Nieuw voorstel nationaliteitswet leidt tot sociale uitsluiting, niet tot integratie

In het debat over de nationaliteitswet komen vooral politiek-ideologische en filosofische argumenten aan bod.
Nieuw voorstel nationaliteitswet leidt tot sociale uits

De nationaliteit vormt dus in de praktijk inderdaad een belangrijke hefboom voor de economische en sociale integratie van immigranten.

 

In het debat over de nationaliteitswet komen vooral politiek-ideologische en filosofische argumenten aan bod.

Zelden of nooit de praktijk. Net zo in het opiniestuk van Patrick Loobuyck in De Standaard van vrijdag 24 juni. Een reactie vanuit het werkveld.

De realiteit achter de cijfers

In de bespreking van de nationaliteitswet in de commissie justitie van de Kamer zijn de ervaringen vanuit het werkveld geen vijf minuten aan bod gekomen. Nochtans heeft vzw Objectief, sinds jaren gespecialiseerd op het vlak van de nationaliteitsverwerving, heel wat informatie aangebracht over de reële impact van de wet op het terrein. We beperkten ons daarbij niet tot onze eigen expertise, maar bundelden die met de ervaringen van onze partnerorganisaties en met internationaal vergelijkend onderzoek.

De cijfers die Patrick Loobuyck gretig overneemt zijn politiek en ideologisch gekleurd.

Het getal van 530.000 vreemdelingen die van de zogenaamde snel-Belgwet gebruik maakten, komt niet overeen met de officiële statistieken van de ADSEI (FOD Economie), het vroegere Nationaal Instituut voor Statistiek (NIS). Ten eerste zitten in dat cijfer ook de kinderen die bij de geboorte automatisch de Belgische nationaliteit krijgen omdat één van de ouders Belg werd.

Het gaat hier de laatste jaren over 7 tot 8.000 borelingen per jaar. Bovendien neemt men in deze optelsom ook de aantallen van 2000 mee. Maar de wet ging pas midden 2000 in voege en had een uiterst beperkte invloed op het aantal nationaliteitswijzigingen in dat jaar. Als je correct rekent kom je op zo’n 383.000 nationaliteitswijzigingen sinds de invoering van de wet. De laatste ligt het aantal nationaliteitswijzigingen zelfs niet significant hoger dan vóór de invoering van de wet. Dat terwijl het aantal immigranten sindsdien fors gestegen is.

In Europa staan we volgens Eurostat in 2009 en op de 7e plaats per 1.000 vreemdelingen. Frankrijk en Nederland steken ons voorbij, hoewel deze landen hun wetgeving fors strenger maakten. ‘Een van de meest soepele nationaliteitswetgevingen ter wereld’, zoals Patrick Loobuyck ze omschrijft, blijkt in de praktijk toch niet zo’n hoge toppen te scheren.

Belgische nationaliteit doorslaggevend voor stabiel werk

Patrick Loobuyck stelt dat de nationaliteitswet “het midden moet houden tussen enerzijds nationaliteit als beloning voor integratie en anderzijds nationaliteit als hefboom voor emancipatie en participatie.”

Wat de nationaliteitsverwerving in de praktijk voor mensen betekent, wordt door verschillende studies beschreven. De ‘International Migration Outlook 2010’ van de OESO stelt vast dat genaturaliseerde immigranten het over het algemeen beter doen op de arbeidsmarkt. Daarom geven de auteurs als aanbeveling: “verlaag de barrières voor de verwerving van de nationaliteit van het gastland en immigranten die reeds in aanmerking komen voor naturalisatie, zouden moeten worden aangemoedigd om de nationaliteit van het gastland aan te nemen.”

Het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen analyseerde de gegevens voor België en stelt eveneens vast dat immigranten die de Belgische nationaliteit bezitten een kwart meer kans hebben op een (stabiele) tewerkstelling dan de mensen van dezelfde afkomst die niet-Belg zijn. 1 De invloed van het al dan niet beschikken over de Belgische nationaliteit is doorslaggevend in vergelijking met geslacht, leeftijd, gehuwd/niet gehuwd, de scholingsgraad, de verblijfsduur of de herkomst.

De nationaliteit vormt dus in de praktijk inderdaad een belangrijke hefboom voor de economische en sociale integratie van immigranten.

Natiegevoel in een superdiverse samenleving

Patrick Loobuyck betwist niet dat de nationaliteitswet emancipatie en participatie moet nastreven, “maar het mag hiertoe niet beperkt blijven. De nationaliteit moet ook de gemeenschap versterken.” En dan heeft hij het over “wederzijdse identificatie en een gedeeld nationaal gevoel”. Het is mij niet duidelijk hoe dat ‘gedeeld nationaal gevoel’ er uitziet in onze superdiverse samenleving met steden waar meer dan honderd verschillende nationaliteiten samenleven.

Ook hier is het nuttig om in de praktijk na te gaan welke immigranten de nationaliteit verkrijgen. In 2009 waren bijna tweederden ervan (62 %) mensen die langdurig in ons land wonen (meer dan 7 jaar) en hun minderjarige kinderen. De snelheid van de 'snel-Belgwet' wordt door deze cijfers al enigszins genuanceerd.

Het belang van de nationaliteitsverwerving voor deze wederzijdse identificatie en dit gedeeld nationaal gevoel werd verder prachtig verwoord door een Wit-Russiche politiek vluchteling uit Antwerpen: “Als vreemdeling blijf je altijd aan de rand van de samenleving staan, je voelt je niet betrokken, niet verantwoordelijk voor de goede gang van zaken.

Als Belg ben je meer geïnteresseerd in de samenleving, je participeert als actieve burger. Dat verhoogt de betrokkenheid. Inburgeringscursussen zijn goed, maar men moet de mensen ook betrekken bij het leven van het land.

In dit land heersen de uitersten, er is geen middenweg. Eerst zijn migranten nodig en daarna worden ze bekeken als duivels. Het onderscheid tussen Belgen en vreemdelingen is niet goed voor de relatie tussen allochtonen en autochtonen. Als er meer Belgen zijn, zorgt dat voor een beter samenleven.” 2

Sociale uitsluiting

Nochtans zal het voorstel dat nu naar de Raad van State is, niet alleen een aanzienlijke beperking van de toegang tot de Belgische nationaliteit tot gevolg hebben, maar vooral ook aanleiding geven tot een sociale selectie. Het zal vooral de sociaal zwaksten uitsluiten. Internationale praktijkervaringen leveren hier over interessante inzichten: meerdere Europese landen hanteren al enkele jaren integratie- en taaltests, sommige ook sociaaleconomische voorwaarden, zoals het huidige voorstel van nationaliteitswet die ook wil invoeren.

Verschillende internationale studies zoals die van de Radboud Universiteit van Nijmegen 3 komen tot de vaststelling dat die integratie- en taaltesten vooral het effect hebben dat de sociaal zwaksten geen toegang meer hebben tot de nationaliteit. Bovendien blijkt uit studies dat grote groepen immigranten, ook degenen die al lange tijd in het land wonen, de verstrenging van de voorwaarden interpreteren als een instrument voor uitsluiting: “de nationaliteit is niet meer voor ons”.

“Nationaliteit terug de kers op de taart” titelt N-VA in haar triomfantelijk persbericht over de voorgestelde wetswijziging. En inderdaad, de Belgische nationaliteit zal alleen nog weggelegd zijn voor the happy few, de évolués zoals onder het koloniaal bestuur in Belgisch Congo. Als je de proef op de som neemt en de voorwaarden voor de procedure van 5 jaar toepast, dan blijken heel wat autochtone, niet-achtergestelde Belgen niet eens in aanmerking te komen voor de Belgische nationaliteit (vooral vrouwen). Toch stellen we die eisen wel aan immigranten.

Die boodschap zal duidelijk overkomen en een grote groep niet-Belgen zal dit, net als in onze buurlanden, ervaren als het afsluiten van de toegang tot de Belgische nationaliteit. Uitsluiting is nochtans nooit een stimulans geweest. De samenleving is zeker niet gebaat bij het verhinderen van de sociale vooruitgang van een belangrijke bevolkingsgroep.

Een positieve noot om te eindigen: we vinden het positief dat de naturalisatie tot een minimum beperkt wordt, meer zelfs, we stellen voor deze procedure af te schaffen. Deze gunstprocedure is een aanfluiting van de rechtsstaat want de procedure geeft zeer veel

ruimte tot arbitraire beslissingen, weigeringen zijn geregeld gebaseerd op vermoedens in plaats van op feiten en je hebt geen inzage in je dossier, je kan niet in beroep gaan en je evenmin verdedigen. Voortaan zal de naturalisatie alleen nog dienen om voetballers op tijd Belg te maken voor de wereldbeker en andere sportlui voor de Olympische Spelen. Of daar dan het ‘natiegevoel’ speelt, laat ik in het midden.

Ze zijn in ieder geval de exponenten van een geglobaliseerde wereld waarin mensen zich vlot verplaatsen, soms in meerdere landen aan de slag gaan en dus meerdere nationaliteiten aannemen omdat de nationaliteit nu eenmaal de rechtsband is met het land waar je woont, ook binnen een verenigd Europa. Dat is nu eenmaal een realiteit die haaks staat op een “gedeeld nationaal gevoel”.

--------------------------------------------------------------

1 V. Corluy, I. Marx en G. Verbist, ‘Employment chances and changes of immigrants in Belgium: the impact of citizenship’, Antwerpen, Centrum voor Sociaal Beleid, Universiteit Antwerpen, 2011

2 www.allrights.be

3 ‘Integration and Naturalisation tests : the new way to European Citizinship’ (INTEC), Nijmegen, Radboud Universiteit, Centre for Migration Law, 2010