Zorgtradities onder druk - Proefschrift Ibrahim Yerden: Tradities in de knel

Ibrahim Yerden, cultureel antropoloog, schreef zijn boeiende proefschrift met de titel ‘Tradities in de knel’ over Zorgverwachtingen en zorgpraktijk bij Turkse ouderen en hun kinderen in Nederland , dat de laatste tijd in het brandpunt van de belangstelling staat.
Zorgtradities onder druk - Proefschrift Ibrahim Yerden:

Het wordt als taboe ervaren als kinderen niet willen zorgen, het wordt gezien als tekortschieten.

 

Proefschrift Ibrahim Yerden: Tradities in de knel. Zorgverwachtingen en zorgpraktijk bij Turkse ouderen en hun kinderen in Nederland.

 

‘In de toekomst zou ik nooit opgenomen willen worden in een verzorgingshuis. Ik heb niet voor niets zo hard gewerkt en voor mijn kinderen gezorgd. Als zij niet zouden zorgen, kan ik hen niet verplichten, maar het zou wel een schande zijn. Dan gaan de mensen praten over mijn kinderen: dat ze ons in de steek hebben gelaten. Later zullen hun kinderen dan ook niet voor hen willen zorgen’ (Murtaza, 68)

 

Dit verhaal van de Turkse Murtaza is geen uitzondering. Hij is als gastarbeider in de jaren ’60 naar Nederland gehaald met de intentie er een paar jaar te werken en met zijn gespaarde geld weer terug naar Turkije te gaan. Maar het gemis van zijn vrouw en kinderen nam toe en hij besloot hen naar Nederland te halen. Nu hij ouder wordt, rijst de vraag wie de zorg op zich gaat nemen als hij dat zelf niet meer kan.

Ibrahim Yerden, cultureel antropoloog, schreef zijn boeiende proefschrift met de titel ‘Tradities in de knel’ over dit onderwerp, dat de laatste tijd in het brandpunt van de belangstelling staat. Tradities, zorgverwachtingen en zorgpraktijken bij oudere Turkse migranten en hun kinderen staan in zijn proefschrift centraal. Yerden heeft 30 families onderzocht, allen afkomstig van het platteland in Turkije. Het was voor hen vanzelfsprekendheid dat de zorg voor ouders van generatie op generatie werd overgebracht. In eerste instantie werd deze Turkse zorgtraditie naar de Nederlandse samenleving gekopieerd, maar dit zorgde al gauw voor spanningen.

Binnen de Turkse gemeenschap is men zich sterk bewust van het ideaal van familierelaties en zorg voor ouderen. Het ideaalbeeld is dat van een grootfamilie, waarbij drie generaties onder één dak samenwonen. Afwijkingen hiervan worden 'geregistreerd' en besproken. Wanneer ouderen als gevolg van het ontbreken van zorg door zoons en schoondochters moeten worden opgenomen in zorginstellingen, leidt dit dan ook niet alleen tot spanningen binnen de familie, maar ook tot geroddel binnen de Turkse gemeenschap. De zonen worden scherp bekritiseerd omdat zij hun zorgplicht ten opzichte van hun oudere ouders niet nakomen. Yerden: 'Het wordt als taboe ervaren als kinderen niet willen zorgen, het wordt gezien als tekortschieten.'

Verborgen conflict

Zijn betoog gaat pas echt leven bij de drietal persoonlijke verhalen. Zoals het verhaal van Saadet, een 35 jarige vrouw die op haar 15e trouwde en naar Nederland verhuisde. In Turkije had ze enkel de basisschool afgemaakt en ze kan een paar woorden Nederlands. Saadet woont nu (al twintig jaar) met haar schoonouders, man en drie kinderen onder een dak. Ze werkt al 17 jaar bij een tuinbouwbedrijf en de tijd voor en na haar werk wordt in beslag genomen door het huishouden. Hoewel ze met warme woorden over haar schoonmoeder praat, heeft ze moeite met de ongelijkwaardigheid tussen man en vrouw:

‘Volgens onze cultuur mag de man, als de vrouw aanwezig is, niets doen in het huishouden. Het is eigenlijk wel vreemd, want ik werk net als mijn man vijf dagen in de week. Als hij thuiskomt, gaat hij zitten. En ik moet dan nog alles doen!’

Schoondochters, zoals Saadet, moeten volgens de traditie de zorgtaken uitvoeren. Vaak werken ze daarnaast ook en worden daarmee zwaar belast, doordat hun privéleven er grotendeels bij in schiet. Dit gaat zelfs zover dat ze een huwelijk om deze reden uitstellen. Velen willen deze rolverdeling veranderen. Ook Saadet is er van overtuigd dat ze het in de toekomst anders gaan doen:

‘Ik heb er zelf nooit over gedacht om apart te wonen, dus zonder schoonouders. Maar als ik oud word, dan wil ik dat mijn kinderen een eigen huis hebben. De jongeren van tegenwoordig zijn zelfstandig en vrij. Onze kinderen willen ook niet met ons samenwonen, denk ik. Misschien zijzelf wel, maar hun echtgenotes waarschijnlijk niet.’

Ook het wel of niet inschakelen van de thuiszorg zorgt voor spanningen. Het wordt wel een verborgen conflict genoemd: schoondochters willen thuiszorg inschakelen, maar de de zoons niet. De druk op de oudere generatie om hun zorgverwachtingen bij te stellen neemt dan ook toe.

Of de kritische geluiden van, met name de schoondochters, een voorbode voor verandering zijn valt nog te bezien. Toch is Yerden positief gestemd: ‘Confrontatie is nodig om verandering in gang te zetten. Het is goed om discussie op gang te brengen en hiermee het taboe te doorbreken.’

Waar de Turkse ouderen het liefst door hun schoondochters verzorgd worden, hebben de Nederlandse ouderen weinig verwachtingen van hun kinderen als het aankomt op zorg. Daar komt bij dat de verzorgingsstaat aan het wankelen is. Door de vergrijzing is de zorg simpelweg niet meer betaalbaar. Mantelzorg wordt steeds vaker door de overheid gestimuleerd. De verzorgingsstaat verandert naar de zogenaamde ‘zorgzame samenleving’, met meer eigen verantwoordelijkheid als het aankomt op zorg.

De traditionele zorgplicht van de kinderen voor hun ouders is weliswaar minder vanzelfsprekend geworden, toch constateert Yerden dat informele zorg/ mantelzorg bij Turkse families nog altijd heel groot is. Iets waar vele Nederlandse ouderen en hun kinderen, gezien de ontwikkelingen binnen de verzorgingsstaat, wel eens voorbeeld aan zouden kunnen nemen.