Bij het uitdelen van pamfletten op BDS-acties (BDS = boycot, desinvestering, sancties – tegen Israël), viel mij soms de oprecht lijkende verontwaardiging op van sommige mensen, over de zogenaamde “leugens” (over de Israëlische politiek en de toestanden in Palestina) die in het pamflet stonden. Die “laster” en “leugens” waren nochtans ook niet meer dan duidelijk geformuleerde feiten, die ook in dit boek worden vermeld – en gestaafd. Wellicht speelt het (in het boek vermelde) herschrijven van de geschiedenis door de zionisten die in Israël de plak zwaaien daarbij wel de belangrijkste rol. In elk geval zou voor vele voorstanders van Israël de Holocaust een zo erg trauma zijn, dat alles, ook de onrechtvaardige behandeling van de Palestijnen, met inbegrip van hun verdrijving sinds 1948, en het herschrijven van de geschiedenis om dat te verdoezelen, gerechtvaardigd is om het land voor alle joden en uitsluitend voor joden, in stand te houden – waarnaar het zionisme al streeft sedert zijn ontstaan in de negentiende eeuw. Dat is ook weer een houding die psychologen meer aantreffen bij groepstrauma’s.

Dat Israëls leiders zich, altijd al, maar al te best ervan bewust zijn geweest wat de ‘feiten’ zijn, wordt in het boek gestaafd met uitspraken van die leiders zelf. De vraag hoe het mogelijk is, dat uitgerekend joden, die de Holocaust, het ergst denkbare trauma op het vlak van discriminatie en etnische zuivering, hebben meegemaakt, de Palestijnen aandoen wat zij hen aandoen, duikt vaak op in het boek en wel, meer dan eens, onder de vorm van citaten van joden en zelfs van Israëlische joden die zich dat ook afvragen. De verklaring door middel van de psychologie van groepen is voor mij nieuw. Ze wordt gestaafd met verwijzingen naar bevindingen van wetenschappers, psychologen.

De grootste joodse instellingen in Nederland en hun aanhangers krijgen het verwijt te horen, van de Holocaust hun Holocaust te maken, die zo uniek is dat elke vergelijking met andere holocausten of groepstrauma’s, in het bijzonder met wat Israël de Palestijnen aangedaan heeft en nog steeds aandoet, uit den boze is en dat herdenkingsplechtigheden moeten gaan over die Holocaust en niet over de wens dat iets dergelijks nooit meer mag gebeuren, of het nu over joden gaat of over eender welke groep mensen. Schrijfster en andere mensen die vinden dat de herdenkingen dat laatste als thema moeten hebben, krijgen uit joodse hoek dan weer het verwijt, die herdenkingen te willen misbruiken voor eigen politieke doeleinden.

Zoals in de introductie achteraan op de kaft al is aangegeven, gaat het boek in wezen vooral over “de spanning in de onderlinge verhoudingen in de Lage Landen”, waarin de kwestie Palestina/Israëlweliswaar een onmiskenbare rol speelt. Het feit, dat Israël claimt, alle joden te vertegenwoordigen, speelt volgens de auteur zeker mee als het over antisemitisme bij moslimjongeren gaat. Zij voelen zich (om de hier reeds vermelde redenen) verbonden met het lot van de Palestijnen. Dat vele joodse instellingen bij ons, die ook weer doen alsof ze alle joden vertegenwoordigen, vaak vierkant de Israëlische propaganda overnemen en dat ze elke kritische uitlating tegenover Israël gelijkschakelen met ‘antisemitisme’, is ook niet van aard om de gemoederen tegenover joden te bedaren. Uit de talrijke citaten van joden over de kwestie Palestina/Israël blijkt duidelijk, dat dergelijke instellingen absoluut niet namens alle joden spreken. Een citaat – van een joodse overlevende van Auschwitz – illustreert dat prachtig, en tevens ook dat vele van die instellingen de term “antisemitisme” oneigenlijk gebruiken: ‘Vroeger was een antisemiet iemand die niet van joden hield; nu is het iemand waar de joden niet van houden.’

Het boek bevat ook talrijke citaten van politici en andere bekende Nederlanders die verband houden met het thema “islamofobie”. Ik begon me bij het lezen af te vragen of de nadruk die ligt op uitspraken waarin bepaalde (al dan niet vermeende) problemen met moslimimmigranten worden bestempeld als inherent aan “de Islam”, de simpelste soort islamofobe uitspraken dus, het landschap op het gebied van islamofobie niet wat overtrokken weergeeft. Bij toeval zag ik toen een reportage op de Franse TV. Het ging over een burgemeester, een normaal uitziende en normaal klinkende man, absoluut geen Jean-Marie Le Pen-type, die geen moslimvluchtelingen wil toelaten op het grondgebied van zijn gemeente en daarin wordt gesteund door een overgrote meerderheid van de raadsleden en van de bevolking. Het beeld van het islamofobie-gehalte in onze Westerse wereld, dat ik kreeg aan de hand van de citaten in het boek, leek dus toch niet zo overdreven.

Door die reportage te volgen heb ik even naast het boek gekeken, de onderdompeling onderbroken. Diezelfde burgemeester in diezelfde reportage heeft mij eraan herinnerd, dat er jongeren zijn, die geweigerd hebben, de gevraagde minuut stilte in acht te nemen voor de slachtoffers bij Charlie Hebdo in januari 2015 (en ook voor die van de aanslagen in Parijs op 13 november 2015, maar dat laatste was na het schrijven van het boek, denk ik). Over dat soort toestanden, waarvan iedereen die het nieuws een beetje volgt nochtans op de hoogte is, gaat het in het boek weinig of niet. Ik herinner me niet dat van het voormelde feit ergens gewag gemaakt wordt. (Het boek bevat geen lijst van termen met de pagina’s waarop ze voorkomen, dat handige instrument waarmee je, in het papieren tijdperk, vrij vlot kon terugvinden wat er nu precies over iets gezegd was, en waar). En ik blijf ook wel een beetje op mijn honger zitten voor wat uitspraken betreft, die verband houden met de kwestie “immigranten van moslim-origine en integratie”, van een ernstiger allooi dan de voormelde simpelste soort. Ik denk bijvoorbeeld aan een Bart De Wever die op TV komt zeggen dat er wel degelijk een probleem wordt vastgesteld bij immigranten van een bepaalde origine, maar daarbij dan een betoog houdt - waarmee je het kan eens zijn of niet -, dat je veel moeilijker als “simplistisch” kan afdoen dan de in het boek geciteerde uitspraken van notoire isalamofoben. Aan dat soort discours, waarbij het (al dan niet vermeende) euvel niet wordt bestempeld als zijnde inherent aan “de islam”, wordt weinig of geen aandacht besteed in het boek. Misschien omdat die uitspraken niet eraan te pas komen, omdat het daarover niet gaat in het betoog, omdat het over islamofobie gaat en niet over problemen met immigranten? Kiezen waarover het gaat is natuurlijk ’s schrijfsters volste recht. Maar wat ook de reden is, rijst de vraag: indien uitspraken van rabiate racisten er wel toe doen en bepaalde andere, wellicht door de lezer gekende, feiten in de marge van het behandelde onderwerp, waaronder minder debiele uitspraken, niet, brengt zulks dan niet volkomen onnodig de kredietwaardigheid van de auteur in het gedrang?

Dit lijkt een beetje op alle kritiek op toestanden met moslimimmigranten in het hoekje van de rabiate islamofobie duwen, ook al heb je het formeel alleen over het ten onrechte aan de islam als dusdanig wijten van welbepaalde (al dan niet vermeende) euvels.

Ik maak trouwens een gelijkaardige soort reflectie bij die ‘enkele nauwelijks richtbare raketten’ van Hamas waarover de schrijfster het heeft bij het vermelden van de ‘feiten’ in verband met wat zich afspeelt in Palestina, in casu de Gazastrook. Ik weet nochtans, gewoon omdat ik soms TV kijk, dat ze met die raketten op een erg efficiënte manier terreur zaaien in Israël. Ik besef ook en ik weet het, gewoon omdat ik al wel eens over de tweede wereldoorlog horen vertellen heb en weerom, en omdat ik soms TV kijk, dat er mensen zijn die goed geld verdienen aan de oorlog, met name aan de tunnels tussen de Gazastrook en de wereld daarbuiten; met andere woorden, dat er, in de Gazastrook, Palestijnen zijn die belang hebben bij het handhaven van de blokkade. Deze ‘feiten’ doen weliswaar niets af aan wat in het boek wordt gezegd over de intentionele vernietiging van de Gazastrook door Israël, aan de gegrondheid van de erin geuite bewering dat Israël oorlogsmisdaden begaat, noch aan de gegrondheid van het aanhangen van “paradigma 3” in ’t algemeen. Ze niet vermelden, lijkt mij desalniettemin niet goed voor iemands kredietwaardigheid bij de aanhangers van paradigma 1 of 2, vooral dan als je de nadruk erop legt, dat je paradigma 3 aanhangt omwille van de ‘feiten’.[5] Of korter gezegd: de Palestijnse zaak is sterk genoeg, op grond van de feiten, om niets te hoeven verdoezelen van die feiten.

De in het boek gemaakte analyse – onderbouwd met feiten en met uitspraken allerhande, ook van joden - leidt tot deze vaststelling: een conditio sine qua non om de situatie – uiteraard in het Midden-Oosten maar ook hier te lande - te kalmeren, is een rechtvaardige oplossing voor de kwestie Palestina/Israël. Israël ongedaan maken is vanzelfsprekend geen optie, net zoals de Verenigde Staten ongedaan maken en het land teruggeven aan de indianen er geen meer is. Maar die laatste opstoot van een afgedane kolonialistische houding, waarbij de oorspronkelijke bewoners van het land er niet toe doen, is niet meer van deze tijd en was dat ook al niet meer bij het ontstaan van Israël in 1948. De auteur neemt formeel geen standpunt in over de kwestie één- of tweestaten-oplossing en laat het, consistent blijvend met een volgehouden, zo rationeel mogelijke benadering der dingen, aan de Palestijnen zelf over, naar welk van beide zij willen streven. Maar het is de lezer wel duidelijk, dat een eigen staat voor de Palestijnen naast de joodse staat niet alleen niet meer praktisch haalbaar is, gezien de – zoals gezegd, helder verwoorde – feiten op het terrein, maar bovendien ook helemaal geen optie is voor de huidige machthebbers in Israël. Premier Netanjahus recente verkiezingsbeloften liegen er, eindelijk, letterlijk niet meer om. Meer, het is ook nooit de intentie van Israël geweest, een volwaardige Palestijnse staat toe te laten naast het thuisland voor alle joden. Blijft, als enige mogelijkheid die in overeenstemming zou zijn met de hedendaagse grondbeginselen van het begrip “democratie”, een staat met gelijke rechten voor alle etnische groepen. De hoop, dat Israël zich ooit naar dat inzicht zal gedragen, lijkt ijdel. Het zou het einde van het zionisme betekenen. Vele Israëli laten de zaken dan ook maar liefst op hun beloop, met een “democratie” die niet voldoet aan de normen die de dag van vandaag aan dat begrip gesteld worden en een settler-kolonialisme zoals dat waarmee de nieuwe Amerikanen de indianen verdreven hebben, dat in die tijd – althans door de meeste “witte mensen”, zoals de auteur de westerlingen noemt – misschien nog ‘normaal’ bevonden werd, maar vandaag zeker niet meer.

“Ik heb lang moeten nadenken om deze pagina’s af te sluiten op een manier die perspectief biedt”, schrijft Anja Meulenbelt. Zij pleit ervoor, en stelt haar hoop erin, of laat dat toch uitschijnen, dat, vermits de gevestigde politici het laten afweten, grassroot-bewegingen het voortouw nemen om de in het boek behandelde kwesties aan te pakken en dat zij hun actie versterken door nog meer onderling te gaan samenwerken, over hun specificiteit heen. Dat pleidooi wordt ondersteund met voorbeelden van gunstige ontwikkelingen op dat vlak.

En ook dit nog, vanzelfsprekend voor wie al enige tijd actief is in grassroot-werking maar toch nuttig om mensen die dat (nog) niet zijn op te wijzen: mensen die zich terdege willen informeren, wordt door de auteur aangeraden, de “sociale media” te raadplegen, gezien de mainstreammedia schromelijk tekort schieten. Meerdere aanbevelingswaardige websites zijn vermeld in de talrijke verwijzingen.

Jan Van Herzele – februari 2016.

 

* * *

 

Hoe zouden wij het vinden als joden in Nederland (of leden van een willekeurige andere bevolkingsgroep) niet in wijken mogen wonen waar een commissie met de wet in de hand kan besluiten dat joden niet passen in de plaatselijke cultuur? Hoe zouden we het vinden als joden verplicht naar hun eigen scholen moeten, en alleen bij uitzondering en als ze geld hebben hun kind op een gemengde privéschool kunnen doen? Hoe zouden we het vinden als je als jood geen hypotheek kunt krijgen omdat dat alleen kan als je in het leger hebt gezeten, en het leger geen joden wil? En als je geen vergunning krijgt om een huis te bouwen op de grond die van je familie is, terwijl je om je heen de nieuwe wijken ziet verrijzen, maar niet voor joden? Wat zouden we ervan denken als joden wel in het parlement kunnen worden gekozen, maar hun partijen nooit in een regering worden opgenomen en zij ook nooit zitting mogen nemen in een staatscommissie? Zouden wij er niet iets van denken als het joodse onderwijs veel minder staatsondersteuning zou krijgen, en joodse wijken veel minder overheidssubsidie? Wat zouden we ervan vinden als in Nederland een jood niet met een niet-jood zou mogen trouwen? En een jood die met een jood trouwt uit het buitenland, dat die de partner niet naar Nederland mag laten komen? Als we dit niet acceptabel, niet democratisch, en zelfs antisemitisch zouden vinden, waarom accepteren we dan wel dat Israël zo met de eigen niet-joodse staatsburgers omgaat? (Anja Meulenbelt, Kwart over Gaza, p. 85).

_____________________

 

Anja Meulenbelt, Kwart over Gaza. Over zionisme, antisemitisme en islamofobie.
Uitgeverij Jurgen Maas – www.uitgeverijjurgenmaas.nl
Verspreiding in België: EPO – www.epo.be -
zie: http://www.epo.be/boekenportaal/boekinfo_boek.php?isbn=9789491921100

 


[1] Beweging, met als belangrijkste bezieler Theodor Herzl, die al van in de negentiende eeuw een land voor alle joden ter wereld en uitsluitend voor joden wil vestigen op het land dat voor de tweede wereldoorlog het Britse mandaatgebied “Palestina” was (heden: “Israël” + de “Palestijnse Gebieden”).

[2] Voor meer over de Nederlandse SP: zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Socialistische_Partij_(Nederland).

In zeer korte woorden: linkser dan de SPA en de SP in België of de PVDA in Nederland.

 

[3]Een paradigma = een geheel van consistente theorieën.

[4]Ik heb de bedoelde passage gans achteraan overgetypt, voor wie verrast de wenkbrauwen zou fronsen bij het lezen van het woord “discriminaties” of voor wie de in de passage vermelde discriminaties (nog) eens duidelijk wil geformuleerd zien.

[5]Dat van die ‘enkele nauwelijks richtbare raketten’ wordt weliswaar gezegd in het kader van de – in het betoog relevante – beschrijving van de wanverhouding aan militaire macht tussen Hamas en Israël, maar dat doet niets af aan de efficiëntie waarmee die raketten worden gebruikt als terreurwapen, en ik heb het over het niet vermelden daarvan.