De uitspraak die Wouter Torfs onlangs gedaan heeft bij ‘Peeters en Pichal’ heeft voor mij toch één positief gevolg gehad. Het heeft me namelijk aangezet tot een diepe reflectie over verscheidene zaken. Of je dit effectief positief kan noemen, is nog maar de vraag.
Ik betreur het echt dat daar waar Torfs een voorbeeldfiguur kon zijn, hij zijn economische belangen nastreefde en meedeed aan de stigmatisatie waar onze samenleving al jaren schuldig aan is. Onrecht noem ik het! De vraag is echter: “Zijn politici, scholen, interims en het middenveld niet even schuldig,… of al dan niet schuldiger?”
Patrick Janssens sloot mij immers al sinds 2007 uit, na het verbod dat hij uitvaardigde voor loketfuncties. Constant duiken dan weer dezelfde loze argumenten op zoals neutraliteit. Het neutraliteitsprincipe is echter opgericht om de werknemer te beschermen. Het gaat niet om de neutraliteit van klederdracht onder werknemers, want deze is niet te bewerkstelligen, tenzij je iedere werknemer een uniform oplegt. Het gaat hier eerder om de behandeling van cliënten, iedere werknemer moet neutraal zijn in het behandelen van cliënten ongeacht zijn/haar eigen overtuiging. Het neutraliteitsprincipe is dus een garantie en bescherming voor werknemers die onderling verschillen op basis van hun eigen overtuiging. Janssens vond het echter niet nodig om hoofddoekdraagsters, als mezelf, te beschermen. Ah nee, deze zien er immers te ‘vreemd’ uit en passen niet in de bekrompen tijdsgeest van onze samenleving.
Naar aanleiding van het verbod dat twee jaar later van kracht ging op de twee Antwerpse Athenea, besloot het onderwijsnet GO! in de voetsporen van Janssens te treden. Niet zo verrassend, aangezien Karine Heremans (directie Koninklijk Atheneum Antwerpen) zich aan de zijde van Janssens bevond wanneer hij het verbod voor loketfuncties uitvaardigde. De appel valt niet ver van de boom, zeker niet binnen de Sp.a! Nadat er een week actie gevoerd werd voor de beide scholen, kreeg het GO! het te heet onder haar voeten en besloot er komaf mee te maken door een algemeen verbod uit te vaardigen.
Het verbod geldt dan wel voor alle religieuze symbolen, maar in se draait het enkel om die hoofddoek. Want zeg nu zelf, is een kruisje aan een halsketting zo zichtbaar als een hoofddoek? Over keppeltjes wil ik me zelfs niet uitspreken, want keppeldragers hebben hun eigen scholen. Misschien wordt het eens dringend tijd dat hoofddoekdraagsters ook hun eigen scholen oprichten. Dat zal de sluimerende onzekerheid voor die jonge meisjes toch enigszins moeten reduceren.
Hoofddoekdraagsters, als ik, kunnen gelukkig met behoud van identiteit verder studeren aan de meeste hogescholen en universiteiten. De euforie zou me bijna teveel worden, echter de realist in mij zegt dan weer: “Maar wat erna? Je wordt niet eens aanvaard in een schoenenwinkel!” Weer knelt de onzekerheid zich om mijn hals, en dit keer dreig ik er bijna in te stikken.
Met de verkiezingen voor de deur duikt constant één en dezelfde vraag op: “Op welke partij kan ik in vredesnaam stemmen?” Ondanks het feit dat de peilingen aangeven dat de zogenoemde ‘allochtonen’ nog steeds voor de Sp.a zullen stemmen, kan ik met zekerheid zeggen dat dat de laatste partij zal zijn die mijn stem zal krijgen! Andere partijen zijn in mijn ogen al even erg als de Spa, dus zal ik mijn keuze moeten maken op basis van politici.
Filip Dewinter (VB) en Bart Dewever (NVA) zijn vanzelfsprekend uit den boze. Fauzaya Talhaoui (Sp.a) kan ik eveneens schrappen, want buiten het achterna zitten van ministerpostjes, heeft ze niet veel voor me betekend toen mijn identiteit me ontnomen werd. Nahima Lanjri (CD&V) kan ik over dezelfde kam scheren. Meyrem Almaci (Groen) is de enige die voor mij haar nek uitgestoken heeft, maar verloor mijn sympathie na de kwestie rond het verdoofd slachten. Zo kan ik alle politici opnoemen, maar feit blijft dat niemand van hen mijn stem waardig is. Het mag dus duidelijk zijn dat de knellende onzekerheid me bijna teveel dreigt te worden!