Minderheden zijn in het verleden vaak genoeg blootgesteld aan geweld en discriminatie, het heeft ons geleerd dat dat haat een complex geheel vormt. Zo had de verlichtingsfilosofie als doel idealen van rechtvaardigheid en gelijkheid vast te leggen, dit door universele waarden op te dringen vertrekkende vanuit de rede. Dat leidde tegelijk naar onderdrukking waarbij eigen normen werden teruggedrongen. Vanuit dit perspectief werden Joden, die zich vastklampten aan hun geloof, gezien als een obstakel voor de menselijke emancipatie. Zij werden gezien als de achterlijke belichaming van een religie en als een bron van verzet tegen iets wat wel ‘moderniteit’ wordt genoemd.
Het is in deze tijd dat ook het nieuw antisemitisme is gevormd. Verschillende bewegingen kwamen op met mensen als Voltaire en Kant die het debat van assimilatie deden opleven. In het licht hiervan zijn twee grote kampen in Europa ontstaan. De ene beweging maakte aanspraak op ‘emancipatie’ waarbij moest worden afgezien van de eigen tradities en religieuze specifiteit. De beweging die hier tegen op indruisde focuste op ‘assimiliatie’ en ‘integratie’, zij die willen opgaan in de samenlevingen en naties en bijgevolg breken met de eigen religie en cultuur.
In Frankijk zijn in de tijd van de Franse revolutie grote debatten gevoerd over onder andere het lot van de Joden. De assimilatie, het onzichtbaar worden en opgaan in de samenleving, heeft vandaag de dag de overhand genomen maar had toen in het geval van de Joden een duivels karakter. Het keerde zich ook tegen de Joden in Europa die religie en cultuur achter zich lieten, en zich dus assimileerden. Het gevolg van de verschillen en culturele termen die niet meer zichtbaar waren leidde immers naar de bewering dat heimelijkheid een wezenlijk kenmerk was van de Joden. Men geloofde dat listigheid en bedrog een deel waren van de Joodse identiteit. Anderzijds leidde het behoud van zichtbare religieuze en culturele normen naar verwijten dat ze proletaristische massa’s wilden vormen die revolutie wilden maken en andere geheime doelen nastreefden. De obsessie met complotten kende een heropleving. Neem nu de bekende Dreyfus-affaire ter illustratie waar een Joodse geassimileerde man, Alfred Dreyfus, als kapitein van het Franse leger beschuldig werd geheime informatie te hebben doorgespeeld aan de Duitsers. In 1896 bleek deze Joodse man toch onschuldig te zijn, waarbij de generale staf van het leger de bewijzen van zijn onschuld beschikte maar er verder niets mee deed.. Uiteindelijk werd hem, na veel verzet van grote namen, toch gratie verleend.
Uiteindelijk zou volgens de Franse socioloog Wieviorka een groot deel van de Joodse gemeenschap een eigen identiteit kunnen behouden, in tegenstelling tot andere gemeenschappen waarvan het tegengestelde geeist wordt, en worden ze net daarom tot de dag van vandaag hiervoor geprezen. Ze zouden vanwege het behoud van identiteit hebben bijgedragen tot verschillende aspecten van een samenleving wereldwijd en mogen volgens socioloog Wieviorka omwille van deze economische meerwaarde dus niet bestreden worden. Het komt in de buurt van de uitspraak die Theo Francken laatst maakte waarbij hij de economische meerwaarde van immigranten uit Marokko, Congo en Algerije in vraag stelde maar zich die van de Joodse diaspora wel voor de geest kon halen omdat zij net wel voor die meerwaarde konden zorgen. Het kapitalistische gedachtegoed komt hier tot uiting. Maar als het behoud van identiteit een meerwaarde vormt, dan vraag ik mij af waarom elke gemeenschap zich niet mag ontplooien in plaats van aan de utopische eis van assimilatie te voldoen?
Uiteraard is het bovenstaande niets nieuws. De grote hedendaagse debatten van vandaag de dag kennen immers dezelfde patronen, alleen zijn niet de Joden maar moslims het lijdend voorwerp. Het antisemitisme wordt erkend en terecht! Maar waarom worden moslims, die een gelijkaardig parcours van racisme ondergaan, blijvend gediscrimineerd? In de strijd tegen antisemitisme zie ik Bart de Wever, Charles Michel, Kris Peeters en alle andere seculiere politici evenementieel wél uit solidariteit een keppeltje dragen en synanogen betreden terwijl bij moslims het omgekeerde waar is. Zij worden veel verweten, verwacht zich te assimileren, dezelfde waarden te delen en last but not least de eis gesteld om vanuit een onderdanige positie zich te distantiëren van zaken die geen verband houden met de eigen positie.
Ik beoog hiermee geen vergelijking te maken maar een blik in de geschiedenis te werpen. En als we hier één ding uit kunnen concluderen dan is het wel dat racisten nooit last hebben van hun eigen tegenstrijdigheden.