Van moslimterrorist tot kruisvaarder: Breivik in de media

‘Hoe heeft dit kunnen gebeuren?’, was de vraag die door ieders hoofd gonsde na de brute aanslagen in Oslo en het eiland Utoya eind juni.
Van moslimterrorist tot kruisvaarder: Breivik in de med

Voor vele analisten was het quasi ondenkbaar dat dit rechtse discours een voedingsbodem vormt voor een gewelddadige radicalisering van de Westerse samenlevingen.

 

‘Hoe heeft dit kunnen gebeuren?’, was de vraag die door ieders hoofd gonsde na de brute aanslagen in Oslo en het eiland Utoya eind juni.

76 jongeren kwamen om en de media gingen haastig op zoek naar antwoorden. De schok was te groot, zowel in Noorwegen als daarbuiten. Verschillende opiniemakers struikelden over elkaar in hun haast om een profiel van de dader op te zetten. Van daaruit hoopten ze een verklaring te vinden voor de motivatie van de massale en doordachte afslachting.

De eerste reflex van de media was dat men dacht aan een moslimterrorist. Toen echter bleek dat de Noor Anders Behring Breivik als dader werd opgepakt, werd in de media zelfs even gesuggereerd dat het om een bekeerling zou gaan. Toen bleek dat het niet ging om een moslimfundamentalist, drukten heel wat opiniemakers ongeneneerd hun verbazing uit. De schok was ver buiten Noorwegen voelbaar.

Plotseling vroeg heel de Europese pers zich af hoe ze de dader en zijn aanslagen moest duiden. De daderprofielen die in Vlaamse kranten zoals De Morgen, De Standaard en De Nieuwe Gazet opgesteld werden, geven weer hoe moeilijk het was om te erkennen dat veel van de ideeën die Breivik aanhing, gedeeld worden door heel wat Westerse burgers.

In het artikel “De comeback van de kruisvaarders” uit De Standaard van 25 juli werd Breivik smalend omschreven als een zelfverklaard ridder in de orde der tempeliers, een kruisvaarder die beweerde in verbinding te staan met cellen in verschillende Europese landen. Verschillende journalisten en opiniemakers lieten blijken dat zij eerder dachten aan een gek die alleen handelde.

Termen zoals gek, maniak en gefrustreerde eenzaat circuleerden. Aanvankelijk negeerde men zelfs het manifest van 1.500 pagina’s waarin Breivik zijn ideologische missie uitgebreid omschrijft en een zeer gedetailleerde handleiding geeft voor het starten van een burgeroorlog tegen moslims en zogenaamde culturele marxisten.

Een ander profiel dat de media haalde, was dat van de amokmaker. Hans Schnitzler en Wouter Veraart werken dit concept uit in een analyse in De Standaard van 26 juli. In deze these werd geponeerd dat Breiviks handelen eigenlijk weinig te maken had met terrorisme of krankzinnigheid.

Schietpartijen in de publieke ruimte waarbij men willekeurig dodelijke slachtoffers maakt, zouden kenmerkend zijn voor de huidige tijd waarin geweldgames en sociale media op internet floreren. Het zou gaan om geïsoleerde individuen die zich als gevolg van banale teleurstellingen zouden richten tot gewelddadige videospelletjes en sociale media om het respect en de erkenning te krijgen die ze in de echte wereld ontberen.

Het zou ook gaan om een fenomeen dat zich voornamelijk laat gelden in de noordelijke westerse landen, en veel minder vaak voorkomt in Latijnse, zuidelijke landen. De link werd vervolgens gelegd met Mohamed B., Tristan van der V. en Karst T., Hans Van Themsche, allen ‘spree killers’. Zowel Hans Van Themsche als de moordenaar van Mohamed Achrak kregen in het verleden ook heel snel de stempel van ‘geïsoleerde gek’.

Hoewel de auteurs menen een alternatief te presenteren voor de uitersten gek en terrorist, gaat de analyse volledig voorbij aan de ideologische missie van Breivik. Van een willekeurigheid in de keuze van zijn slachtoffers is er hoegenaamd geen sprake, hetgeen ook geldt voor alle bovenstaande ‘amokmakers’, met eventuele uitzondering van Karst T.

Terreurgroepen zoals ETA, IRA of Al Qaeda hebben stilaan bij ons het beeld gecreëerd van terrorisme als collectieve activiteit. Maar volgens de strikte definitie van terrorisme doet het er niet toe of een aanslag in groep of individueel gepleegd wordt, stellen Lieven Sioen en Pieter Lesaffer in de Standaard van 25 juli. Breivik is dezelfde mening toegedaan. Vlak voor de aanslag twitterde hij één boodschap.

Geïnspireerd op een uitspraak van de Britse filosoof John Stuart Mill schreef hij: “Eén persoon met een overtuiging is even sterk als 100.000 mensen met louter een belangen”. Paul Jackson van de universiteit van Northampton gebruikt hiervoor de term “lone wolf”. Volgens hem hebben de daders van extreem rechtse politiek ook bepaalde persoonlijkheidskenmerken gemeen. “Ze neigen vaak tot psychologische stoornissen en politiseren het politieke gedachtengoed tot een individuele strijd” (DS, 25 juli 2011).

Pas nadat de bewijzen van een goed voorbereide afslachting van de jonge socialistische Noren niet langer te negeren waren, gaan de meeste analyses in op het terroristisch karakter van de aanslagen, de extreemrechtse ideologie van Breivik, zijn al dan niet vermeende banden met extreemrechts in Europa en de salonfähigkeit van diezelfde ideologie die inmiddels gemeengoed geworden is in politieke middens.

Voor vele analisten was het quasi ondenkbaar dat dit rechtse discours een voedingsbodem vormt voor een gewelddadige radicalisering van de Westerse samenlevingen. Bij wijze van denkoefening kunnen we ons de vraag stellen of we ook zo veel psychosociale analyses hadden gezien indien Breivik een moslim was geweest. Als we het patroon in de berichtgeving omtrent moslimterrorisme van de laatste jaren doortrekken , is het waarschijnlijker dat de logische link tussen het extremistisch gedachtegoed van de dader en diens handelingen een pak sneller gelegd zou worden.