Dit artikel is een reactie op het stuk van Bambi Ceuppens: http://www.kifkif.be/actua/opiniemakers-die-zwarte-piet-een-non-issue-vinden-wiegen-zichzelf-in-slaap
Het stuk over de opiniemakers die Piet een non-issue vinden en zichzelf in slaap wiegen van doctor Ceuppens is een goed voorbeeld van hoe dit “debat” dezer dagen helaas gevoerd wordt: ad hominem en onzorgvuldig. Ik vind deze discussie geen kwestie van de hoogste wereldwijde prioriteit, maar ik ben wakker genoeg om aan te geven dat er vele kanten, visies en lagen zijn, dat het geen zwart/wit-kwestie is maar dat er genuanceerd over moet gedacht en gepraat worden.
Ik heb de twijfelachtige eer in het schotschrift herhaaldelijk en met naam opgevoerd te worden, in een soort karikatuur, waarbij ik op een bepaald moment zowaar zelfs met een Sint vergeleken word. Veel gekker moet het niet worden. Ik herken mezelf en mijn teksten helemaal niet in wat doctor Ceuppens schrijft. Met frisse tegenzin moet ik dit nu rechtzetten en inderdaad een uitbrander geven aan iemand die ik respecteer en apprecieer, maar hier nogal uit de bocht gaat. Ik voel geen behoefte om dit met discussies over Roma te vermengen, maar wil wel ingaan op het gebruik van mijn opiniestuk op de Redactie.be (http://www.deredactie.be/permalink/1.1760675) waarover Ceuppens “absoluut niet te spreken is”.
Wie (zoals mevrouw Ceuppens) vertrouwd is met mijn werk en dat van FARO, weet dat we “oog hebben voor diversiteit van de samenleving” en niet alleen het openstaan voor, maar ook het voeren en faciliteren van dialoog zeer hoog in ons vaandel voeren. Ik betreur onterechte populistische suggesties van het tegendeel. De retorische truken van het projecteren of gelijkschakelen van de imaginaire figuren van Sinterklaas of de dorpelingen van een roman van Westerman enerzijds en “Jacobs en velen met hem” anderzijds vind ik gewoon heel flauw.
Waar haalt ze het dat ik zou redeneren in termen van “buitenstaanders” (sic) die geen kritiek mogen leveren (sic) op “onze”(sic) omgang met “onze”(sic) “zwarten” (sic) en dat Afrikanen die in Vlaanderen wonen daarbij gerekend zouden worden (sic) . Ik denk, schrijf of zeg zoiets niet: het is een beschuldiging die volstrekt nergens op gebaseerd is. Wat zijn “brave oude en stoute nieuwe Vlamingen” en wat heb ik met dergelijke constructies te maken?
Mijn suggestie dat het aangrijpen van de aankomst van de boot van Sinterklaas (als kalenderritueel per definitie één keer per jaar) ook voor het aanduiden en sensibiliseren rond andere problemen zou kunnen gebruikt worden, zoals de tragedies nabij Lampedusa (waar ik van wakker lig), kan geen genade vinden in de ogen van mijn Belgische collega. Natuurlijk mag er veel meer over gesproken worden, maar ook dit had een eyeopener kunnen zijn. Ik stip zo aan dat actiegroepen een gebruik zoals het Sinterklaasfeest voor heel veel boodschappen kunnen gebruiken, gaande van aanklachten van pedofilie door priesters en bisschoppen tot sensibilisering voor het feit dat de diensten van de Grote Baas met de S van NSA alles lezen, zien, horen, beoordelen en eventueel sanctioneren.
Mijn collega schrijft: “Nu verwacht ik van Jacobs dat hij weet dat Zwarte Piet … pas Afrikaans geworden is sinds de 17de eeuw, inclusief … slavenpak”. Sterker nog, ik weet zelfs beter. De constructie van de connectie tussen de geschenkheilige en een helper met donkere huidskleur wordt toegeschreven aan Schenkman, midden 19de eeuw, dus twee eeuwen later. Ik heb niet alleen De Volkskrant (23 oktober) gelezen, maar ook al die volkskundige en kunsthistorische literatuur waarop die 17de-eeuwse suggestie gebaseerd is. Ik ben (als historicus gespecialiseerd in de geschiedenis van volkscultuur én in de 17de eeuw) volstrekt niet overtuigd.
Wie mijn publicaties leest, weet dat ik veel publiceer over hoe tradities veranderen en welke politieke, religieuze en andere agenda’s allemaal spelen in de offensieven om dat te beïnvloeden. Ik sta zeer kritisch tegen het met zevenmijlslaarzen doorheen de cultuurgeschiedenis hoppen en het dan combineren van elementen uit ver verwijderde periodes. Of dat nu gaat om constructies die een continuïteit tot vandaag van een Germaanse oorsprong proberen hard te maken of van een slavernij-tragedie uit Congo of de Caraïben in de 17de of 19de eeuw, die onverkort en ongewijzigd doorwerkt tot in hedendaagse performances en verbeelding begin december in Vlaanderen of Nederland. Bewijs die continuïteit en connecties doorheen de tijd: schakel per schakel, periode per periode, generatie per generatie, plaats per plaats, gezin per gezin. Dat zal niet lukken.
Ik maak me inderdaad zorgen over de sterke polarisering van de standpunten en dat dialoog of samen oplossingen zoeken daardoor bemoeilijkt wordt. Net als vele andere mensen die in Vlaanderen wonen en werken, heb ik wel degelijk belangstelling voor mensen in en ver buiten ons land, wil ik niet dat ze op een of andere manier uit beeld gehouden of vergeten worden en probeer ik prioriteiten te vinden en een steentje bij te dragen. Zelf vind ik het de moeite om dat in de erfgoedsector en via UNESCO te proberen. Lees a.u.b. mijn stuk dat gepubliceerd werd op de redactie.be helemaal tot het einde: http://www.deredactie.be/permalink/1.1760675.
Ik zou iedereen willen uitnodigen om, als ze dit een prioriteit zouden vinden en dit de meest opportune insteek vinden om belangrijke problemen aan te pakken, zorgvuldig en goed onderbouwd de debatten aan te gaan en constructief oplossingen te zoeken.
Prof. Dr. Marc Jacobs, docent kritische erfgoedstudies aan de Vrije Universiteit Brussel en directeur van FARO. Vlaams Steunpunt voor Cultureel erfgoed