Inleiding
De antiracismebeweging kent op dit moment een groeiende oneindigheid en polarisatie rond het begrip white privilege. Er ontstonden twee kampen, met voor- en tegenstanders en weinig ‘grijze-zone-standpunten’ – of toch weinig in de online debatten.
Discussies en onenigheid hoeven natuurlijk niet ongezond te zijn. Stevig debat is een rijkdom en ligt aan de basis van het ontstaan van nieuwe ideeën. Maar de escalatie van het debat op sociale media met zo nu en dan aanvallen op de man of vrouw, zorgen voor breuklijnen en misverstanden tussen mensen en organisaties. En aangezien mensen nu eenmaal grover kunnen zijn op sociale media – of ten minste zo kunnen overkomen – worden sommige bruggen opgeblazen.
De felle discussie over de zinvolheid van het concept white privilege speelt zich af op twee verschillende maar verbonden niveaus: inhoud en strategie. Het inhoudelijke belang van de term is verbonden met de historiek van het concept en de mate waarin het mensen de mogelijkheid biedt om er bepaalde realiteiten mee te benoemen. Het strategische belang van het concept is een kwestie van de maatschappelijke implicaties die de term met zich meebrengt binnen onze huidige antiracistische strijd. Die strijd speelt zich daarenboven af binnen een context van groeiend extreemrechts en een aversie rond de term ‘identiteitspolitiek’.
Het kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn dat wij allen er exact dezelfde meningen op na houden rond gevoelige onderwerpen. Bij meningen hoort nu eenmaal ook onenigheid. Maar die onenigheid mag niet in de weg staan van de strijd voor gelijkheid en solidariteit. Daarom kan het interessant zijn om eens terug te blikken op het ontstaan en de ontwikkeling van het begrip white privilege. Vanuit dat brede perspectief brengen we vervolgens de huidige stand van zaken van het debat in Vlaanderen in kaart. Tot slot bekijken we welke vragen dit alles oproept en hoe we verdere stappen kunnen zetten.
Voorgeschiedenis van het begrip white privilege
Het begrip wordt voor het eerst naar voor geschoven in de academische wereld en het activisme van de VS. Reeds in 1935 introduceerde W.E.B. Du Bois in zijn boek Black Reconstruction in America het begrip psychological wage. Zo’n ‘psychologische wedde’ ziet hij als een kenmerk dat het onderscheid tussen een witte arbeider en een zwarte arbeider bepaalt.[1] In de woorden van Du Bois: “It must be remembered that the white group of laborers, while they received a low wage, were compensated in part by a sort of public and psychological wage. They were given public deference and titles of courtesy because they were white. They were admitted freely with all classes of white people to public functions, public parks, and the best schools. (…) The newspapers specialized on news that flattered the poor whites and almost utterly ignored the Negro except in crime and ridicule.”[2]
Op die manier wil Du Bois aangeven dat de elite bereid was om witte arbeiders rustig te houden door ze meer burgerrechten toe te kennen. Men gaf ze tegelijkertijd het gevoel dat ze volwaardig deelnamen aan de maatschappij én dat ze weinig te maken hadden met de geracialiseerde arbeiders. Kortom, een identificatie op basis van huidskleur in plaats van klasse zorgde voor een ingrijpende en verdelende gedachte: “Ik ben misschien arm, maar ik ben wel beter dan zwarte mensen.”
Wanneer het begrip ‘privilege van witte huidskleur’ werd gebruikt, was dat bijgevolg om residentiële zones en plaatsen aan te duiden die enkel toegankelijk waren voor witte mensen. Maar in 1964 kwam er een belangrijke breuk in het denken over ‘ras’ in de VS. Het werd een paradigmawisseling. Met haar daad van burgerlijke ongehoorzaamheid – door haar plaats in de bus niet af te staan aan witte passagiers – gaf Rosa Parks op 1 december 1955 de burgerrechtenbeweging de start die het nodig had om uit te monden in een grootschalige beweging. Een zeer belangrijke uitkomst van deze beweging was de Civil Rights Act van 1964 die discriminatie illegaal maakte.[3] In deze context werd het nadenken over ras en racisme mogelijk. Daardoor kwam er meer onderzoek en werd er meer over het onderwerp geschreven.
Geïnspireerd door de burgerrechtenbeweging, zei Theodore W. Allen midden de jaren 1970 dat het witte ras door de heersende klasse werd uitgevonden als een vorm van sociale controle.[4] Volgens hem was het een manier om zwarte en witte tot slaaf gemaakte mensen van elkaar te onderscheiden en de strijd voor sociale rechten van de onderklasse te saboteren. Het was dus een verdeel-en-heersstrategie. Een centraal element in dit proces was het toekennen van privileges aan witte Europese Amerikanen op de plantages van de VS tijdens de 17de en 18de eeuw. Volgens Allen was die speciale status voor witte tot slaaf gemaakte mensen een vergiftigd cadeau: eigenlijk was het tegen de belangen van de werkende klasse want dit vertraagde hun strijd voor gelijke rechten door verdeling.[5]
Om een concreet voorbeeld te geven: witte mensen kregen privileges door van hen controleurs te maken. Als een zwarte tot slaaf gemaakte mens uit de plantages probeerde te ontsnappen dan kon een arme witte persoon een beloning krijgen wanneer hij de zwarte oppakte en aangaf. Zo kon de heersende klasse vermijden dat alle uitgebuite mensen zich gezamenlijk zouden organiseren, in opstand komen en een revolutie veroorzaken.[6]
In jaren 1970 en 1980 werd de term white privilege vooral gebruikt door holebi groepen, feministische bewegingen en radicale witte antiracisten zoals de Weather Underground Organization.
De verdere ontwikkelingen van het concept
In jaren 1970 en 1980 werd de term white privilege vooral gebruikt door holebi groepen, feministische bewegingen en radicale witte antiracisten zoals de Weather Underground Organization.[7] Interessante artikels hierover zijn verschenen in The Lesbian Tide, het eerste magazine met nationale verspreiding in de VS. Het was het allereerste tijdschrift dat het woord lesbian gebruikte op de cover.[8] White privilege zat van meet af aan vervat in hun intersectioneel denken.
In zijn thesis White Privilege: A History of The Concept geeft Jacob Bennett aan dat het huidige gebruik van de term white privilege uiteindelijk in 1989 de kop opstak in het werk van Peggy McIntosh. Zij schreef immers het boek White Privilege: Unpacking the Invisible Knapsack waarin ze de verhouding tussen seksisme en het patriarchale systeem als analogie gebruikt voor de verhouding tussen racisme en de witte wereld.[9] In beide gevallen gaat het niet zozeer om de achterstand van de vrouw of de zwarte persoon maar wel om een onzichtbaar systeem van privileges die aan mannen en witte mensen worden toegekend.
Volgens McIntosh leert het systeem ons om die onzichtbare machtsmechanismen, die een bepaalde groep van bij de geboorte meekrijgt, niet in vraag te stellen. “Vaak merk ik dat mannen niet bereid zijn om te erkennen dat ze te veel privileges hebben, wel dat vrouwen in een moeilijke socio-economische positie zitten,” schrijft ze. “Ze zullen bereid zijn om te strijden voor gelijke rechten maar niet ten nadele van hun privileges als man.”[10] Ook hier maakt ze vervolgens dezelfde analogie: “Als witte persoon leerde ik dat racisme mensen in een achterstandspositie duwt. Ik leerde niet na te denken over de gevolgen ervan: witte privileges die me in een voordelige positie plaatsen.” Ze stelt vast dat het begrip ‘witte privileges’ mensen appelleert om hun macht af te staan en te delen.
Interessant bij Peggy McIntosh is het inzicht rond de impact van white privilege in het dagelijks leven. Daardoor laat ze zien dat het sterk psychologisch doorwerkt.[11] Zo geeft ze 26 voorbeelden van momenten waarop ze elke dag positief benaderd wordt zonder dat ze daar iets voor moet doen, terwijl dergelijke momenten niet van toepassing zijn in het leven van geracialiseerde mensen. Om er slechts vijf te noemen:
- Ik kan gemakkelijk posters, wenskaarten, tijdschriften, poppen, speelgoed vinden die mensen met mijn huidskleur tonen.
- Als een politieagent me tegenhoudt en ondervraagt, kan ik er zeker van zijn dat het niets te maken heeft met mijn huidskleur.
- Ik word nooit gevraagd om uitleg te geven over of me te verantwoorden voor negatieve daden van andere mensen die ik niet ken maar die dezelfde huidskleur hebben.
- Als ik dat wens, kan ik mijn leven zo inrichten dat ik zo goed als enkel omringd word door mensen met mijn huidskleur.
- Ik kan de tv aanzetten of de voorpagina van de krant lezen en ervan uitgaan dat mensen met mijn huidskleur in hun brede variëteit te zien zullen zijn.
White privilege is dus een concept dat in eerste instantie in academische en activistische kringen opgang maakte. Het bleef echter redelijk onbekend voor de grote meerderheid van de bevolking tot begin 2010. Van toen af aan werd het steeds populairder door de kracht van sociale media. Vooral de Black Lives Matters beweging uit 2014 zorgde voor een grotere verspreiding doordat men naast de hashtag #BlackLivesMatter ook gebruik maakte van de hashtag #WhitePrivilege.
Zo schreef Philomena Essed reeds in 1984 de klassieker Dagelijks racisme. Daarin spreekt ze niet zozeer over ‘wit privilege’ maar wel over ‘positieve discriminatie’ van witte mensen.
Wit privilege in Nederland
In Nederland werd het debat rond het concept vooral aangezwengeld door de discussies over Zwarte Piet.[12] Maar er zijn ook verschillende boeken van groot belang. Zo schreef Philomena Essed reeds in 1984 de klassieker Dagelijks racisme. Daarin spreekt ze niet zozeer over ‘wit privilege’ maar wel over ‘positieve discriminatie’ van witte mensen. Vorig jaar publiceerde Anousha Nzume het boek Hallo witte mensen, waarbij de titel een duidelijke referentie is naar de film en serie Dear white people). En tot slot is er Witte onschuld: paradoxen van kolonialisme en ras van Gloria Wekker. Elk van deze boeken neemt racisme op de korrel door impliciet of expliciet aan de slag te gaan met concepten als white privilege, witte onschuld en whiteness theory.
Ook er belangrijk zijn de documentaires van Sunny Bergman die erin slagen het begrip op een toegankelijke manier uit te leggen. In Zo zwart als roet gaf ze een pakkend visueel voorbeeld met een sociaal experiment: drie personen met dezelfde kleren maar een verschillende huidskleur trachten een fiets te stelen in een Amsterdams park. Wanneer de witte persoon het slot probeert open te breken, wordt hij door voorbijgangers genegeerd en aanzien als ‘een goede huisvader’ die waarschijnlijk wel een reden had voor wat hij deed. Dat was anders bij de personen met een donkere huidskleur. Voorbijgangers gingen zich snel bemoeien en enkele minuten later was de politie reeds ter plaatse.[13] Na afloop van de scène gebruikte Bergman het begrip white privilege. In haar tweede documentaire Wit is ook een kleur werkt ze dit begrip nog verder uit.[14] Ook in Vlaanderen vond deze documentaire heel wat weerklank.
Wit privilege in Vlaanderen
Het concept ontstond dus in de VS en vond via Nederland zijn weg naar activistische kringen in Vlaanderen. Maar het debat barstte in 2017 wat heviger los en polariseerde na een blogtekst van Jan Blommaert: De lotgevallen van de Witte: Over privileges, rechten en macht. In het artikel neemt Blommaert het begrip op de korrel.[15] Maar ook geheel andere meningen zijn te horen. Rachida Aziz uit zich bijvoorbeeld als een sterke voorstander van het begrip white privilege en de whiteness theory in haar boek Niemand zal hier slapen vannacht.
Ook Ludo De Witte deed stof opwaaien met zijn artikel Over wit, zwart en doeltreffend antiracisme dat op de website van Apache verscheen.[16] Het resulteerde in een online debat tussen hem en Anja Meulenbelt.[17] Politiek filosofe Anya Topolski schreef dan weer een interessante bijdrage op MO* met haar artikel Wit privilege is niet alleen maar wit[18] waar ze naast het begrip ‘wit privilege’ ook het begrip ‘christelijk privilege’ exploreert.
Het lijkt er immers op dat de gemoederen soms extra hoog oplaaien omdat men verschillende betekenislagen van het debat dooreen haalt.
Dit is slechts een greep uit de vele bijdragen die gewijd zijn aan white privilege. Ook op sociale media werd er fel gediscussieerd, aangezien het debat rond white privilege soms opvallend geagiteerd en gepolariseerd verloopt.
Het lijkt dan ook goed dat we soms wat meer afstand zouden nemen van die koele, afstandelijke computerschermen en terug wat meer met elkaar een echte dialoog aan gaan rond dergelijke terecht gevoelige onderwerpen. Alleen, wanneer we dat doen, houden we best de verschillende lagen in ons achterhoofd die het debat doorkruisen. Het lijkt er immers op dat de gemoederen soms extra hoog oplaaien omdat men verschillende betekenislagen van het debat dooreen haalt. Binnen elke laag bestaan terechte meningsverschillen, maar al te vaak springt men doorheen de discussie (vaak ongemerkt) van de ene laag op de andere. Men denkt dan nog over hetzelfde thema te spreken, terwijl men eigenlijk over verschillende facetten discussieert. Anders gezegd: er wordt al eens naast elkaar gepraat in plaats van met elkaar.
Het kan daarom goed zijn om die verschillende lagen nog eens op een rij te zetten, na te gaan welke tegengestelde standpunten we binnen die lagen aantreffen en te bekijken welke vragen ze oproepen.
De verschillende lagen van de dialoog rond white privilege
Identity politics versus klassenstrijd
Het begrip white privilege wordt dikwijls bekritiseerd omdat het de focus al te zeer op identity politics zou leggen en daardoor de klassenstrijd uit het oog zou verliezen – en die klassenstrijd moet volgens sommigen centraal staan bij elke ‘fatsoenlijke linkse mens’. Aan de andere kant worden ‘witte, linkse middenklasse mannen’ vaak verweten dat ze nog steeds bezig zijn met oubollige linkse onderwerpen en weinig voeling hebben met de problematieken waar geracialiseerde mensen dagelijks mee geconfronteerd worden.
Bijgevolg sluit de ene strijd de andere niet uit. Integendeel, ze zijn een onderdeel van dezelfde strijd voor gelijkheid en gelijkwaardigheid.
Antiracisme, antiseksisme en antikapitalisme worden dus uit elkaar gehaald en tegen elkaar opgezet. In een artikel van de Groene Amsterdammer plaatst Willem Schinkel hier een belangrijke kanttekening bij: “Zoals auteurs als W.E.B. Du Bois, C.L.R. James, Cedric Robinson, bell hooks, David Roediger en Silvia Federici hebben laten zien, zijn kapitaal, ras en gender van meet af aan verweven geweest.”[19] In de ogen van dergelijke belangrijke auteurs, was het kapitalisme dus van meet af aan racistisch en seksistisch. Het zit, bij wijze van spreken, in de genen van het systeem. Bijgevolg sluit de ene strijd de andere niet uit. Integendeel, ze zijn een onderdeel van dezelfde strijd voor gelijkheid en gelijkwaardigheid. Hoe kunnen we er dan voor zorgen dat de verschillende vormen van strijd verenigd blijven, met voldoende aandacht van het concrete onrecht waar bepaalde minderheden mee te maken krijgen?
Micro en macro
In zijn artikel De Lotgevallen van de Witte: Over privileges, rechten en macht maakt Jan Blommaert een interessante analyse over macht op wereldschaal. Hij maakt daarbij gebruik van Immanuel Wallersteins concept ‘wereldsysteem’ en de verwante dependencia-theorie. Blommaert wijst erop dat je economische elites in alle kleuren kan aantreffen en dat het verhaal van white privilege daardoor een soort van afleidingsmanoeuvre kan zijn dat ons verhindert om de macht te zien waar die werkelijk ligt. Door een verhaal rond white privilege te hanteren dat, zo betoogt hij, “niets te vertellen heeft over macht”, worden we afgeleid van de echte strijd voor gelijke rechten. Hij concludeert als volgt: “wat het white privilege verhaaltje dus niet doet, is de macht zoeken waar ze werkelijk ligt. Neen, ze smeert de macht uit over een oneindig aantal ‘witte mensen’, zodat ze in wezen onzichtbaar wordt en nooit onder vuur komt te liggen.”[20]
Op zich een interessante sociologische analyse, maar wel een analyse die macht louter als een macro fenomeen bekijkt en weinig linken ziet met het dagelijks leven. Het microniveau wordt daardoor niet in rekening gebracht. Ja, racisme is een probleem van mensenrechtenschendingen op een structureel, wereldwijd niveau. Maar racisme is tevens een probleem in het dagelijks leven. Op het niveau van de microagressies en dagelijks racisme kunnen we best Michael Foucault onder de arm nemen i.p.v. Wallerstein. Foucault ziet macht immers op het niveau van interacties tussen mensen en situeert deze in concrete situaties.[21]
Het gaat dus om twee verschillende niveaus die elkaar niet uitsluiten maar wel verschillende dynamieken in zich dragen. Het ene vereist samenwerking op grote schaal, het andere vaardigheden om dagelijks microagressies het hoofd te bieden. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we beide niveaus voldoende met elkaar verbonden houden?
Conceptualisering versus strategie & tactiek
Een andere laag in de discussie gaat over de pedagogische waarde en de strategische inzet van het begrip white privilege. Voor veel activisten is white privilege een interessant concept om de concrete dialoog aan te gaan met witte mensen en hen uit te leggen hoe het is om dagelijks geconfronteerd te worden met racisme. Zo kunnen ze het verschil in belevenis, leefwereld en ervaring gemakkelijk aanduiden. Het is ook een handig concept om witte mensen te laten stilstaan bij hun etniciteit en de implicaties van het feit dat ze zichzelf (al dan niet bewust) als norm zien en geracialiseerde mensen als afwijkend.
Maar gezien de white fragility, d.w.z. de gevoeligheid van witte mensen om over ras en etniciteit te praten, wordt de vraag gesteld of zo’n term de antiracismebeweging onnodig opsplitst en verdeelt. Sommigen willen op zoek gaan naar een gemeenschappelijk taal en naar definities waar iedereen zich in terug kan vinden. Volgens hen staat het begrip van white privilege zoiets in de weg. Door de antiracistische strijd op te delen, wordt het moeilijk om ook witte mensen tot gezamenlijke actie aan te zetten.
Zo ontneemt men de slachtoffers van racisme de mogelijkheid om zelf de grenzen van het debat te bepalen.
Daaraan koppelen tegenstanders van de term dan ook het idee dat we blijvend kunnen spreken over sociale uitsluiting, discriminatie en gelijke rechten maar niet over privileges. Rechten kun je immers afdwingen en privileges niet, zo luidt de redenering. Discriminatie is strafbaar en kan je bijgevolg bestrijden maar een bevoorrechte positie in de samenleving niet.[22]
De tegenvraag luidt hier echter of deze gedachtegang er niet voor zorgt dat één specifieke (witte) groep opnieuw zijn macht en dominantie uitoefent door te definiëren wat op strategisch vlak de juiste of foute termen zijn. Zo ontneemt men de slachtoffers van racisme de mogelijkheid om zelf de grenzen van het debat te bepalen.
White privilege is een begrip uit de VS
Zoals we in de geschiedenis van het begrip white privilege hebben gezien, komt het begrip oorspronkelijk uit de VS. De vraag is bijgevolg in welke mate het van toepassing is op de Vlaamse context die zowel historisch als maatschappelijk sterk verschilt. Volgens sommigen zou het concept dan ook weinig te maken hebben met de concrete realiteit van de Vlaamse klei.
Aan de andere kant zijn velen van mening dat het begrip wel degelijk veel kan bijdragen aan de conceptuele analyse rond racisme en de dekolonisering van de geesten in onze eigen omgeving. De vraag op welke manieren het begrip wel of niet bruikbaar kan zijn in de Vlaamse context lijkt dan ook constructiever dan het begrip al te snel van tafel te vegen louter en alleen omdat het uit de VS komt.
Spreekrecht
Een laatste belangrijk punt in de discussie is het idee dat het begrip white privilege het zwijgen wil opleggen aan witte mensen. De antiracistische strijd zou op die manier een voorrecht worden van mensen die lijden onder racisme. Witte mensen hoeven dan enkel maar te luisteren, zo klinkt het verwijt.
In plaats van verwijtend uit de hoek te komen, zou men de kritiek echter ook als een vraag kunnen formuleren: wat is de rol en de positie van witte medestanders, bondgenoten en medestrijders in de antiracismebeweging? In het verleden waren vooral witte mensen de voortrekkers van de strijd. Vandaag is er een sterke generatie van geracialiseerde mensen (en vooral vrouwen) met wortels in migratie die de strijd leiden en een voortrekkersrol innemen. Wat betekenen dergelijke evoluties voor de verhoudingen binnen de beweging?
Deze vragen naar hernieuwde verhoudingen roepen meteen ook andere vragen op: hoe betrekken we nog andere, binnen de Vlaamse context ‘minder zichtbare’ minderheidsgroepen zoals Aziaten, Latinx en vluchtelingen in de beweging? En hoe zorgen we voor een intersectionele aanpak en dus voor bondgenootschappen met andere onderdrukte groepen zoals LGBTQIA+, vrouwen, mensen in armoede en mensen met een beperking?
Het mag dus duidelijk zijn: het laatste woord is nog niet gezegd over het concept white privilege. Er liggen heel wat thema’s, vragen en uitdagingen op het bord van de hedendaagse antiracismebeweging. Een sluitend antwoord hoeven we ook niet meteen klaar te hebben. Openheid om hierover na te denken wel.
Deze tekst werd geschreven door Walter Andino Midence, in opdracht van Motief vzw. Walter is ook verbonden aan CIMIC, Centrum voor Intercultureel Management en Internationale Communicatie.
[1] Jacob Bennett, White Privilege: A History of the Concept, Georgia State University, thesis for the degree of Master of Arts, Georgia University, 2012
[2] W. E. B. Du Bois, Black Reconstruction in America, 1860–1880, New York, Free Press, 1995 (1935), pp. 700–701.
[3] Jacob Bennett, White Privilege: A History of the Concept, Georgia State University, 2012
[4] Theodore W. Allen, Class Struggle and the origin of slavery: the invention of the white race, Hoboken Education Project,1975
[5] Ibidem.
[6] Ibidem. Zie ook Rachida Aziz, Niemand zal hier slapen vannacht, Epo uitgeverij 2017.
[7] Voor meer uitleg, zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Weather_Underground
[8] Voor meer uitleg, zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Lesbian_Tide
[9] Jacob Bennett, White Privilege: A History of the Concept, Georgia State University, 2012
[10] Peggy McIntosh, White Privilege: Unpacking the Invisible Knapsack, 1989
https://psychology.umbc.edu/files/2016/10/White-Privilege_McIntosh-1989.pdf
[11] Jacob Bennett, White Privilege: A History of the Concept, Georgia State University, 2012
[12] Linda Aarts, Het grote zwarte piet debat: een discoursanalyse vanuit een zorg-ethisch perspectief, masterthesis Universiteit voor Humanistiek, Universiteit van Rotterdam, 7 juli 2016
[13] Zie: Fietstest Amsterdam - wie kan ongestoord een fiets jatten?, https://www.youtube.com/watch?v=YvRJvgxbeyA
[14] Zie: Wit is ook een kleur – promo, https://www.youtube.com/watch?v=ms7ln7W-PNM
[15] Jan Blommaert, De lotgevallen van de witten: Over privileges, rechten en macht’, Blog Jan Blommaert (en zijn gedachten), 2017. https://jmeblommaert.wordpress.com/2017/09/29/de-lotgevallen-van-de-witte-over-privileges-rechten-en-macht/
[16] Ludo De Witte, Over wit, zwart en doeltreffend antiracisme, Apache, 2018. https://www.apache.be/gastbijdragen/2018/03/09/over-wit-zwart-en-doeltreffend-antiracisme/
[17] Ludo De Witte, Gloria Wekker, Anja Meulenbelt en het neoliberale keurslijf van White Privilege, Apache, 2018. https://www.apache.be/gastbijdragen/2018/04/12/gloria-wekker-anja-meulenbelt-en-het-neoliberale-keurslijf-van-white-privilege/
[18] Anya Topolski, Wit privilege is niet alleen maar wit, MO*, 2017. https://www.mo.be/column/wit-privilege-niet-alleen-maar-wit
[19] Willem Schinkel, Wie klassenstrijd wil, moet racisme en seksisme bestrijden. Wat links te doen staat. De Groene Amsterdammer. 14 maart 2018. https://www.groene.nl/artikel/wat-links-nu-te-doen-staat
[20] Jan Blommaert, ibid.
[21] Michel Foucault, De geboorte van de biopolitiek, Boom Uitgevers Amsterdam, 2013. https://www.bol.com/nl/p/de-geboorte-van-de-biopolitiek/9200000015015942/?country=BE
[22] Zie bijvoorbeeld: Jan Blommaert, De lotgevallen van de Witte: Over privileges, rechten en macht’, Blog Jan Blommaert (en zijn gedachten), 2017. https://jmeblommaert.wordpress.com/2017/09/29/de-lotgevallen-van-de-witte-over-privileges-rechten-en-macht/