De berichtgeving en informatie rond IS in het Nederlandstalig gebied is doorgaans weinig diepgaand en beperkt zich meestal tot wat impressionistisch facebookgeklets. Beide publicaties die onlangs bij uitgeverij Pelckmans verschenen ontsnappen hieraan en kunnen als een boeiend tweeluik worden gelezen waarin vooral plaats is voor nuancering en analyse en niet voor het grote gelijk.
Volgens Patrick Loobuyck, professor levensbeschouwing en samensteller van dit boek, is de lokroep van IS en het fenomeen van de Syriëstrijders een mysterium tremendum et fascinans: het angstaanjagende stoot af maar trekt (daardoor) ook aan. Maar het is vooral een mysterie waar rond heel wat onbeantwoorde vragen bestaan en weinig onderbouwde antwoorden. Dit boek probeert daarop in te gaan en bestaat uit drie kloeke delen waarvoor Loobuyck dertien auteurs heeft weten aan te trekken.
Drijfveren van Syriëgangers
Het eerste deel ‘Syriëstrijders: de cijfers en hun verhalen’ heeft vooral oog voor het microperspectief en de individuele drijfveren en processen van de Syriëgangers. De bijdrage van filosoof Tarik Fraihi is zuiver descriptief en die cijfers zijn behoorlijk verontrustend: in februari 2015 waren er 438 personen geregistreerd die verondersteld werden in Syrië te strijden. 114 keerden terug, 46 werden aan grensposten tegengehouden en 278 zijn Syriëstrijders waarvan er vermoedelijk 51 sneuvelden. Farihi wijst er ook op dat het jihadisme op Belgisch grondgebied niet helemaal nieuw is en terloops verwijst hij naar Muriel Degauque en haar man Issam Goris die al in 2005 als zelfmoordterroristen in Irak optraden. Antropoloog Eric Leman probeert op basis van concrete contacten en interviews met betrokkenen te begrijpen wat er gebeurt met mensen die radicaliseren. Het is jammer dat ook Chris De Stoop hiervoor niet aan het woord komt, want met ‘Vrede zij met u, zuster’ probeert hij op zijn bekende indringende manier een portret te schetsen van Muriel Deguque en het radicaliseringsproces dat zij in het Brusselse doormaakte. Leman verwijst naar gelijkaardige processen bij sektevorming en dat doet ook de criminologe Marion Van San in haar boeiende bijdrage ‘Tragiek van de heilige overtuiging’ waarin zij het plaatje van de Syriëgangers opentrekt en zich de vraag stelt hoe ‘gewoon’ die jongeren die vertrokken zijn nu wel degelijk waren. Zij verwijst daarvoor naar het uitstekende werk van de Nederlandse socioloog Bram De Swaan ‘Compartimenten van vernietiging. Over genocidale regimes en hun daders’. Op de achtergrond denk ik dan ook aan het sociaal psychologisch experiment van de Amerikaan Stanley Milgram en naar het werk van Hanna Arendt die al meer dan vijftig jaar geleden onderzoek deden naar de grenzen van gehoorzaamheid die in bepaalde gevallen grenzeloos bleek - blijkt? - te zijn.
Verantwoordelijkheid van het Westen
Het tweede deel ‘Politieke en religieuze context ‘ opent zeer sterk met een bijdrage van Ludo De Brabander van Vrede waarin hij de politieke context schetst waarin het jihadisme is kunnen ontstaan. Hij is niet mals in zijn analyse: het Westen heeft haar eigen monster van Frankenstein gecreëerd door een dubbelzinnige buitenlandse politiek en de gevaarlijke strategische uitgangspositie ‘de vijanden van mijn vijanden zijn mijn vrienden’. De Leuvense islamologen Stijn Aerts en John Nawas tonen in hun bijdrage aan dat een literalistische lezing van de islamitische tekstbronnen een complete vertekening brengt van het geloof dat daardoor een wervende ideologie wordt waarin alleen plaats is voor wit-zwart denken dat ultiem leidt tot de rechtvaardiging van gruwelijke slachtpartijen. Zeer sterk is de bijdrage van de Frans-Marokkaanse islamoloog Rachid Benzine over de Koran en geweld in historisch perspectief. Hij analyseert een aantal verzen waarmee IS graag uitpakt en relativeert ze door naar de maatschappelijke context te verwijzen waarin ze zijn ontstaan.
Hoe reageren op radicalisering?
Het langste en misschien ook wel belangrijkste deel is het derde hoofdstuk ‘Hoe als samenleving reageren?’ Jessica Soors schrijft vanuit haar ervaring als deradicaliseringsambtenaar van de stad Vilvoorde over het belang van een gelaagd, integraal en multidisciplinair lokaal beleid. Mohamed Achaibi, ondervoorzitter van de Belgische moslimexecutieve, bekijkt zelfkritisch de rol die de georganiseerde islam zou moeten opnemen in de strijd tegen radicalisme en moslimextremisme en criminologen Lieven Pauwels en Bryce De Ruyver beschrijven wat er in België gebeurt in de strijd tegen gewelddadig extremisme en terrorisme en zij pleiten tevens voor een aanpak waarbij preventie, repressie en nazorg gezien worden als complementaire strategieën. Een andere boeiende bijdrage ‘Onderwijs in tijden van onmacht’ is van de hand van Karin Heremans, directrice van het atheneum Antwerpen met heel veel moslimleerlingen, waarin zij het schoolproject dat gebaseerd is op wederkerigheid al jarenlang centraal staat. De belangrijkste bijdrage komt volgens mij echter van Patrick Loobuyck en Brahim Laytouss, hoofdimam in Gent, die een pleidooi houden voor islamvernieuwing. Volgens hen biedt de transnationale schok die IS en co teweegbrengen de kans om het bestaande islamitische vernieuwingsdebat te intensifiëren, zowel in de islamitische wereld als bij de moslims in Europa. Zij positioneren zich tegen de islampessimisten die verkondigen dat de islam niet kan veranderen en in essentie incompatibel is met de ideeën van vrijheid en gelijkheid. De vernieuwing die zijn voorstaan moet er toe leiden dat moslims in staat zijn de islam te belijden op een manier die compatibel is met vrijheid en gelijkheid als politiek uitgangspunt van onze samenleving.
Jihadisme op het terrein
Het boek van Pieter Van Ostaeyen gaat in op twee aspecten die in ‘De lokroep van IS’ wel aangeraakt, maar door de opzet van het boek niet diepgaander worden uitgewerkt. Als historicus probeert hij in het eerste deel van zijn boek in te gaan op de vraag hoe we de opkomst van groepen als IS vanuit een historisch oogpunt kunnen kaderen en verklaren. Vandaar ‘Van kruistochten tot kalifaat’, een titel die gezien de eerder beperkte omvang van het boek misschien wel wat te grote verwachtingen oproept. Zijn bedoeling is om in een nutshell aan te geven hoe een in se democratische beweging, de zogenaamde Arabische lente, geëscaleerd is tot een regionale oorlog waarin radicaal islamitische groeperingen een grotere impact hebben verworven dan ooit tevoren. Hij bespreekt daarvoor eerst de ontwikkelingen van de ‘gefaalde revoluties’ in Tunesië, Libië en Egypte voor hij een versnelling hoger schakelt en het jihadisme zoals het zich ontwikkeld heeft in Irak en Syrië aanpakt. De historicus ontpopt zich dan als een Arabist die door zijn taalkennis en zijn reizen naar die landen veel minder een buitenstaander blijft dan de doorsnee journalist. Hij maakt een facebookpagina aan en afficheert zich als een jahidist waardoor hij kan doordringen tot de digitale wereld waarin de lokroep van IS versterkt wordt. Vanaf dat ogenblik krijgt het boek echt vaart en leest het als een boeiende speurtocht van een erudiete einzelganger naar de motivatie van een aantal Europese jihadisten om zich aan te sluiten bij - voornamelijk - IS. In zijn eentje slaagt hij erin een vrij correcte databank op te stellen van Belgische Syriëgangers (480 strijders, van wie een honderdtal zijn teruggekeerd en 55 gedood) waardoor hij al gauw op televisie als expert werd binnengehaald. Ook professor Gino Schallenbergh, docent Arabistiek en islamkunde, bevestigt in zijn inleiding hoe belangrijk Pieter Van Ostaeyen is in het aanleveren van informatie over Vlaamse jihadisten. Dat zegt natuurlijk veel over de kwaliteiten van Van Ostaeyen, maar allicht nog veel meer over de onmacht van de klassieke veiligheidskanalen in ons land.
De lokroep van IS via het internet is niet min en daarom doet de geïnteresseerde lezer er goed aan om na het uitstekende ‘De lokroep van IS’ ook ‘Van kruistochten tot kalifaat’ te lezen. Beide publicaties kunnen bijdragen om het denken en handelen rond (de)radicalisering te verhelderen. Pieter Van Ostaeyen vooral door zijn historische en actuele informatie, Patrick Loobuyck en zijn medeauteurs door aanzetten te geven om op een constructieve en geïnformeerde manier de moeilijke evenwichtsoefening aan te gaan om radicalisering op een democratische manier te bestrijden. Hoe minder het fenomeen van de Syriëstrijders alleen maar als een mysterium tremendum et fascinans wordt beschouwd, hoe minder kans dat er aan beide zijden aan spierbalpolitiek wordt gedaan.
Patrick Loobuyck (red.), De lokroep van IS, Syriëstrijders en (de)radicalisering. Pelckmans, Kalmthout, 2015, 284 blz. ISBN 978-90-289-8361-8
Pieter Van Ostaeyen, Van kruistochten tot kalifaat, Arabische lente, jihad, Islamitische Staat, Pelckmans, Kalmthout, 2015, 152 lz. ISBN 978-90-289-7374-9