Beste gunstontvangers,

Zoals u weet zijn wij, Belgen met de enige en echte originele Belgische nationaliteit, een zeer zorgzaam volk. Sinds 1830, met het ontstaan van ‘the big bang(e) Belgium’, hebben onze voorouders ervoor gezorgd dat wij als erfenis onvoorwaardelijk de nationaliteit hebben meegekregen.
Beste gunstontvangers,

Het zou zwak zijn om te zeggen dat het een noodzakelijk kwaad was om anderen de ‘BE’ toe te kennen. Zwak omdat we niet wilden dat deze in het Engels zou begrepen worden

 


Zoals u weet zijn wij, Belgen met de enige en echte originele Belgische nationaliteit, een zeer zorgzaam volk. Sinds 1830, met het ontstaan van ‘the big bang(e) Belgium’, hebben onze voorouders ervoor gezorgd dat wij als erfenis onvoorwaardelijk de nationaliteit hebben meegekregen.

Het ons toebedeelde voorrecht hebben we positief willen vertalen door in tweede orde anderen een gunst te verlenen, door ze als tweede (rangs)burger te accepteren. Dit doen we omdat onze eigen voorouders niet hebben kunnen voorzien dat de generaties na hen, wij dus, hun demografische plichten niet gingen nakomen. En zeker nu onze generaties, van na WOII, alleen maar ouder worden en hoofdzakelijk kiezen om het andere (viervoetige) ras op te voeden. Wetende dat het andere ras geen belastingen betaalt en niet voor onze pensioenen kon zorgen, voelden we ons verplicht om daar een mouw aan te passen.
De rekening werd snel gemaakt. Eerst zorgen we ervoor dat we de genodigden hun bloed, zweet en spieren uitpersen door ze - naast ze een laag loon te geven - ook te verplichten om belastingen te betalen. Daarna zagen we in dat dit werkvolk ervan droomde om terug te keren naar het hinterland. Er was daarom geen andere optie dan ervoor zorgen, zij het achter de schermen, dat we onze arbeidsgasten een betere toekomst konden projecteren en zo hopen dat deze dwangarbeiders overgeschakeld zouden worden naar drangarbeiders. Dat is ons aardig gelukt, kan ik zeggen.

Ondertussen waren onze demografische optelambtenaren aan het panikeren, en dit uitten ze door harder op tafel te slaan met de onheilspellende cijfers. Cijfers die zwart op wit aantonen dat het ontstaan van België in 1830, inclusief haar explosieve aangroei (van nul naar enkele miljoenen) van mensen met de Belgische nationaliteit, mooi nieuws was, maar het op termijn volledig een degressieve curve zal worden, gaande van die enkele miljoenen naar het doemgetal nul. Met andere woorden, België (federaal of niet) zou dan nog bestaan, maar zonder mensen met de Belgische nationaliteit. En dat kan niet.

Gelukkig waren er ‘verlichte geesten’ binnen de politiek, die dit mede beaamden. En dit gaf het sein om de ‘zeer gegeerde’ Belgische nationaliteit ook aan de Ander te verlenen. De onvoorwaardelijkheid werd omgebogen naar enige voorwaardelijkheid, juist genoeg om de negatieve aangroei van de autochtone inboorlingen met de erfenisnationaliteit op juist voldoende wijze te counteren. Voorwaarden die redelijk wat mensen kunnen aanspreken en ons toch het gevoel geven dat onze berekeningen kloppen op termijn.

En nu de perceptie. Hoe verkopen we dit aan onze inboorlingen én aan onze nieuwe mede-nationaliteitbezitters? Het zou zwak zijn om te zeggen dat het een noodzakelijk kwaad was om anderen de ‘BE’ toe te kennen. Zwak omdat we niet wilden dat deze in het Engels zou begrepen worden als ‘wees’ (cfr. vrij naar Shakespeare zijn ‘to be or not to be’). En ‘wees’ is zo meelijwekkend, toch? Daarom hebben we dus ons zorgzaam hart aangesproken om met deze gunstmaatregel de ‘Belgische belastingenbetalende wees te laten zijn of niet te laten zijn’.

De voorwaarden moesten trapsgewijs worden ingevoerd. Eerst een paar jaar de mensen laten zien dat ze er echt moeite voor moeten doen, dat ze ervoor ook moeten betalen, dat ze duidelijk laten merken dat ze het menen. Daarna, zeker omdat de inboorlingenplicht verder daalde, werden de voorwaarden enigszins versoepeld. Ze moesten er al niet meer voor betalen. Uw ‘being here’ voor een bepaalde periode was genoeg. En omdat de perceptie niet in ons voordeel leek te werken, werden de voorwaarden uitgebreid met de dooddoener ‘inburgeren’. Geeuw, geeuw!

Gelukkig is er vandaag Turtelboom wiens stamboom enige onvoorwaardelijke voorouderlijke erfenis heeft. Zij heeft de perceptie een duw in de rug gegeven door te stellen dat de ‘BE’-nationaliteit een gunst is. Eentje die teruggaat op Shakespeares ‘to be or not to be’, maar dan eerder ‘you will be or you will not be’. Dit is Turtelboom ‘s dichterlijke vrijheid. Of hoe een gunstmaatregel de ‘gunst zijn maten regelt’.