Papegaai vloog over de IJssel > Kader Abdolah

‘Schrijf je eigen boek.’ Tijdens een stevige vrijpartij fluistert Harold, in het boek een inwoner van het dorpje Kampen dit in het oor van Pari, een Iraanse vluchtelinge. Zou er dat ooit iemand in het oor van Kader Abdolah hebben gefluisterd? Dat zou ik hem wel eens willen vragen.
Papegaai vloog over de IJssel > Kader Abdolah

‘Papegaai vloog over de IJssel’ omschrijft Kader Abdolah zelf als zijn magnum opus.

 

‘Schrijf je eigen boek.’ Tijdens een stevige vrijpartij fluistert Harold, in het boek een inwoner van het dorpje Kampen dit in het oor van Pari, een Iraanse vluchtelinge. Zou er dat ooit iemand in het oor van Kader Abdolah hebben gefluisterd? Dat zou ik hem wel eens willen vragen.

Abdolah heeft alleszins goed geluisterd. Met ‘Spijkerschrift’ en ‘Het huis van de moskee’ had hij al twee succesrijke romans geschreven. ‘Papegaai vloog over de IJssel’ omschrijft hij zelf als zijn magnum opus.

In dat boek volgen we de levens van een aantal vluchtelingen die – net als Kader Abdolah zelf – rond 1988 in Nederland aankwamen en daar een nieuw leven proberen op te bouwen. De eerste nieuwkomers worden heel snel opgenomen in de gemeenschap van de kleine, diepgelovige, protestantse dorpen Zalk, Wilsum, ’s-Heerenbroeck, Veecaten en Zwolle. Naarmate de jaren verstrijken komen er meer nieuwkomers, verandert de samenleving, verhoogt de angst en verstillen de welkomstkreten voor vluchtelingen.

Het hoofdpersonage in het boek is Memed. Hij vraagt onder een valse naam asiel aan. Zijn dochtertje Tala is heel ziek en hoopt dat de Nederlandse dokters haar kunnen helpen. Hij krijgt een huisje toegewezen in Zalk en legt vrij snel contacten met de bewoners. Ze nodigen hem uit voor een kopje koffie.  Hij krijgt een fiets cadeau zodat hij de streek kan verkennen. Een aantal vrouwen ondersteunen hem bij de ziekte en de verzorging van zijn dochtertje. Op zijn beurt doet Memed klusjes in de kerk en bij de mensen thuis. Hij vangt ook andere nieuwkomers op, introduceert hen in de dorpen, helpt hen met het in orde brengen van papieren en dergelijke.  Op die manier leren we in het boek heel wat mensen kennen. Halverwege het boek verliezen de personages echter wat kleur. Maar de auteur herpakt zich en geeft nadien een heel goede inkijk in de verschillende levens.

Kader Abdolah vertelt vanuit zijn eigen ervaringen. Enerzijds is er de Nederlandse nuchterheid en afstandelijkheid , anderzijds de dromerige, rijke verteltraditie uit het Midden Oosten. Namen en dromen worden geïnterpreteerd, in het koffiedik van een kopje koffie wordt de toekomst voorspeld, vrouwen kunnen trouwen met de rivier, vogels kunnen praten.  

Abdolah gebruikt geen ingewikkelde, wollige zinsconstructies en hanteert een eenvoudige taal. Toch weet hij de sfeer tijdens de beginjaren na aankomst van de eerste nieuwkomers treffend weer te geven. De autochtone bevolking uit die dorpen en de nieuwkomers zijn oprecht geïnteresseerd in elkaar, willen elkaar helpen, voelen echte vriendschap voor elkaar.  Dat staat in schril contrast met de jaren die daarop volgen. Abdolah beschrijft die met een nieuwsgierige, afstandelijke, niet veroordelende blik. Sommige lezers zullen dit boek daardoor misschien ervaren als een lieflijk, zacht boek. Dat is het bij momenten zeker. Maar het is vaak ook heel confronterend en hartbrekend om te zien hoe een samenleving en de mens an sich kan veranderen. Dat geldt ook voor de auteur zelf.

Kader Abdolah was al een schrijver in zijn thuisland Iran. In zijn familie werd  schrijven aanzien als het hoogste goed. Initieel had Kader Abdolah dan ook niet gepland om in Nederland te blijven.  Hij wou naar Amerika verhuizen om daar een beroemde Amerikaans-Perzische schrijver te worden en wereldwijd vertaald te worden. Hij ondernam verschillende pogingen maar die mislukten. De tijd en het leven dwongen hem om in Nederland te blijven. Door de vlucht, de Nederlandse taal en zijn leven in Nederland is hij een andere schrijver geworden – met boeken die wereldwijd vertaald zijn! Hij voelt ook een constante druk om iets moois en groots neer te zetten. Dat gevoel ontstaat door een schuldgevoel naar zijn oude vrienden die vermoord zijn of nog steeds in de gevangenis zitten. De grootste droom van Abdolah is om terug te gaan naar Iran  en daar te blijven. Dat wil hij niet doen als zomaar een bekend schrijver. Hij wil aanzien worden als iemand die een heel groot werk heeft afgeleverd zodat niemand hem aan de grens durft tegen te houden. Het verlangen naar huis is voor hem net zo mooi en krachtig als de kracht van de liefde.

‘Papegaai vloog over de IJssel’ is een brandend actueel  boek en zal dat wellicht ook blijven. Hele bevolkingsgroepen migreren al sinds mensenheugenis. Bewijzen en getuigenissen daarvan vind je in tal van Europese steden.  Het is heel confronterend om vast te stellen hoe de geschiedenis zich keer op keer herhaalt. In België wordt de reglementering voor asielzoekers  door de regering momenteel terug verstrengt. Een deel van de bevolking juicht dit toe, een ander deel spuwt de huidige staatssecretaris voor migratie Francken uit. Enerzijds is het heel begrijpelijk dat mensen uit andere landen hun geluk hier komen zoeken en dat de samenleving de nodige opvang voorziet. Anderzijds kan je dan niet anders dan een aantal afspraken en regels vast te leggen. Het uitwerken van die regels zou met grootse omzichtigheid en expertise moeten gebeuren. Zonder politieke oneliners en gehakketak. Maar daar wringt het schoentje. En dat is bijzonder jammer. Aan iedereen die meer wil weten over deze materie, kunnen we de lectuur van ‘Papegaai vloog over de IJssel’ aanraden.

In een interview in de Morgen zegt Abdolah dat ‘hij niet weet hoe het verhaal van de migratie zal eindigen’. ‘Dat we pas binnen honderd jaar zullen weten waar we echt staan’.  Voor mij is het nu al duidelijk dat ik dit boek heel graag gelezen heb. Daarvoor moeten we geen honderd jaar meer wachten. Bij gelegenheid fluister ik dat zeker eens in het oor van Abdolah.