Want wat de afgelopen dagen al helder is geworden, is dat de term “extremist” stilaan gereserveerd wordt voor zij die extremisme aanklagen en bestrijden.
Nu de vakbonden hun eerste golf van acties hebben aangekondigd tegen een regering die het geld gaat zoeken waar het niet zit wordt meteen duidelijk dat we een hete herfst en winter in gaan. We gaan een periode tegemoet van heftige sociale actie, van continu protest op straat en van openlijke rebellie tegen de macht. En we gaan een heftige periode in van debat over die zaken. Want wat de afgelopen dagen al helder is geworden, is dat de term “extremist” stilaan gereserveerd wordt voor zij die extremisme aanklagen en bestrijden. De “gematigdheid” van een regeringsverklaring die de gehele relatie tussen mens en arbeid met enkele pennentrekken wil omgooien – we leven vanaf nu om te werken, niet omgekeerd – wordt tegenover de “radicale” protesten geplaatst van zij die alles te verliezen hebben in die revolutie. En “radicaal” zijn is slecht.
Het is de gevaarlijke paradox waarin de vakbonden zich vandaag bevinden: er is meer dan ooit reden en aanleiding tot verzet, en precies die opstoot van sociaal verzet houdt de dreiging in van beteugeling. Immers, in het omgooien van die relatie tussen mens en arbeid nemen de vakbonden een kritieke positie in. Zij zijn het instrument dat de individuele werknemer (altijd een zwakke rol in een economische context) via de kracht van het aantal omzet in een reële economische machtsfactor die de willekeur van werkgevers inzake lonen en arbeidsvoorwaarden aan banden legt, en die overleg en consensus eist tussen alle partijen in het economische spel. Het ligt voor de hand dat deze macht een doorn in het oog is van zij die het liever anders zien, en die van oordeel zijn dat ondernemers zelf zonder werknemers enorme maatschappelijke welvaart scheppen.
Die laatste groep heeft nu een meerderheid in het parlement, en het is niet ondenkbaar dat de hete herfst en winter snel leidt tot wetgevende initiatieven om de macht van vakbonden te beknotten. Geluiden in die zin hoort men nu dagelijks, zeker wanneer de voormannen van VOKA en UNIZO spreken alsof ze deel uitmaken van de regeringen in dit land. De strijd om de harten en geesten die men sinds gisteren in alle media waarneemt past in dat kader: onze geesten worden zachtjes gemasseerd op zo’n wijze dat we stakingen beginnen te beschouwen als vormen van massagijzeling, van luiheid en werkonwilligheid, van weigering tot dialoog.
Geesten die op die manier gemasseerd zijn stoppen met denken en kritische vragen stellen. Bijvoorbeeld: wie staakt? Men vergeet in dit land nogal snel dat de vakbonden een paar miljoen mensen vertegenwoordigen – meer dan VOKA, UNIZO of de Diamantclub van Antwerpen. We zijn nog steeds een internationaal koploper inzake syndicalisatiegraad. Wanneer vakbonden van oordeel zijn dat deze regering de belangen van deze miljoenen mensen en hun gezinnen niet dient maar aanvalt, en dat het daarover uitgeroepen overleg eerder schijn is dan werkelijkheid, dan hebben zij het democratische recht hier tegen actie te ondernemen. Het stakingsmiddel is een door-en-door democratisch en politiek instrument. Ik weet dat De Wever en Decroo dat niet graag horen, Libeer en Timmermans nog minder, maar het is het syndicale antwoord op het spel van de kleine lobby’s achter de schermen.
Twee: waarom wordt gestaakt? Wel, de cijfers zijn stilaan bekend. Elke hardwerkende Vlaming die een salaris trekt zal z’n inkomsten in de eerstkomende jaren zien dalen. Want deze regering heeft, in haar ijver om vooral geen nieuwe belastingen te heffen, de makkelijkste weg gekozen: doe iedereen meer betalen en minder terugkrijgen voor diensten die tot nu toe vanuit belastingen werden gefinancierd. En hop! Applaus vanop de banken van zij die belastingen een vorm van diefstal vinden. Pensioenen “moeten betaalbaar blijven” – door ze te verlagen, uiteraard. Ze zijn natuurlijk zeer betaalbaar, en dus “gered”, wanneer men ze afschaft. De lonen worden bevroren, maar niet die van CEO’s en andere toplui. De loopbaan wordt verlengd, terwijl men met een arbeidsmarkt zit die structureel geen toegang biedt voor 50-plussers. Het gevolg: minder mensen zullen een volledig pensioen ontvangen. Studiegelden stijgen, en de NMBS wordt tot een skeletstructuur herleid, met duizenden structurele arbeidsplaatsen minder.
En zo voort. Wie het regeerakkoord leest, en de debatten erover beluistert, heeft het door: de modale Belg wordt armer, en z’n risico op werkloosheid stijgt. Want één oude Belgische traditie wordt door deze nieuwe regering gehuldigd: tegenover enorme fiscale giften aan bedrijven staat nog steeds geen resultaatverbintenis inzake tewerkstelling.
Er is dus reden te over om syndicale actie te voeren. Wie die redenen niet kent of begrijpt kan wel zeggen dat hij of zij “er voor” is of “er tegen” maar moet wel beseffen dat dit holle woorden zijn voor zij die de redenen wel begrijpen. Deze redenen toelichten en verspreiden, niet gewoon als “opinies” maar als elementen van een sociale en economische analyse: dat is de taak van de vakbonden in deze hete herfst en winter. Slaan ze die stap over, dan worden ze bij elke staking meer en meer een vijand. En niet enkel voor de heren Libeer en Timmermans, maar voor grote delen van de bevolking, incluis een deel van hun achterban.