Waarom Europa een racismeprobleem heeft

Nog nooit hadden de voorpagina’s van Europese kranten het wekenlang over racisme: dit gebeurde naar aanleiding van de brutale doodslag van George Floyd in de Verenigde Staten door politieagenten, waarop massale protesten uitbraken over heel de wereld. Het leek er op dat Europeanen eindelijk deze realiteit onder ogen kwamen, maar het nieuws besteedt alweer aandacht aan andere dingen. En toch zet de beweging voor raciale gelijkheid haar levensbelangrijk en niet-aflatend werk om de strijd aan te gaan tegen structureel racisme voort, zoals ze al decennia doet.

Bewijsmateriaal aangebracht door antiracisme organisaties, andere NGO’s en instellingen zoals het European Union Agency for Fundamental Rights (FR), toont voortdurend aan dat racisme de kop blijft opsteken, in alle aspecten van het leven opduikt, deel uitmaakt van de manier waarop samenlevingen in Europa historisch tot stand kwamen en een beslissende impact heeft op het welzijn, de waardigheid en de rechten van grote delen van de bevolking.

Recent waren we er getuige van hoe de pandemie structureel racisme en ongelijkheid op de arbeidsmarkt heeft verergerd – maar ook op het gebied van huisvesting, in de gezondheidszorg of in instellingen zoals de politie – waarvan kwetsbare en benadeelde groepen het zwaarst getroffen worden. Er zijn ook aanwijzingen dat leden van raciale en etnische minderheden een grotere kans hebben om aan het coronavirus te sterven.

Als het gaat om politiegeweld en discriminerend politieoptreden wijzen beleidsmakers in de EU vaak met de vinger naar de VS, maar institutioneel racisme bij de politie en het strafrechtelijk apparaat is in heel Europa schering en inslag. Het European Network Against Racisme en antiracisme organisaties ter plaatse doen al tientallen jaren verslag van wat geracialiseerde gemeenschappen ervaren door toedoen van de politie: criminalisering, disproportioneel stop-and-search en etnisch profileren, misbruik, geweld en zelfs de dood.

Wie heeft er buiten activistische kringen gehoord van Adama Traoré, Adil C., Oury Jalloh, Christy Schwundeck, Jimmy Mubenga of Mame Mbaye… die de afgelopen jaren in Frankrijk, België, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Spanje zijn overleden door toedoen van de politie?

In het licht van covid-19 hebben we heel wat gevallen gedocumenteerd van etnisch profileren, willekeurige controles en boetes, politiebrutaliteit en geweld tegen personen uit geracialiseerde groepen. Er is echter weinig publieke erkenning en gebrek aan verantwoording afleggen voor deze acties, wat leidt tot straffeloosheid binnen de politie. Wie heeft er buiten activistische kringen gehoord van Adama Traoré, Adil C., Oury Jalloh, Christy Schwundeck, Jimmy Mubenga of Mame Mbaye… die de afgelopen jaren in Frankrijk, België, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Spanje zijn overleden door toedoen van de politie (of gecontracteerde beveiligingsdiensten)?

Criminalisering van migratie

Racisme in Europa speelt zich in toenemende mate af in het beleid en de discoursen ten aanzien van mensen op de vlucht en andere migranten die in de plaats zijn gekomen van de debatten over uitsluiting en veiligheid en hebben geleid tot de criminalisering van migratie. Verschillende EU-lidstaten, politici en andere commentatoren hebben onregelmatige, 'islamitische' en/of Afrikaanse aankomsten – hoezeer ze ook nood hebben aan humanitaire bescherming –  als 'economische' of 'illegale' migranten. De agenda van de EU, die eveneens gericht is op veiligheid, versterkt het politiegeweld tegen degenen die zich aan de grenzen van de Unie bevinden.

De Black Lives Matter beweging brengt niet alleen het politiegeweld onder de aandacht maar ook de manier waarop racisme de kern van de westerse maatschappelijke structuren raakt.

Onlangs coöpteerde de Europese Commissie de framing van xenofobe partijen in heel Europa, namelijk dat Europa moet worden beschermd tegen migranten, toen zij een commissaris voor ‘het beschermen van de Europese manier van leven’ benoemde – verantwoordelijk voor de combinatie migratie en veiligheid. Het werkwoord ‘beschermen’ werd later gewijzigd in ‘promoten’ maar de verdeeldheid zaaiende en ‘othering’ ondertoon bleef bestaan. Duizenden mensen van kleur sterven nog steeds elk jaar op de Middellandse Zee, met geweld en onrechtmatige pushbacks (onderscheppen en terugsturen van migranten, nvdr.) door grenswachten.

De Black Lives Matter beweging brengt niet alleen het politiegeweld onder de aandacht maar ook de manier waarop racisme de kern van de westerse maatschappelijke structuren raakt. Parameters zijn onder meer ras en klasse, maar ook migratiewetten, de economie, de arbeidsmarkt, het rechtssysteem en het onderwijs geven de maatschappij vorm. Hoewel we nog steeds een probleem hebben met directe en indirecte vormen van raciale discriminatie, creëren de structuren die in de loop der eeuwen zijn ontwikkeld, raciale ongelijkheden en de voorwaarden voor uitbuiting en onderdrukking.

Geracialiseerde sociale stelsels hebben zich ontwikkeld uit raciale categorieën bepaalde kenmerken en machtsposities kregen toegewezen, versterkt door het laatkapitalisme (gekenmerkt door deregulering, bezuinigingen, ongelijkheid en privatisering). Racisme is dus systemisch: alomtegenwoordig en diep ingebed in instellingen, wat een afspiegeling is van machtige sociale hiërarchieën.

Europa hinkt achterop

De instellingen van de EU weerspiegelen niet de samenstelling van de Europese samenlevingen. Dit kwam het duidelijkst naar voren tijdens het debat van de volledig witte commissie over racisme in juni. Ook het Europees Parlement hinkt achterop: mensen van kleur maken slechts 3 procent van de leden van het Europees Parlement uit. Het gebrek aan doelstellingen, maatregelen of toezicht op raciale gelijkheid binnen deze instellingen bestendigt alleen maar het problematische idee dat er ‘geen rassen bestaan’ in Europa, dat geracialiseerde groepen en hun belangen uitsluit van het Europees beleid. Mensen van kleur leven in de marge en hebben weinig mogelijkheden om de gevestigde normen en waarden binnen de instellingen op een fundamentele manier aan te vechten.

De EU kan niet langer de ogen sluiten voor diepgewortelde structurele ongelijkheden en de eisen van de bevolking.

Er is binnen de EU-instellingen en de nationale regeringen weinig bereidheid geweest om institutioneel en structureel racisme te erkennen en aan te pakken. De ontkenning van langdurige onderdrukkingssystemen in de Europese samenlevingen – historische onrechtvaardigheden, aanhoudende raciale ongelijkheden en herhaalde ervaringen met staatsgeweld en straffeloosheid – betekent dat we geen vooruitgang kunnen boeken op het gebied van raciale gelijkheid.

De recente wijdverbreide publieke mobilisatie achter raciale gelijkheid is dus een ongekend moment voor Europa. De EU kan niet langer de ogen sluiten voor diepgewortelde structurele ongelijkheden en de eisen van de bevolking. Covid-19 had een buitenproportionele impact op geracialiseerde groepen en maakte het daardoor nog acuter om een systeem dat dat faalt op niet gelijkheid en rechtvaardigheid voor de meest gemarginaliseerde groepen te herdenken en om zich opnieuw te richten op solidariteit.

Actieplan

Om dit momentum te vertalen naar echte verandering, dienen de EU- en nationale leiders zich ertoe te verbinden om mee concrete stappen te ondernemen. Na de dood van Floyd heeft het parlement een overeenstemming bereikt over een resolutie rond antiracisme protesten en heeft de commissie een actieplan tegen racisme voorgesteld. 

Dit plan is baanbrekend: voor het eerste erkent de EU expliciet de structurele, institutionele en historische dimensies van racisme in Europa en de noodzaak om deze aan te pakken, door middel van brede, proactieve beleidsmaatregelen. Dit is een belangrijke verschuiving, weg van de beperkte focus op het bestrijden van racisme door individuen.

Door hoofdzakelijk te focussen op individuele aspecten van racisme is het onmogelijk om iets te doen aan de structurele en institutionele dimensies ervan, zoals etnisch profileren, gebrek aan bescherming van mensen zonder wettige verblijfsvergunning, of discriminatie van moslima’s.

Twintig jaar geleden heeft de EU een aantal belangrijke wetten aangenomen om discriminatie op grond van ras of etnische afkomst te verbieden. Zij heeft ook wetgeving aangenomen om racistische misdrijven te bestraffen. Deze wetten waren destijds een belangrijke doorbraak, maar we hebben meer dan genoeg bewijs om aan te tonen dat ze niet ver genoeg gaan.

Door hoofdzakelijk te focussen op individuele aspecten van racisme is het onmogelijk om iets te doen aan de structurele en institutionele dimensies ervan, zoals etnisch profileren, gebrek aan bescherming van mensen zonder wettige verblijfsvergunning, of discriminatie van moslima’s. De bestaande wetgeving wordt ook niet op de juiste manier geïmplementeerd, of dat nu komt door gebrek aan inzicht, het te weinig rapporteren van racistische incidenten, vooroordelen bij het gerechtelijk apparaat of de moeilijkheid, kost en mentale last om zaken voor het gerecht te brengen.

Strategische visie

Daarom hebben we een strategische visie nodig om structureel racisme op verschillende niveaus, én de gevolgen ervan voor alle geracialiseerde minderheden, inclusief migranten, aan te pakken. Het actieplan van de commissie zou een belangrijke stap kunnen zijn in het bereiken van gelijkheid en rechtvaardigheid.

Zo dringt het er bijvoorbeeld sterk op aan dat nationale regeringen overeenstemming bereiken over nationale actieplannen tegen racisme en zal het gemeenschappelijke beginselen voor de uitvoering ervan vaststellen. Ook wordt opgeroepen tot een consistente en betere verzameling van data over gelijkheid, uitgesplitst naar ras of etnische afkomst, wat van cruciaal belang is om bestaande structurele ongelijkheden aan het licht te brengen en aan te pakken, waarbij de privacy naar behoren moet worden gerespecteerd. Er wordt gewezen op de noodzaak van mogelijke nieuwe wetgeving om het racisme bij de politie aan te pakken. Dit zou van cruciaal belang zijn, aangezien politiegeweld en criminalisering van geracialiseerde groepen een sleutelrol spelen bij het in stand houden van de raciale ongelijkheid. 

Het is bemoedigend dat het plan voorziet in een grotere deelname van maatschappelijke organisaties die met geracialiseerde groepen werken voor de uitvoering ervan. Zinvolle participatie is essentieel om de legitimiteit, verantwoordelijkheid en de efficiëntie van het plan te waarborgen.

Hoewel het plan structureel racisme erkent, gaan heel wat van de acties niet ver genoeg.

Het beleid van de EU mag geen nadelige gevolgen hebben voor geracialiseerde groepen of bijdragen tot verdere ongelijkheid. Criminalisering door politiediensten, bijvoorbeeld via beleid inzake migratie of ‘terrorismebestrijding’, moet worden aangepakt als een eerste vereiste. Het economisch beleid - en ook het beleid op het gebied van jeugd, onderwijs, werkgelegenheid en gezondheidszorg - moet onder de loep worden genomen door middel van systematische beoordelingen gericht gelijkwaardigheid, zodat de ongelijkheden niet worden versterkt.

Hoewel het plan structureel racisme erkent, gaan heel wat van de acties niet ver genoeg. Zo is er bijvoorbeeld nood aan sterkere maatregelen en stimulansen, zodat lidstaten inderdaad uitgesplitste data gaan verzamelen en publiceren, en de structurele dimensie van racisme waarvan migranten het slachtoffer worden, effectief wordt aangepakt.

Nationaal engagement

De EU speelt een belangrijke rol wanneer de toon gezet moet worden maar er zijn oplossingen nodig op nationaal en lokaal vlak om echt impact te hebben. Zonder het engagement van de lidstaten zal dit ambitieuze actieplan niet meer dan een stuk papier blijven. Grootschalige nationale actieplannen zijn cruciaal om eindelijk de bestaande wetten te implementeren en verdere publieke beleidslijnen uit te tekenen waarmee we de meer structurele vormen van racisme kunnen aanpakken. 

De nationale plannen zouden kunnen bestaan uit: herziening van de antidiscriminatiewetten om zo etnisch profileren te verbieden, toegankelijke en onafhankelijke mechanismen om klacht neer te leggen, wijzigingen in de leerplannen van scholen, herinnerings- en herstelmaatregelen, het vergroten van etnisch-culturele diversiteit in instellingen, enz. Ze zouden een ‘intersectionele’ aanpak moeten hanteren, waarbij ze de ernst van de discriminatie op grond van ras, klasse, gender, handicap, leeftijd en andere kenmerken van diversiteit onder handen nemen.

Nationale regeringen dienen eveneens te begrijpen dat etnisch profileren en andere discriminerende beleidstechnieken, die gericht zijn op armere buurten waar meer mensen van kleur wonen, raciale ongelijkheid kunnen doen toenemen.

EU-leden zouden uitgesplitste data over gelijkheid moeten verzamelen: zij onthullen immers de reikwijdte van raciale ongelijkheden en maken structurele discriminatie en racisme zichtbaar. Dergelijke data moeten een intersectionele dwarsanalyse mogelijk maken, bijvoorbeeld bij het identificeren van specifieke ervaringen van geracialiseerde vrouwen.

Nationale regeringen dienen eveneens te begrijpen dat etnisch profileren en andere discriminerende beleidstechnieken, die gericht zijn op armere buurten waar meer mensen van kleur wonen, raciale ongelijkheid kunnen doen toenemen. Ze zouden maatregelen voor de lange termijn moeten voorstellen over de toekomst van politiewerk, nadenken over het gebruik van geweld en middelen onttrekken aan de politie om ze te investeren in diensten die ten goede komen aan de gemeenschap. 

In een tijd van toenemend racistisch geweld, aanhoudende discriminatie en raciale ongelijkheid hebben we sterke en gedurfde acties nodig om te kunnen komen tot gelijkheid en rechtvaardigheid, zodat mensen uit geracialiseerde groepen zich veilig voelen en kunnen leven, groeien en floreren in de EU – iets wat uiteindelijk het welzijn van alle Europeanen ten goede zal komen.

De originele Engelstalige versie van deze tekst verscheen op 8 oktober 2020 op de website van Social Europe.

Foto © Ehimetalor Akhere Unuabona (Unsplash)



Over de auteur:

Ojeaku Nwabuzo is senior research officer bij het European Network Against Racism en doctoraatskandidaat aan de Vrije Universiteit Brussel. Georgina Siklossy is senior communicatiemedewerker bij ENAR. (https://www.enar-eu.org/)

De tekst werd vertaald vanuit het Engels door André De Laet. (http://lidyandre.awardspace.info/)