"Online haat is een winstmodel en een electoraal instrument"

RoSa vzw sprak met Nina Henkens en Zarissa Windzak van Kif Kif over de structurele vorm van geweld die online haat is. Niet alleen kwam het onderzoek aan bod dat Kif Kif deed in samenwerking met Sankaa en Hand in Hand tegen racisme, ook bespraken ze de workshop Internethelden: samen weerbaar tegen online haat die Kif Kif recent organiseerde. 

Antiracistische organisaties Kif KifSankaa en Hand in Hand tegen racisme deden onderzoek naar online haat bij vrouwen en non-binaire personen met migratieachtergrond in Vlaanderen. Daaruit blijkt dat online haat een structurele vorm van geweld is, met ernstige gevolgen. Om samen te werken aan strategieën en vaardigheden om online haat te herkennen, aan te pakken en te overwinnen, organiseert Kif Kif de workshop Internethelden: samen weerbaar tegen online haat. We spreken erover met Nina Henkens, coördinator van Kif Kif, en communicatiemedewerker Zarissa Windzak, die de workshop geeft.

Is dit het eerste onderzoek naar de online haat die vrouwen van kleur meemaken in Vlaanderen?

Nina: "In 2021 publiceerde student journalistiek Aida Macpherson het onderzoek Not part of the job, dat de haatreacties in kaart brengt waarmee vrouwelijke journalisten van kleur in Vlaanderen te maken krijgen. Daar kwamen stevige resultaten uit. Daarnaast is er onderzoek gedaan naar de ervaringen van vrouwen online, maar niet toegespitst op vrouwen van kleur. Er is aandacht voor de online haat die vrouwen krijgen, maar vaak wordt er op een kleurenblinde manier naar gekeken. Er is weinig oog voor het feit dat vrouwen die op meerdere kruispunten zitten, ook meer aangevallen worden. Vrouwen van kleur en /of vrouwen uit de LHBTQ-gemeenschap, krijgen het het zwaarst te verduren.

Wij hebben het initiatief genomen om online haat tegen vrouwen en non-binaire personen met migratieachtergrond te onderzoeken, omdat Kif Kif en de organisaties in ons netwerk merken dat dit een groot probleem is. Kif Kif is een platform dat nieuwe stemmen wil lanceren over onderwerpen die te maken hebben met racisme en discriminatie. We zien dat dit moeilijker wordt: in het bijzonder vrouwen van kleur censureren zichzelf, omdat ze weten dat ze aangevallen worden als ze zich in het publieke debat mengen."

Zarissa: "Toen ik onlangs de workshop Internethelden gaf, bevestigde de meerderheid van de deelnemers dit. Ook als ze zelf geen online haat hebben meegemaakt, passen ze online een vorm van zelfcensuur toe. Ze hebben de haatreacties gezien die anderen over zich heen kregen en willen niet hetzelfde meemaken. Het laat zien dat de haatcampagnes tegen vrouwen van kleur effect hebben gehad: de angst zit er goed in, waardoor zij zwijgen, of elkaar niet meer te hulp durven te schieten online."

Nina: "Dit aspect wordt vaak vergeten in debatten over de vrijheid van meningsuiting, die vaak door mannen worden gevoerd. Recent zwengelde Elon Musk de discussie weer aan: hij vindt dat de vrijheid van meningsuiting wordt ingeperkt door 'woke', waardoor mensen niets meer mogen zeggen. Dus heeft hij de regels op zijn social media platform X versoepeld en contentmoderatie teruggeschroefd. Wat hij en anderen over het hoofd zien, is dat er veel groepen in de samenleving zijn die zich helemaal niet vrij voelen om hun mening te uiten, omdat anderen onder het mom van vrijheid van meningsuiting zeer veel vrijheid hebben om hen aan te vallen. Spreken zij zich toch uit, dan krijgen ze geweld over zich heen. Zonder regulering geldt online gewoon de wet van de sterkste. De mensen die online haat minimaliseren of negeren, zoals Elon Musk, zijn vaak figuren die zelf communicatiediensten ter beschikking hebben die hun socials opvolgen. Zij hebben veel meer munitie om die strijd online te voeren."

Zonder regulering geldt online gewoon de wet van de sterkste.

Uit jullie onderzoek blijkt dat in bijna de helft van de gevallen online haat ook offline effecten heeft. Om welke gevolgen gaat het?

Nina: 'Wie online in zo'n storm terechtkomt, kan daar langdurig last van hebben. De mentale impact op doelwitten en hun gezinsleden is heel groot. Tijdens het onderzoek zijn we traumasensitief te werk gegaan, want vertellen van wat zij hebben meegemaakt, brengt voor veel doelwitten heftige emoties mee. Doelwitten hebben last van een lager zelfbeeld, stress en depressie. Sommigen rapporteren daaraan gerelateerde fysieke klachten als slapeloosheid, pijn en haaruitval. Hulp vinden is niet eenvoudig: in de hulpverlening en de geestelijke gezondheidszorg bestaat er weinig kennis over racismetrauma. Professionele hulp inschakelen kost bovendien geld. Zo komen we bij een ander niet te onderschatten effect: de financiële gevolgen van online haat. Vrouwen verliezen werk en opdrachten, het gaat soms om duizenden euro's. Doelwitten tegen wie fysieke bedreiging worden geuit, of die een publieke rol hebben en op straat herkend worden, kopen alarmsystemen of hebben hoge taxikosten omdat ze zich niet meer veilig voelen in het openbaar vervoer. Zeker wie gedoxt wordt – wat betekent dat je adresgegevens online worden gezet – ziet zich gedwongen om veiligheidsmaatregelen te nemen."

Sinds de Pano-reportage over Schild en Vrienden is het duidelijk dat er aangestuurde trollenlegers actief zijn. Kwamen jullie dat tegen in het onderzoek?

Nina: "De functie van online haat is om bepaalde groepen in het maatschappelijk debat het zwijgen op te leggen. Men probeert de maatschappelijke ruimte voor die groepen te verkleinen, om de ruimte te behouden voor dominante groepen die geen plaats willen maken voor andere perspectieven op de samenleving in het debat. Die strategie vond in Vlaanderen ingang via zogenaamd studentikoze groepen zoals Schild en Vrienden, maar ook mensen bij de N-VA hebben zich er actief mee bezig gehouden. In ons onderzoek gaven vooral publieke figuren aan dat zij lastig worden gevallen door georganiseerde trollenlegers. Vaak wordt er eerst gereageerd op hun social media posts door iemand met een politiek mandaat, waarna de trollen volgen. Dat is heel bewust georkestreerd. De laatste jaren zijn de algoritmes van social media platforms daar bovendien op gaan inspelen. Ze geven prioriteit aan enragement, berichten die rage (woede) en engagement combineren. Mensen besteden meer tijd, likes en shares aan berichten waarover ze zich kwaad maken. Zulke berichten houden mensen langer binnen de sociale media platformen en dat hebben de adverteerders graag.

Online haat is dus een winstmodel. Het is ook een electoraal instrument: door online hoogoplopende discussies te veroorzaken en voeden, breiden politici hun online bereik uit op de kap van hun slachtoffers. 

Reguliere media draaien overigens ook mee in dit ecosysteem: zij willen dat hun artikels en video's door Facebook en X opgepikt worden. Journalisten en redacteurs maken soms echt onethische keuzes om bepaalde mensen – vaak vrouwen van kleur – voor de bus te gooien. Dalilla Hermans is meermaals in een heel agressieve haatcampagne terechtgekomen, waarbij onder meer de VRT een rol speelde. Gebruik de naam Dalilla en het woord woke boven een online artikel en een redactie heeft de kliks voor die dag alweer verzameld. Media die dat doen, moeten zich doodschamen. Dalilla Hermans heeft dat mechanisme aangekaart, waardoor een aantal redacties wat voorzichtiger zijn geworden, maar ze heeft daar een grote prijs voor moeten betalen."

Don't feed the trolls wordt er vaak gezegd. Is dat de beste strategie als mensen online worden aangevallen? 

Zarissa: "Je wil de trollen en het algoritme niet voeden, maar toch mogen we niet passief blijven als we online haat zien. Omstaanders kunnen veel doen om online haat tegen te gaan en doelwitten te steunen. Je kan het grensoverschrijdende gedrag van daders aankaarten door een screenshot te maken van de haatpost en die te delen met jouw mening, waardoor je je uitspreekt zonder ertoe bij te dragen dat de oorspronkelijke post viraal gaat. Je kan daarnaast steunberichten posten voor het doelwit en haatberichten rapporteren. Ook kan je aanbieden om iemands buddy te zijn. Sommige mensen die in een haatstorm zitten, laten hun sociale media tijdelijk overnemen door zo'n buddy, die trollen blokkeert, bedreigingen documenteert en haatberichten verwijdert. Zo hoeft het doelwit de hatelijke berichten niet te lezen. Werkgevers van opiniemakers, zoals redacties en middenveldorganisaties, kunnen eveneens maatregelen nemen om hun medewerkers te beschermen. Vraag hen wat ze nodig hebben en een stel een plan op voor als er iemand in een haatstorm terechtkomt."

Welke handvatten delen jullie in de workshop Internethelden om jezelf en anderen te beschermen tegen online haat?

Zarissa: "In de workshop behandelen we het verschil tussen amateurtrollen, oftewel de reply guys die we allemaal wel eens in onze comments hebben, en de georganiseerde haat die wordt verspreid door professionele trollen en prominente rechtse twitteraars. Die verschillende soorten trollen vragen een andere aanpak. 

Om jezelf te beschermen, is het belangrijk om je accounts goed te beveiligen, zodat die niet gehackt kunnen worden. Zorg dat je unieke en sterke wachtwoorden hebt en tweestapsverificatie gebruikt. Stel een Google Alert in op je naam, zeker als je een publiek profiel bent. Dan kan je monitoren wat er over jou gepubliceerd wordt online en kan je maatregelen treffen als je merkt dat dit negatieve berichten zijn. 

Krijg je met online haat te maken, dan kan je trollen blokkeren en berichten meteen rapporteren en verwijderen. Probeer bedreigingen wel te documenteren, voor het geval je juridische stappen wil nemen. Dit kan je doen door reacties te verbergen in plaats van te verwijderen: andere mensen kunnen de reactie niet meer zien, maar jij wel. In de workshop geven we, naast zulke praktische tips, manieren mee om steun te vragen en geven aan elkaar. Alleen zo kan je de mentale impact enigszins beperken. Ik merk dat deelnemers aan de workshop veel leren van elkaar: iedereen heeft eigen manieren ontwikkeld om om te gaan met online haat."

Sociale media bedrijven lijken er niet in te slagen om hun platformen veiliger te maken. Voor welke oplossingen pleiten jullie?

Nina: "Sociale media bedrijven zijn hardleers, maar toch moeten we blijven hameren op hun verantwoordelijkheid én die van de redacties van klassieke media. Ze moeten stoppen om aanjagers van online haat een platform te geven. Het is belangrijk dat er hiervoor een wettelijk kader is, want zonder regulering zijn het de sociale media platformen zelf die bepalen wie vrijheid van meningsuiting heeft. Daar wordt nu een begin mee gemaakt met de Digital Services Act: Europese richtlijnen voor een veiligere online wereld die de komende jaren worden omgezet naar Belgische wetten."

Zarissa: "De wetgeving moet op verschillende vlakken aangepast worden. Zo zijn zelfstandigen in België verplicht om hun bedrijfsadres, dat vaak gelijk is aan hun woonadres, op hun website zetten. Mensen met een publiek profiel en een zelfstandigenstatuut, zijn daardoor heel gemakkelijk te traceren. Dat maakt hen kwetsbaar. In Nederland zijn er wel mogelijkheden om je adres af te schermen – het is tijd dat België volgt."

Nina: "Op dit moment valt online haat onder artikel 150 van de grondwet, dat betrekking heeft op drukpersmisdrijven en erg verouderd is. Deze misdrijven komen niet voor een strafrechter, maar voor een assisenjury. Met uitzondering van racistische haat, wordt veel online haat daarom niet vervolgd: het is te omslachtig om een uitgebreide volksjury samen te brengen. Samen met andere middenveldorganisaties pleit Kif Kif ervoor dat die wet aangepast wordt. Daar is een politieke meerderheid voor nodig en we hopen dat die er in de volgende legislatuur komt. Doelwitten geven echter aan dat er meer nodig is dan het bestraffen van daders: velen zijn voorstander van herstelgericht werken."
 

Dit interview werd afgenomen door RoSa vzw en verscheen eerder op hun website.
Illustratie: Gilani Raja.



Over de auteur:

RoSa vzw is een dynamisch kenniscentrum dat het genderbewustzijn bevordert in Vlaanderen. Hierdoor draagt de organisatie bij aan een gunstig klimaat om genderongelijkheid in de samenleving weg te werken. RoSa doet dit door te documenteren, te informeren en te sensibiliseren.