Doorheen het boek wordt de schrijver volwassen, noem het een journalistiek coming of age-verhaal. Hij kweekt een kritische reflex en komt tot de vaststelling dat zijn ouders hierin een belangrijke rol hebben gespeeld.
Geoff Dyer opent zijn verzameld “journalistiek” werk Anglo-English Attitudes met een apologie voor zijn voortvarendheid.
'When writers have achieved a high enough profile they are sometimes prevailed upon to publish their “occasional pieces” (i.e. their journalism). The author agrees, reluctantly, modestly […] because this kind of put-together is considered a low form of book, barely a book at all. My own case – and my opinion of such collections – is a little different. For a start it was my publisher who was prevailed upon and I was the one doing the prevailing. Almost as soon as I began writing for magazines and newspapers I hoped one day to see my articles published in book form.'
Iets gelijkaardigs had Asis Aynan kunnen schrijven aan het begin van Gebed zonder eind, het boek dat enkele van zijn eerder gepubliceerde reisverhalen, reportages en voordrachten bundelt. Al geeft Aynan in zijn verantwoording wel toe dat hij het nodig achtte de stukken te herwerken – om ze beter op elkaar te laten aansluiten. Want het moet gezegd... niet alleen de stijl en de toon, ook de thema's die in Gebed zonder eind behandeld worden, schurken in sommige gevallen zodanig dicht tegen elkaar aan, dat ze dreigen vlam te vatten waarop het boek tot as verwordt in de handen van de lezer.
Ego vs ik
Toch is er ook een centraal onderwerp vast te pinnen in de bundel met de enigszins religieus aandoende titel: Asis Aynan zelf. Aan het begin van het boek leert de lezer Aynan kennen als een migrantenkind dat niet 'tussen' twee culturen leefde – Nederland en Marokko – maar 'in' twee culturen. Een leven steunend op armoede ook, zo blijkt, wat hij illustreert met het cliché dat 'armoede misschien een slechte opvoeder is, maar wel vindingrijk maakt'. Hij lijkt in eerste instantie een schuchtere jongen die stap voor stap de wereld leert kennen, maar geconfronteerd wordt met de gekende barrière waar jongens (en meisjes) van Marokkaanse origine vaak mee te maken krijgen: te weinig kansen in het onderwijs. Hij wordt doorverwezen naar een technische school om hem, volgens de leerkracht, 'te beschermen'.
Aynan benadrukt vooral zijn 'anders zijn', en verwijt tussen de regels de personen die hem omwille van dat 'anders zijn' minachtend opnemen van kop tot teen. 'Denkend aan mijn jeugd zie ik veel afkeurende, vragende en afkerige blikken.' Soms zakt hij door de grond van schaamte en wil hij vluchten. 'Weg van waar ik me bevond, weg van wie ik was.'
Maar hoe ouder hij wordt, hoe meer 'spel verandert in competitie'. Een competitie die hij aangaat door zijn directe omgeving – waarin hijzelf de hoofdrol speelt – en religie beter te observeren en kritisch tegen het daglicht te plaatsen. Een leuke anekdote is die over een geile imam die zich laat verleiden door een zwoele telefoonstem, of het (fictieve) verhaal van Kdefkdef die zodanig genoot van een ritje in zijn nieuwe Mercedes dat hij het middaggebed totaal vergat. Verhalen die illustreren hoeveel hypocrisie er volgens Aynan gepaard gaat met het praktiseren van een geloof.
Marokko
En die hypocrisie treft hij overal in Marokko. Aynan loopt niet al te hoog op met de Marokkaanse monarchie. De huidige koning Mohammed VI bestempelt hij als weinig sympathiek en een citaat van de vorige koning Hassan II uit een televisietoespraak aan het Marokkaanse volk dat Aynan als motto implementeert, Jullie beesten, jullie wilden, mag je met de nodige ironie lezen. De schrijver ziet Marokko als een land dat nooit in het reine gekomen is met zijn rotte verleden, de mensenrechten niet serieus neemt en de wet handhaaft op basis van corruptie. Aynan citeert zijn gids Makim in Marokko: 'Wie zich hier aan de regels houdt, snapt niets van de regels.'
Opnieuw Makim: 'Van de overheid mag je niets, maar we doen alles, zo is dat geregeld in dit land.' Aynan ontdekt dat de barretjes in Marokko onder de grond zijn gestopt, want 'er gebeuren dingen die het religieuze licht van de begane grond niet kunnen verdragen'. Hij ziet mannen in kostuums samen zitten met rondborstige vrouwen voorzien van stevige konten. Hoeren, al worden ze in Marokko eerder 'vriendinnetjes' genoemd.
'Mensen die niet weten hoe Marokko werkt, zullen het opmerkelijk vinden: de vrouw aan de zijde van een man is zijn echtgenoot of een prostituee. Verkering komt maar zelden voor, omdat relationele en seksuele omgang voor het huwelijk verboden is. […] Maar 's nachts is er geen islamitisch schrift, het enige papier dat dan iets te zeggen heeft, wordt uitgegeven door Bank Al-Maghrib, de nationale bank van Marokko.'
Historisch besef
Als volwassen man kan Asis Aynan niet anders dan vaststellen dat de diversiteit in het land verloochend wordt. Een diversiteit die binnen de rijke Marokkaanse cultuur in het verleden wel kansen kreeg. Hij raakt er bijgevolg van overtuigd dat zijn geliefde cultuur geen historisch besef kent. 'Terwijl de grootste verantwoordelijkheid jegens gisteren moet zijn, anders is morgen ver weg. Heel ver weg.'
Doorheen het boek wordt de schrijver volwassen, noem het een journalistiek coming of age-verhaal. Hij kweekt een kritische reflex en komt tot de vaststelling dat zijn ouders hierin een belangrijke rol hebben gespeeld. Waar hij ze in eerste instantie vooral portretteert als brave Marokkaanse moslims, krijgen ze gaandeweg de eigenschap van de eeuwige twijfel rond zich geboetseerd. Aynan ziet zijn gesprekken met zijn vader niet langer als botsende visies. 'Hij probeerde me duidelijk te maken dat de keuze bij mij lag. Ik moest me niet verhouden tot hoe hij in het leven stond of de manier waarop hij dat leidde: de daad van het kiezen lag bij mij en niet bij hem.'
Asis Aynan, Gebed zonder eind
2014 Uitgeverij Jurgen Maas Amsterdam
Floris Cavyn combineert lesgeven met schrijfwerk
>>> Lees hier een interview met Asis Aynan voor Kif Kif