Onze verschillen zijn onze rijkdom

Gelovig zijn heeft geen vast patroon, je hoeft niemand na te apen om religieus te zijn. Het is voor iedere mens persoonlijk, een relatie tussen jou en God. Echt religieus zijn, is doen wat God vraagt, doen wat in de Bijbel staat.
Onze verschillen zijn onze rijkdom

‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig’

Hier word ik gelukkig van: als ik zie dat mensen goed zijn

 

Gelovig zijn heeft geen vast patroon, je hoeft niemand na te apen om religieus te zijn. Het is voor iedere mens persoonlijk, een relatie tussen jou en God. Echt religieus zijn, is doen wat God vraagt, doen wat in de Bijbel staat.

Toen ik in België aankwam, had ik geen vrienden. De enige persoon waar ik contact mee had, was een moslimmeisje dat Russisch kon. Ik vroeg haar of ze een organisatie kende waar ik vrijwilligerswerk kon doen. Ik had het gevoel dat ik iets moest doen voor een ander, ik had dat zelf nodig, ik wilde de relaties tussen mensen voelen. Dat meisje nam me mee naar een paasfeest van Sant’Egidio met bejaarden. Overal waren tafels gedekt door jonge vrijwilligers die de ouderen bedienden. Ik mocht mee aan tafel met de ouderen, en zij waren de eerste mensen die mij goed verstonden, die me wilden verstaan. Ze spraken me meteen aan bij mijn naam en vroegen naar hoe het in Oekraïne was. Ik voelde me welkom. Die mensen waren sympathiek en open, er zat geen logica achter van ‘je moet eerst iets geven en dan krijg je iets’. Ik ontdekte dat deze gemeenschap van Sant’Egidio zich inzette voor de meest armen, voor vrede en dialoog. De vrijwilligers straalden een geluk uit.

Ik vroeg aan de mensen van de gemeenschap: ‘waar komt dat geluk vandaan?’ Ze vertelden me dat ze een avondgebed deden dat hen inspireerde om verder te gaan, om goed te zijn, maar iedereen was vrij om te kiezen om daar naartoe te gaan. Mijn vriendin die moslima was, die ging wel naar de activiteiten, maar nam niet deel aan het gebed.

In Oekraïne ben ik christelijk opgevoed, niet heel streng, het was geworteld in de cultuur. Ik stelde me er weinig vragen over.

Toen ik in Antwerpen deel begon te nemen aan het avondgebed, begon ik de Bijbel beter te begrijpen. De Bijbel helpt me om een beter mens te worden. Ik begon meer en meer over mijn geloof na te denken en me erin te verdiepen. Ik ging naar de priester en stelde vragen. De ouderen van de gemeenschap legden veel uit tijdens het gebed. Ze konden op een hedendaagse manier over de Bijbel vertellen, ze betrokken de actualiteit van de vluchtelingen, van de migrantenkinderen en van de daklozen. Op het gebed hoorde ik ‘Jezus zegt: als je voor God iets wil doen, doen dan eerst iets voor de kleinsten, maak vriendschap met de armen, dan heb je ook iets voor Hem gedaan’.

Ik ben zelf als vrijwilliger bij Sant’Egidio begonnen, eerst bij het rusthuis, waar we op zaterdag naartoe gingen om muziek te maken en kaart te spelen. Als we daar aankwamen stonden de bejaarden ons al op te wachten, en als we vertrokken dan zeiden ze dat ze wilden dat het al de volgende zaterdag was. In 2006, een jaar nadat ik in België was aangekomen, vertelde iemand van de Sant’ Egidio gemeenschap over de migrantenwijken waar de kinderen op straat leefden, en stelde de vraag of ik mee een School van Vrede wilde oprichten. Ik wou dat proberen. Zegt Jezus niet aan zijn leerlingen om niet te slapen en waakzaam te zijn in het leven? Ik probeer mezelf daar steeds aan te herinneren. Toen gezegd werd dat er echt een nood was op het Kiel, heb ik dat opgevat als een oproep om alert te blijven voor wat er rondom mij gebeurt.

Toen ik in die wijk kwam, zag ik dat er echt problemen waren, kinderen die geen scholing kregen en die tot laat op straat bleven. Er waren verschillende culturele groepen, zoals Kosovaarse, Marokkaanse en Afrikaanse, die hun eigen straten en hun eigen winkels hadden; ze leefden allemaal afgescheiden binnen hun eigen groep, zonder veel interactie met anderen. We zijn beginnen zoeken naar een lokaal, wat nog het moeilijkste was. We startten dan een School Van Vrede met een aantal kinderen, speelden spelletjes, deden samen huiswerk.

Het gebed en de inzet voor anderen brengt je naar iets groters dan louter leven voor consumptie en materialisme. Zelf doe je eigenlijk niets, je geeft twee uur van je tijd en je hebt interesse in de arme mensen, maar je krijgt zoveel terug. Je gaat de kinderen halen en je leert de ouders kennen. Je ziet dat ze echt maar één stoel hebben en die wordt jou aangeboden, dat ze maar één mooie tas hebben, en daarin wordt jou koffie aangeboden. Dat zijn kleine dingen, maar die betekenen heel veel. Ik vraag me soms af, geef ik ook wel genoeg?

Sinds drie jaar ga ik naar de Roma zigeuners in Wilrijk. Ik had ontdekt dat ze daar zitten, een beetje geïsoleerd, en ik ben ze alleen gaan opzoeken. De eerste reactie was vijandig. Een zigeunerin kwam naar mij met een vervaarlijk uitziende hond, en vroeg wat ik daar kwam zoeken. Maar ik had geen schrik. Ik had al veel veroordelingen gehoord, maar ik neem die niet aan zonder dat ik ze zelf ervaren heb. De zigeuners worden in de media vaak afgeschilderd als dieven, als vuil en slecht, maar ik geloofde echt niet dat een heel volk zo kon zijn. Ik heb die vrouw aangesproken, mezelf voorgesteld. Ze zei: ‘wat wil jij hier, wat zoek je hier?’ Ik antwoordde haar dat ik hun wilde leren kennen. Ze vond dat raar en vertrouwde het niet, maar zei toch: ‘Als je ons wil leren kennen, doe maar’. Ik zag de kinderen spelen en door de School van Vrede had ik al ervaring om met kinderen om te gaan. Ze noemde me ‘Gagé’, iemand die geen zigeuner is en die je nooit mag vertrouwen. Toch lukte het om na een tijdje om hun vertrouwen te winnen.

Ik begon boeken over zigeuners te lezen en heb begrepen dat het een hele grote en diverse groep is. De groep in Wilrijk zijn afstammelingen van de Roma-zigeuners die uit Hongarije komen, de Lovara, en die groep is heel gesloten en extreem geïsoleerd. De Roma-zigeuners uit Roemenië zijn veel opener naar Gagés toe. Er zijn zoveel groepen, zoveel mentaliteiten. Wanneer ik met ze praat, zie ik ook het verschil.

Ik ging elke dag terug om met de kinderen te spelen. Toen we elkaar beter kenden, stelde ik voor om samen naar de School van Vrede op het Kiel te gaan, ik had een auto geregeld om de kinderen te gaan halen. Maar als ik daar aankwam, dan had iedereen opeens hoofdpijn, of had er iemand een droom gehad dat er iets slechts zou gebeuren; er was altijd een reden waarom ze niet mee gingen. Ik zei dat ik hen wou helpen, om Nederlands te leren, om naar school te gaan, om uit het isolement te treden en te integreren. Iedere zaterdag zei ik tegen mezelf: ‘vandaag zal het anders zijn, vandaag gaan ze mee gaan’. Een jaar lang ben ik iedere zaterdag daarheen gegaan, zonder resultaat. Ik werd wanhopig en wou opgeven.

Toen ontdekte ik dat er een van de ouderen was die zowat alles besliste. Ik ben daarmee gaan spreken: ‘ik weet dat jullie angstig zijn om jullie kinderen met mij te laten meegaan, maar ik wil ze helpen, voor hun toekomst. Ik zal met ze omgaan alsof ze familie zijn.’ Ik heb op mijn knieën gesmeekt: ‘ik zal ze met mijn leven beschermen’. Ik heb alles beloofd wat ik kon beloven, zonder onrealistisch te zijn. Op een bepaalde dag stonden ze allemaal klaar. Ik ben met tranen in de ogen naar de School van Vrede gereden.

We zijn met Pinksteren naar de Paus geweest. Hij had gevraagd aan de Sant’Egidio gemeenschap om de Roma zigeuners bij hem te brengen. Ik had het aan een paar families voorgesteld, maar ze waren bang om een vliegtuig te nemen. Eén familie had toegestemd, tot die ochtend dat we moesten vertrekken, was ik nog niet zeker dat ze zouden meegaan.

Dat was een grote stap voor de Romazigeuners. Ze hebben er zolang over gedaan om naar het Kiel te gaan, en nu moesten ze voor de eerste keer in hun leven een vliegtuig nemen om naar een ander land te gaan, los van de groep. Het was een bijzonder gebeuren. Heel veel zigeuners van over heel de wereld waren daar. De paus noemde de zigeuners het hart van de kerk.

Ze spreken er nog altijd over op het terrein in Wilrijk: ‘We hebben de paus gezien tien meter van ons, we hebben foto’s gemaakt, we hebben Rome gezien!’ Ze zeggen: ‘Lena, nu verstaan wij wat je met onze kinderen wilt doen, je wilt hen de wereld laten zien, je wilt hun leven beter maken’.

Zij willen niet dat ik protestant word, en ik wil hen niet katholiek maken. We willen elkaar niet bekeren. Belangrijk is, dat we samen kunnen werken als familie. Onze verschillen zijn onze rijkdom. Ik leer zoveel over hun taal, van hun wijsheden, van hun cultuur, dat is een echte verrijking. Zij veranderen, presteren beter op school en integreren zich in onze cultuur.

Ondertussen ben ik hun vriendin geworden, ze hebben me aanvaard als een van hun. Ze komen me alle raad vragen, jonge en oude mensen. Ik vertaal hun post, want ze kunnen niet lezen. Ik heb mijn bachelor in verpleegkunde gehaald en heb stages gedaan in het Middelheim Ziekenhuis. De zigeuners kwamen daar naar toe en ik gaf dan uitleg bij de behandeling.

Schoonheid is voor mij het delen, vriendschap maken, kinderen en bejaarden die een gesprek voeren, iemand die stopt bij een bedelaar en iets deelt. Als ik zulke dingen zie, dan denk ik dat dat bloempjes van God zijn. Dan pluk je die en geef je ze een plaats in je eigen hart. Dan voel ik: daar wil ik aan meewerken.

Je moet het bestaan van armoede aanvaarden, maar je mag je er niet bij neerleggen. Mensen worden onverschillig en dat is onmenselijk. We moeten niet naïef zijn want oneerlijkheid en verschil tussen rijk en arm zal er altijd zijn, maar je kan er wel iets aan doen. Er zijn organisaties die de samenwerking tussen verschillende groepen bevorderen, waardoor ze mensen aanzetten tot nadenken. Zo helpen ze om van de stad een betere plaats te maken.

Iets betekenen voor de armen is van belang voor mij. Ik ben zelf arm geweest toen ik in België aankwam. Ik dacht: als je geen papieren hebt, dan is alles wat je doet illegaal, ik dacht dat ik niets betekende. Tot ik iets voor iemand anders deed. Daar putte ik betekenis en geluk uit.

Het leven wordt ons gegeven, en je kan dat wetenschappelijk verklaren. Maar sommige dingen blijven een mysterie. Ik heb voor verpleegkunde gestudeerd, en kan vele dingen medisch verklaren. Maar voor mij is de geboorte van een kind dat gezond geboren wordt een mysterie, de hele levensloop van een mens is een mysterie. Sommige dingen zijn niet te verklaren, en je hoeft er ook geen antwoord op te hebben.

Het lichaam vergaat, je moet je rijkdom in je ziel, in je hart verzamelen. Daar gaat het om. Hoe je je voelt, dat nemen mensen in je omgeving over. Ik wil met een schoon hart leven en geluk uitstralen En ik wil dat de mensen rondom me dat ook doen.

Bron: VPID & www.wordechtrijk.be