Rachida Lamrabet: “Een goede moslim is een onzichtbare moslim”

Schrijfster en voormalig Unia-juriste Rachida Lamrabet stelt morgen haar nieuwste essay ‘Zwijg, Allochtoon!’ voor in De Roma. Daarin fileert ze het hoofddoekendebat, de mechanismen van discriminatie en de gemarginaliseerde positie van de ultieme Ander.
Rachida Lamrabet: “Een goede moslim is een onzichtbar

De mondigheid van minderheden wordt sterker en sterker. Daardoor ontstaat er meer frictie met de dominante groep, die bang is haar privileges kwijt te spelen.

 

Schrijfster en voormalig Unia-juriste Rachida Lamrabet (47) stelt morgen haar nieuwste essay ‘Zwijg, Allochtoon!’ voor in De Roma. Daarin fileert ze het hoofddoekendebat, de mechanismen van discriminatie en de gemarginaliseerde positie van de ultieme Ander.

In het half jaar na haar gemediatiseerde exit bij gelijkekansencentrum Unia heeft schrijfster en juriste Rachida Lamrabet weinig stilgezeten. Ze kroop in haar pen en reflecteerde al schrijvend over hoe en waarom minderheden systematisch het zwijgen wordt opgelegd. Het resultaat daarvan stelt ze vrijdag voor in de Roma.

Laat ons meteen met de deur in huis vallen. Uw boek is nog warm of er is alweer een nieuwe hoofddoekenrel bij de Vlaamse Overheid. Wat dacht u?

“Dat het eenvoudigweg kenmerkend is, over hoe wij vandaag naar religieuze diversiteit kijken. Men reageert heel krampachtig op de zichtbaarheid van moslims en probeert hen weg te moffelen. Een goede moslim is een onzichtbare moslim, dat is de redenering.

De zichtbare aanwezigheid van moslims roept allerlei associaties ingegeven door onwetendheid en angst op.”

Het debat werd gevoerd onder de vlag van het ‘neutraliteitsprincipe’. Wat verstaat u als juriste onder neutraliteit?

“Neutraliteit is een verplichting van de overheid. Dat willen zeggen dat we in een staat leven die zich neutraal moet opstellen ten aanzien van haar burgers. Het veronderstelt enerzijds dat iedereen gelijk behandeld wordt, maar anderzijds ook dat haar burgers de ruimte krijgen om zichzelf te zijn in het publieke domein. Bescherming van godsdienstvrijheid is een taak van de overheid. Geen enkele bepaalde overtuiging mag worden voortgetrokken of benadeeld. Daarin schuilt de neutraliteit. De mensen die voor de overheid werken moeten dan ook neutraal zijn in hun dienstverlening, maar dat mag niet afgetoetst worden aan hun uiterlijk.”

Waar trek je dan de grens? Kunnen politieke slogans als pakweg ‘free Palestine’ ook achter een loket?

“Ook de politieke overtuiging is een beschermd criterium, maar je kan niet te allen tijde en in de uitoefening van je functie je politieke mening uitdragen. De vraag is of je het dragen van een hoofddoek kan vergelijken met een t-shirt die een duidelijke boodschap uitdraagt? Welke boodschap zendt zo een hoofddoek dan uit?  Ik geloof niet dat moslima’s die een hoofddoek dragen een ideologische boodschap uitdragen, voor deze vrouwen is het bedekken van het hoofd slechts de uitoefening  van een geloofsartikel.  Het is voor hen een noodzakelijke kledingwijze om het geloof te beleven.  De boodschap die buitenstaanders erin lezen strookt niet met wat die hoofddoek voor de draagster betekent.”  

Een interessante visie die u opwerpt: het hoofddoekendebat is tevens een privacydebat

“De gesluierde vrouw in mijn kortfilm ‘Deburkanisatie’ stelt: mijn lichaam en gezicht wil ik afschermen want dat is iets tussen mij en God. Dat is een extreme manier om je recht op privacy uit te oefenen. Onze gedachten zijn doorgaans privé. Ik mag jou niet zomaar om jouw pincode vragen, jij mag niet zomaar weten wat ik gisteren deed. Die vrouw gaat nog een stap verder en maakt ook haar zichtbaarheid privé.”

Is privacy nog wel een begeerd goed in het Westen? 1984 is nu.

“Dat komt juist door de angst. Mensen vinden het helemaal niet meer erg om een stuk van hun privacy prijs te geven omdat ze bang gemaakt worden. Databeheersing, risicoanalyses... We willen weten wie een gevaar vormt. Als je niets te verbergen hebt, waarom verberg je het dan? Dat is de logica vandaag de dag.” 

Waarom spitst dit hele debat zich bijna uitsluitend op de moslima toe? Andere religies hebben toch ook specifieke kledingvoorschriften.

“Omdat de moslim in onze maatschappij de ultieme Ander is. We voeren een identiteitsdebat op het scherp van de snee. We willen weten wie wij zijn en waar we voor staan. Maar om dat te weten, moeten we iemand hebben om ons aan te spiegelen en ons tegen af te zetten. Die andere is vandaag de moslim. Wij zijn liberaal, zij zijn dat niet. Zijn wij voor vrije meningsuiting, dan zijn zij dat niet.”

Er is natuurlijk ook de factor van het post-9/11-tijdperk…

“Moslims hadden het daarvoor ook al hard, maar inderdaad, die aanslagen op de Twin Towers,  geopolitieke situaties zoals Israël-Palestina of de meer recente globale terreur dragen allemaal bij aan dat negatieve gevoel. Mensen gooien alles op een hoopje. Ze bekijken de moslimwereld als een groot homogeen blok zonder nuances.”

En toch bent u voorzichtig positief. “We bevinden ons op een kantelpunt”, schrijft u.

“De mondigheid van minderheden wordt sterker en sterker. Daardoor ontstaat er meer frictie met de dominante groep, die bang is haar privileges kwijt te spelen. Het verweer gebeurt niet zonder slag of stoot. Vraag is hoelang die overgangsfase zal duren. En of er een werkelijk een moment komt dat we een nieuw, werkbaar evenwicht hebben gevonden.”

Is dat denkbaar? De meerderheid moet zich toch kunnen identificeren tegenover een vreemde Ander?

“Er zullen inderdaad altijd nieuwe minderheden ontstaan. Het evenwicht is niet permanent maar een continu work in progress. Die aftoetsing tegenover een buitenstaander zit wellicht in onze aard. Wie hoort er wel en wie hoort er niet bij? Die vraag zullen mensen zich altijd blijven stellen.”

U waarschuwt in uw boek tevens de meerderheid. Machtsuitoefening op minderheden zouden slechts ‘testcases’ zijn om grenzen af te tasten.

“We leven in heel onzekere tijden waarin verworven zaken plots niet meer zo verworven lijken. In de naam van een of andere neoliberale logica kalven verworvenheden af. Je ziet dat machtshebbers daarin bij de allerzwaksten in de maatschappij beginnen. Het gaat vaak over minderheden die vaak zelf geen stem hebben, nauwelijks wegen op het publieke debat en geen economische macht hebben.”

“Meerderheden halen hun schouders op omdat het niet over hen gaat en het hen niet raakt maar ik vrees dat dit slechts het begin is van een proces dat ook hen zal treffen. En net omdat de meerderheid nu niet protesteert voor de rechten van minderheden, zal het moelijker zijn om in een latere fase te zeggen: ‘Wij pikken dit niet’. Activisme moet daarom een zaak van ons allen zijn.”

Zijn de partijen die opkomen voor rechten van minderheden werkelijk bezorgd of slechts uit electoraal gewin?

“Noem mij één partij die opkomt voor de rechten van minderheden. (stilte) Zelfs links schuift op naar de mainstreampolitiek die geen klare taal spreekt over rechten van minderheden. Het hele discours draait om onze normen, onze waarden en onze identiteit.”

Wat bedoelt men met die ‘identiteit’ denkt u?

“Geen flauw idee (haalt schouders op). Identiteit is iets heel fluïde en meerlagig. Het is erg gemakkelijk om iemand vast te pinnen op enkele eigenschappen van die identiteit. Neem nu de vrouw op die affiche: zij is veel meer dan enkel moslim en vrouw.”

Over identiteitslabels gesproken: hoe relevant is de term ‘allochtoon’ nog?

“Dat is een term die meteen naar de prullenbak mag. Ik heb hem voor mijn boek enkel gebruikt in de titel – als provocatie en om aan te tonen hoe men kijkt naar mensen zoals ik. Die opdeling tussen allochtoon en autochtoon is wederom heel belangrijk voor de spiegeling en identificatie. ‘Zwijg, allochtoon’, de eeuwige buitenstaander van wie het niet gepikt wordt wanneer hij zijn stem verheft.” 

U stelt zelf dat we de raciale factor hebben ingeruild voor een culturele kwestie. Is racisme vandaag de dag dan een soort ‘cultuurisme’?

“Ik ben geen fan van spielereien met woorden. Het is waar dat het hele rassendiscours plaatst heeft gemaakt voor een cultureel verhaal. Maar de mechanismen zijn dezelfde. Op basis van criteria die er niet toe doen, ga je een bepaalde cultuur als superieur over de andere beschouwen.”

In uw boek beschrijft u de dominante groep ook wel als de ‘witte mensen’. Hoe relevant is huidskleur dan wanneer u stelt dat cultuur de graadmeter is?

“Wie ligt er aan de basis van de dominante cultuur? Voornamelijk witte mensen. De structuren zijn door alle jaren heen wit gebleven.  Kijk naar de VS: zwarte jongeren zijn loslopend wild voor de politie. Het koloniale beschavingsprincipe is ook overeind gebleven. Nog steeds beweren politici dat ze de ‘onaangepaste’ Ander moeten corrigeren. Dat het Westerse samenlevingsmodel superieur is. Quote unquote Gwendolyn Rutten.”

Is dit boek tevens een afrekening met Unia?

“Neen dat was absoluut niet de bedoeling. Hoe gek het ook klinkt: ik geloof in een instelling als Unia.”

U bent nochtans hard. De directie zou aan complotdenken doen. En de organisatie zit stevig ingebed in een structuur van discriminatie en racisme.

“Wij leven in een samenleving waar racisme en uitsluiting in de structuren zijn verankerd. Als je een instelling in het leven roept om tegen discriminatie te strijden, dan is het onvermijdelijk dat deze instelling moet werken binnen het kader van deze samenleving, waar het onderscheid geïnstitutionaliseerd is. En ze dus niet de ruimte krijgt om radicaal voor antiracisme en antidiscriminatie te gaan.”

“Zo’n instelling zal gemakkelijker het idee overnemen dat racisme en discriminatie deels ook aan het gedrag en de cultuur van de slachtoffers liggen. De oplossing ligt dan ook in handen van het slachtoffer, dat zich maar heel erg goed moet integreren. Hoe meer het slachtoffer op de witte dominante groep lijkt, hoe minder ongelijkheid. De vraag is of Unia in dat discours meegaat uit onmacht, onwetendheid of overtuiging.”

Wat is het alternatief?

“Een onafhankelijke waakhond die zich achter de mensenrechten schaart. Los van wat de politiek denkt of wil, en los van de publieke opinie.“

Hebt u sinds uw ontslag nog contact gehad met Zuhal Demir?

“Neen en dat ben ik ook niet van plan.”

Het water is diep. “Er schuilt meer Erdogan in Zuhal Demir dan ze zelf denkt”, schrijft u. Dat kan gevoelig liggen voor iemand met een Koerdische achtergrond.

“Kan goed zijn, maar daar lig ik niet wakker van. Ze is een grote meid, ze zal daar wel tegen kunnen.”

Bent u van plan om zelf ooit de politieke degens op te nemen?

“Neen (resoluut). Ik heb mijn eigen strijd. Ik doe wat ik goed kan. En dat is ook politiek. Alles is politiek. Verandering is vanuit vele hoeken mogelijk. Die van mij gaat via de kunst en het geschreven woord.”

 

**

‘Zwijg, allochtoon’ verschijnt bij Uitgeverij Epo. Het boek wordt vrijdag 8 september om 20u voorsgesteld in de Roma in Antwerpen.

Dit interview werd overgenomen van StampMedia