Is de huidige neoliberale golf een zinvolle optie, of slechts een kortzichtig zijspoor dat exclusief het eigenbelang van een absolute minderheid dient? En is die neoliberale golf slechts een zoveelste vorm van gevaarlijke krampachtigheid van een imperium op retour?'
Als ik stel dat we vandaag in turbulente tijden leven, dan vertel ik niets nieuws. ‘Crisis’ is al sinds 2008 het modewoord en ‘besparingen’ sinds kort het toverwoord. Want vergeet niet, mensen van de oudere generatie, u heeft jarenlang boven uw stand geleefd! Het zij zo, het zit de laatste decennia nu eenmaal in onze cultuur ingebakken om telkens iemand aansprakelijk te stellen wanneer er iets ‘mis’-loopt. Zoals Paul Verhaeghe het mooi stelt: “De mens is maakbaar, dus iedereen moet het voor zichzelf waarmaken. Het is slechts een kwestie van keuzes en inspanningen. Mislukken is dus uw eigen schuld.” In deze analyse zit meer dan je op het eerste gezicht denkt. Als iedereen schuldig is voor zijn eigen mislukken, wie is er dan schuldig voor het ‘mislukken’ van de hele maatschappij, van de economie of van de samenleving? Juist, de mislukkelingen.
TINA! Want er is geen alternatief!(?)
Vandaag heerst er een continu stigmatiseren van de minderheden, of het nu jongeren, armen, vreemdelingen, of holebi’s zijn. Mensen die de neoliberale dictatuur niet willen onderschrijven zijn eigenlijk terroristen, als je het vanuit het rechtse standpunt bekijkt. 'Your life is your own life. You consume it, you work it!' Er heerst een nieuwe klassenscheiding tussen de mobielen en de immobielen, tussen de flexibelen en de inflexibelen, tussen de hooggeschoolden en de laaggeschoolden, tussen de durvers en de bangeriken, tussen waarheid en kwakzalverij. Het huidige kapitalisme staat in het teken van authenticiteit en zelfontplooiing, waardoor dat aanvaardbaar wordt en een vriendelijk gezicht krijgt. Kapitalisme neemt door het individualiserende karakter onze kritiek uit handen, kritiek wordt onmogelijk. Vandaag is de meest voorkomende argumentstopper dan ook ‘TINA!’, There Is No Alternative.
Neoliberale ideologie is een mythe met een ogenschijnlijk wetenschappelijke onderbouwing, een sociaal darwinisme. Dit neoliberalisme is ook de spiegel voor normen en waarden, weerspiegeld in kunst, religie, economie… "De mens is maakbaar, dus iedereen moet het maken. Het is slechts een kwestie van keuzes en inspanningen. Mislukken is uw eigen schuld", om het weer met Verhaeges woorden te zeggen. Merk in dit citaat de brede reikwijdte van een heersend paradigma en doctrine, die voornamelijk doorwegen in de ethische houding van een ‘culturele samenleving’ en doorwerken tot individueel gedrag van personen.
Want er is wel een alternatief
En juist daar past 'Schoon Protest' van Rik Pinxten . De ondertitel spreekt boekdelen: ‘Want er is wel een alternatief’. Als uitgangspunt start Pinxten met enkele vragen: "Hoe kunnen we de levenskwaliteit bevorderen en duurzaam waardevolle keuzes maken? Is de huidige neoliberale golf een zinvolle optie, of slechts een kortzichtig zijspoor dat exclusief het eigenbelang van een absolute minderheid dient? En is die neoliberale golf slechts een zoveelste vorm van gevaarlijke krampachtigheid van een imperium op retour?" Daarna probeert hij een analyse te maken van het neoliberalisme dat hij opentrekt en herdefinieert tot neobarbarisme, een klimaat van schuldeiser en schuldenaar. Deze concepten en paradigma’s haalt Pinxten genadeloos onderuit door terug te koppelen naar zijn Gentse en gerenommeerde leermeesters Jaap Kruithof en Leo Apostel.
Daarna wordt het terug constructief: "Als antropoloog met-filosofische-vorming wil ik immers niet alleen louter theoretische analyses maken, maar wil ik voortdurend terugkoppelen naar concrete levens", en daar draait het boek om. Als er een alternatief is, wat is dat dan? Pinxten wil geen utopie schetsen, maar gaat voorbeelden op het microniveau van individuele mensenlevens uitvergroten om zo een breder perspectief op een betere samenleving te geven. Stelselmatig geeft Pinxten kritiek op zowat alle verschillende domeinen van de samenleving, van economie naar religie over wetenschappen en cultuur tot zingeving, gezondheid en multiculturaliteit. Deze kritiek heeft altijd een ethisch vertrekpunt en probeert constructief te bouwen aan een betere en progressieve samenleving. Want interpreteer deze recensie niet verkeerd, Pinxten is geen pessimistische cynicus. In tegendeel, hij is een - soms ietwat idealistische - optimist.
Deconstructie, constructie en ook wat kritiek hierop
Wat verfrissend is, is Pinxtens kritiek op de wetenschap als ideologie. Misschien zelfs wetenschap als religie - al zijn dat niet de woorden van Pinxten. Zo laat hij de filosoof Stephen Toulmin aan het woord die stelt dat iedereen maar eens moet stoppen met [wetenschappelijk dogmatische] ‘logische consistentiespelletjes’ te poneren als absoluut vaststaande kennis. Die spelletjes zijn retorisch-politieke goocheltoeren om de gesprekspartner vooral niet te moeten aanhoren en hem op basis van zogenaamde logische fouten in zijn redenering buitenspel te zetten. Toulmin, en in zijn verlengde Pinxten, beoogt dat deze vorm van ‘wetenschappelijk’ argumenteren theologisch, dogmatisch en ondemocratisch is, en dus niet wetenschappelijk. Daarmee wil Pinxten de wetenschappen niet afdoen als waardeloos, maar waarschuwen voor de ideologische macht die die stilaan naar zich toetrekken. De wetenschappen zoals die zouden moeten zijn, zijn er die hun eigen premissen, dogma’s en axioma’s constant in vraag durven stellen en enkel spreken van ‘slechts voorlopig gedeelde argumenten van empirische aard, die intrinsiek feilbaar zijn’. Inderdaad, zelfrelativering. Ik hoor u zichzelf al afvragen: 'Is dat niet de fundamentele waarde van wetenschap?' En daarom moet u dit boek lezen.
Als filosoof heb ik mijn bedenkingen bij de denkoefeningen die Pinxten herhaaldelijk maakt in dit boek. Hij neemt elk domein – de godsdient, politiek, vrijzinnigen, humanisten, economie, kortom iedereen, op dezelfde manier op de korrel: eerst ontmantelt hij het specifieke begrip tot alleen een zuivere algemeen geldende waarheid overblijft, waarop hij vervolgens terug kan beginnen bouwen. Net in dit telkens weer vooropstellen van het universalistische belandt Pinxten altijd in een paradox, want hij kan niet hardmaken waarom zijn universele invulling juister en waardevoller is dan bijvoorbeeld de invulling die hij bekritiseert. Zo lijkt Pinxten in dezelfde val te trappen als degene die hij tracht te ontmantelen. Frappant is dat Pinxten die kritiek in het boek meteen de mond snoert omdat hij goed beseft dat zijn invullingen en analyses niet logisch of consistent zijn. Voor mij is logische consistentie geen vereiste, maar ik denk dat Pinxten vergeet dat hij de deur terug open zet voor radicaliseren, voor veralgemenen, voor het tot superieur worden van eender welk cultuur. Misschien had Pinxten zijn denkoefening verder door moeten trekken, geen schrik moeten hebben van meer relativisme. Om het met de woorden van Foucault te zeggen: "Als waarheid relatief is, is er steeds de mogelijkheid van anders-denken." Tenslotte is relativisme slechts de panische angst van elke logisch consistente wetenschapper, hetgeen Pinxten - zelfverklaard - niet is.
Relativiteit? Argumentering
Vergeet even de politiek en het sociaal-economische paradigma dat vandaag overheerst, en denk eens aan de wereld van de kunst met zijn wispelturige verleden. In onze tijd is het onmogelijk om ‘kunst’ an sich te definiëren. Dadaïsme of eender welke avant-gardistische stroming zijn daar het voorbeeld van. Want in welk opzicht onderscheidt het urinoir van Marcel Duchamp zich van eender welk ander urinoir? Kortom, in potentie is elk voorwerp vandaag een kunstwerk. Deze analyse wordt beter uitgewerkt in het gedachte-experiment ‘Red squares’ van Arthur Danto, die stelt dat wanneer we negen rode vierkanten nemen en die ontdoen van hun connotatie, we niet meer in staat zijn aan te duiden welke van deze negen vierkanten ‘kunst’ zijn, en welke alleen rode vierkanten. In de kunstwereld echter zijn er tal van voorbeelden te geven van ‘rode vierkanten’ als kunstwerk - denk aan Malevich en Rothko - dus kunnen we ook niet stellen dat het geen kunst is. Definiëren lijkt dus onmogelijk.
Dit is een vorm van relativisme. Maar dat wil niet zeggen dat het rechtstreeks moeten vervallen in nihilisme en een ‘anything goes’-attitude. Om nog iets zinvols te kunnen zeggen over kunst, moet de uitgangsvraag anders geformuleerd worden: Als we vooropstellen dat dit object een kunstwerk is, welke implicaties heeft dat voor de kunstwereld, voor mijn ervaring, voor het object zelf, voor de samenleving,...? Net door het vooropstellen - en dus hypothetisch aannemen - dat een object een kunstwerk is, kan er iets zinvols worden gezegd over het kunstwerk, ook al weten we niet expliciet of het überhaupt een kunstwerk is.
Lydia Goehr, een leerlinge van Danto, trekt deze visie op kunst breed open en past die toe op de politiek. Hierdoor wordt elk idee, elk paradigma, elke handeling potentieel politiek. Op voorhand zeggen dat er geen alternatief is wordt zo fundamenteel onmogelijk. Wat niet wegneemt dat er waardeoordelen mogelijk zijn, en niet in het minste op de huidige neoliberale en neobarbaristische ideologie.
Logische consistentie of niet, en de uitgavefouten ten spijt, is dit boek erg lezenswaardig. Een wapen in de strijd tegen xenofobie. Misschien vergeten we dat soms, hoe spindoctors van huidig rechts onze horizon totaal vernauwen. Want ja, er is maar één waarlijk juiste weg. Is het niet?
>>>
Rik Pinxten - Schoon protest - Want er is wel een alternatief - EPO