Zij symboliseren het verhaal van 45,2 miljoen mensen over de ganse wereld die gedwongen waren om hun huizen te ontvluchten.
Brussel was afgelopen december zoals elk jaar één levend decor van sfeerlichtjes, kerstbomen, slingers, geschenkverpakkingen, gezellig ingerichte kraampjes met sjaals en mutsen, glühwein en tartiflette.
Terwijl de hele centrumstad ondergedompeld was in de kerstsfeer, die vrede en goede voornemens uitstraalt, werden de toeschouwers van enkele tijdelijke tentoonstellingen geconfronteerd met onrecht, mistoestanden en noodsituaties die mensen in armoede doen leven of op de vlucht slaan over de hele wereld. Confronterend.
Zat er een boodschap in de timing van deze tentoonstellingen? Die zou kunnen luiden: “Merry Christmas to everyone, maar denk toch ook even aan medemensen overal ter wereld die het minder goed stellen!”.
Brussel, 12/12/'13
Een werkdag, maar toch niet zo doordeweeks als andere donderdagen: ik heb een dagje Brussel voor de boeg. De voormiddag staat in het teken van mijn werk: een overlegvergadering met collega’s uit andere Vlaamse provincies rond ‘samenwerkingen met andere organisaties’. In de namiddag recupereer ik wat overuren om me in de Brusselse kerstsfeer onder te dompelen. Bovendien ben ik getipt over enkele tentoonstellingen die ik ook wil bezoeken: ‘Mer Monte’, een tentoonstelling over Palestina en het discriminerende waterbeleid in de West Bank en ‘on solid ground’: beelden en verhalen over mensen die hun veilige (t)huis hebben moeten verlaten.
Mer Monte, Marie Zolamian
Na een slome vergadering in een veel te warm lokaal in de Marcqstraat, ben ik blij de zon te zien en voelen bij het buitenkomen. Twee blokken verderop is de Vismarkt, waar op het einde de Sint-Katelijnekathedraal opdoemt. Dat is mijn bestemming na de vergadering, al kom ik eerst in een heel andere sfeer terecht. De Vismarkt is omgetoverd tot een ijspiste met aan weerszijden ruim 50 chaletjes, goed om meteen in de sfeer van het ‘kerstshoppen’ te geraken.
Ik heb echter een ‘opdracht’ voor ogen en loop nogal kordaat door richting Sint-Katelijneplein.
Na wat zoeken en mensen aanspreken om nummer 44 te vinden, ontdek ik dat de tentoonstelling ‘Mer Monte’ van Marie Zolamian gelokaliseerd is in de C-box in de Centrale for contemporary Art, waar momenteel Europalia.India geëxposeerd wordt. Het is een beperkte, intieme tentoonstelling, in een koele witte ruimte van maximum 25 vierkante meter.
Marie Zolamian is van Armeense origine, geboren in Beirut in 1975. Zij creëert verbanden tussen reële en fictieve gebieden. “Identiteit, aanvaarding en verbanning, herinnering, ontworteling, migratie en ballingschap zijn de sleutelkarakteristieken van haar werk. Dit is de migratie-ervaring, het vertrek en de terugkeer, het tijdelijke van de reis, deze topografie waar het vreemde en het vertrouwde samenkomen.”
Toen Marie Zolamian terugkeerde van haar bezoek aan Birzeit in de West Bank, bracht ze een foto mee als souvenirkaart: drie afgesnoeide, ontwortelde olijfbomen met versteende torso’s. Hun barse, harde en verontrustende steriliteit staat in contrast met de kleurrijke fruitpiramide op het nabijgelegen marktkraampje.
Een sterk beeld, vind ik dat, al is dit ook het enige wat ik echt sterk vind aan deze tentoonstelling.
De video (met klank) die wordt afgespeeld (24 min 51 sec; ‘Tussen illusie en ontkenning’, 2012, Birzeit - Westelijke Jordaanoever) kan mij niet blijven boeien: een doorzichtige tas met water, waaruit damp omhoog kringelt … één minuut lang hiernaar kijken, is voor mij van het goede te veel. De tekst bij de video geeft wat uitleg: “hierin gereflecteerd zijn er een tienduizendtal goudgevlekte kleurstoffen die in het water hangen”.
Colette Dubois, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Aix-en-Provence, Zuid-Frankrijk, schrijft hierover in de reisgids: “Doorheen de sprankelende vlekken van de kostbare vloeistof, kunnen we de zonsondergang zien over Birzeit. Het veranderende licht geeft de aanblik van de schaduw van goud en geeft de reflectie die achterblijft als een fragment van zon, maar ook de schijn van een enkel spoor dat ernaar uitziet te versmelten aan de oppervlakte.”
Volgens Jean-Mitchel Botquin, één van de critici en essayisten die regelmatig schrijven over hedendaagse beeldende, audiovisuele en mediakunst in Vlaanderen (BAM), “was er geen eenvoudiger manier om het waterprobleem in Palestina, de plannen van de Israëlische Civiele Administratie en de vitale, ecologische, economische en hoog politieke onderwerpen aan te raken en over te brengen omtrent deze kostbare bron.”
Het water is hier een metafoor voor relaties tussen mensen en meer nog: “het werk maakt een directe verwijzing naar de watertanken op de West Bank (Israëlisch bezet gebied)”, volgens Colette Dubois.
Tegenover die filmprojectie, staat een lange glazen vitrine opgesteld met tekeningen, werken in oker en water, sommige op perkament van hoge kwaliteit. Ze zijn genoemd: ‘Mer monte’ (Dode Zee) en doen de bezoeker ronddwalen langs gouden kustlijnen, afgebeeld onder een hemel zo blauw als de zee. Het zand is van goud; goud is vloeibaar.
De overige twee zijden hangen vol kaders met (klad-)papieren vellen met olie- en watertekeningen.
Als in een continuüm vervolledigt Marie Zolamian het proces met een trage vooruitgang van vrouwen: sketches geïnspireerd door oosterse en Perzische miniaturen. Het zijn priesteressen en slaven, die de roes van de zintuigen symboliseren. Ze brengen allen een lof, een werelds ritueel, dat op de kruising zit van culturen en beschavingen.
Naakte cijfers
Het verslag van het Bureau van de Verenigde Naties voor de coördinatie van humanitaire zaken in de bezette Palestijnse gebieden, van juli 2011, presenteert de bezoeker wat cijfermateriaal over de humanitaire situatie. Die cijfers tonen het discriminerende beleid aan van de ICA (Israëlische Civiele Administratie) tegenover Palestijnse gemeenschappen in deze gebieden:
het waterverbruik van boeren en telers in het C-gebied wordt geschat op minder dan 30 liter per inwoner per dag, veel minder dan de 100 liter die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wordt aanbevolen én in schril contrast met de 270 liter per inwoner per dag in de Israëlische nederzettingen.
Het C-gebied is gebied dat volledig onder Israëlisch veiligheidstoezicht staat en beslaat 72% van de Westelijke Jordaanoever. De bevolking leeft er voornamelijk in nederzettingen.
Van januari 2010 tot juli 2011 werden 44 waterreservoirs (meestal voor het opvangen van regenwater) en 33 waterputten vernield. Dat heeft grote gevolgen voor om en bij de 14 000 mensen onder wie zo’n 7 000 kinderen. De meeste putten en reservoirs die in 2011 werden vernield, waren de belangrijkste bron van bestaan voor veel kwetsbare Palestijnse gezinnen langs de Westelijke Jordaanoever. Hun armoede werd er alleen maar schrijnender door.
Echt vrolijk word je niet van zo’n tentoonstelling.
Ik wandel de c-box buiten, overgoten door zon (9°C is niet mis voor 12/12) en begeef me weer richting Vismarkt, waar ik originele en leuke spulletjes koop voor onder de kerstboom.
On solid ground
Na een uurtje kerstshoppen, besluit ik alsnog de tentoonstelling ‘On solid ground’ op het Albertinaplein te bezoeken. Dit plein ligt sowieso op mijn weg naar het station.
De hele namiddag spookten de tekeningen van Mer Monte door mijn hoofd en ik heb een onbestemd, gemengd gevoel.
Enerzijds ben ik tevreden, dat ik na een overleg in Brussel eens een tentoonstelling kon meepikken. Anderzijds heeft deze expo mij wat down gemaakt: lezen hoe kwetsbare mensen afhankelijk gemaakt worden door hun de toegang tot water te blokkeren, roept gevoelens van onrecht en machteloosheid op. Maar de expo heeft mij ook niet bevredigd: de tekeningen en de watervideo raakten mij slechts oppervlakkig. Aquarellen heb ik altijd al nogal soft gevonden. Ik besef wel dat het wellicht niet eenvoudig is om dit thema onder de aandacht brengen, maar het geheel miste voor mij nog wat meer samenhang en diepgang.
Misschien kon de openluchttentoonstelling ‘on solid ground’ mijn honger naar een meer beklijvende expo stillen?
Deze tentoonstelling kwam tot stand via samenwerking tussen IRC (International Rescue Committee), ECHO (Europese Commissie van Humanitaire Hulp en Burgerbescherming) en Panos Pictures.
Panos Pictures is een foto-agentschap dat gespecialiseerd is in wereldwijde maatschappelijke vraagstukken, met respect voor de integriteit en de bereidheid om de verhalen achter de hedendaagse media-agenda na te streven. Panos fotografen gaan op zoek naar verhalen die er toe doen, met als doel het interpreteren in plaats van simpelweg de opname.
Het Albertinaplein is een ideale locatie voor deze totaal andere tentoonstelling: gelegen aan één van de ingangen van station Brussel-Centraal, waar dagelijks honderden kuierende toeristen, ambtenaren en toevallige voorbijgangers langskomen. Het plein biedt plaats aan een vijftal constructies met elk drie dekzeilen waarop mooie, kleurrijke foto’s te bewonderen zijn.
Eenmaal dichterbij merk ik dat die kleurrijke foto’s in fel contrast staan met het thema waarover deze tentoonstelling gaat.
Zeven fotografen van Panos Pictures legden beelden vast en doen je nadenken over: “wat zou je doen als er geweld wordt gepleegd, als je honger hebt, als je cultuur en je familie worden kapotgemaakt?” Ze brengen beelden met verhalen van mensen uit verschillende landen: Burundi, Kroatië, Tanzania, Mali, Somalië, Jordanië, Congo.
Zij symboliseren het verhaal van 45,2 miljoen mensen over de ganse wereld die gedwongen waren om hun huizen te ontvluchten.
Het zijn ‘levensechte’ verhalen, van mensen die na een ‘ramp’, een nieuw leven moeten opbouwen in een ander, ongekend land. Of wanneer ze na jaren vluchten, terugkeren in hun land en er hun huis (of wat er nog van overblijft) aantreffen en vanaf nul opnieuw mogen beginnen.
Enkele verhalen, en beelden, die me bijblijven:
Fotograaf Adam Patterson legde beelden vast van Milos; hij nam zijn tamburica mee toen hij in 1995 uit Kroatië wegvluchtte. Het was een opluchting om traditionele songs van thuis te kunnen spelen tijdens zijn verblijf (tot 2001) in Servië.
Chris de Bode fotografeerde Matthieu, die in 1972 uit Burundi vluchtte en terugkeerde in 2008. Hij voelde zich daar niet veilig. Matthieu werd binnen zijn ommuring met een machete aangevallen toen hij ’s nachts van het toilet terugkeerde. Ze wilden land van hem. Hij bracht een jaar in het hospitaal door. De planten rondom zijn huis dienen om – als er indringers binnen zijn ommuring komen - de inwoners de tijd te geven om hulp te roepen …
Shukri uit Somalië werd gefotografeerd door Matias Costa. Shukri verliet Kismayo met haar man en kinderen. Als landbouwers cultiveerden ze er maïs, bananen, mango’s, tomaten. Alles werd geplunderd door de soldaten. Er werden ook mensen verkracht en vermoord.
In het vluchtelingenkamp in Kenia maakt Shukri deel uit van een groep vrouwen die samenwerken om aan de noden van hun families tegemoet te komen. Ze zijn allen slachtoffers van seksueel misbruik, weduwen en gescheiden vrouwen. Shukri leeft al twintig jaar in Kenia en heeft er nooit het kamp verlaten.
Als ze terugdenkt aan Somalië, denkt ze aan de vrijheid die ze er hadden en hoopt dat ooit Somalië weer een land wordt waarnaar ze kunnen terugkeren.
Home sweet home
Na mijn goed gevulde dagje Brussel, kom ik moe maar tevreden thuis.
Een stom accident heeft er plaatsgevonden: een kersenpittenkussentje is volledig in de vlammen opgegaan. Mijn huis staat er nog, maar een enorme roetwolk heeft op alle verdiepingen, op al mijn spulletjes, een plakkerig roetspoor achtergelaten.
Ik krijg de boodschap dat mijn huis ‘onbewoonbaar’ is door de roetafzetting. Onmiddellijk is de ‘solid ground’ weg van onder mijn voeten ….
Het is helemaal niet in verhouding, maar ergens voel ik mij een klein beetje verwant met de mensen van de expo ‘on solid ground’: ontheemd, geen vaste, veilige stek meer.
Bij mij gaat het echter om één week; mijn huis is nog intact en ik verblijf in een hotel; er woedt geen oorlog; mijn hele leven wordt niet overhoop gegooid; ik ben niet op de vlucht; kortom: ik heb geen reden om te klagen!
Deze dag zal ik me nog lang herinneren.