Brazilië in blessuretijd - of hoe een democratie kan scoren met protesten

Tegenwoordig moet je geen Thomas Paine meer zijn om twee revoluties mee te maken. Gewoon TV en computer tegelijk opzetten. Het is dankbaar om van op een grote afstand te mogen volgen wat er in de wereld gebeurt maar (inter)nationale media hinken soms achter op blogs en sociale media.
Brazilië in blessuretijd - of hoe een democratie kan s

De verschillende (anti-democratische) aanvallen op het systeem worden toegewezen aan het systeem zelf

 

Tegenwoordig moet je geen Thomas Paine meer zijn om twee revoluties mee te maken. Gewoon TV en computer tegelijk opzetten. De protesten in Turkije en Brazilië hebben veel aandacht gekregen en soms is het dankbaar om van op een grote afstand te mogen volgen wat er elders in de wereld gebeurt. Maar waar nationale en internationale media zich kunnen onderscheiden door kwaliteitsjournalistiek en duiding te brengen, hinken ze soms achter tegenover de berichtgeving van ‘internauten’ op blogs en sociale media.


De protesten gaan over 20 cent / De protesten gaan niet over 20 cent

Op 6 en 7 juni 2013 komt een groep van meer dan duizend betogers op straat in het Braziliaanse São Paulo. Volgens de eerste berichten ging dat protest om de zoveelste tariefverhoging van het openbaar vervoer, deze keer met R$ 0.20.


In de Braziliaanse mainstreammedia gaat het om rijkeluiszoontjes en een verveelde middenklasse die niks te doen heeft dan voor minder dan 10 eurocent over te gaan tot vandalisme. Op Twitter en Facebook getuigen verschillende bronnen dat de protesten in Brazilië niet alleen over die prijsverhoging gaan.  

De verhoging van de tarieven afgebeeld als het topje van de ijsberg. Onder water, zoals bij de meeste nog bestaande ijsbergen, de overige 90 procent – in dit geval gaat het om de dieperliggende oorzaken: corruptie – belastingen - de lage kwaliteit van openbaar onderwijs en gezondheidszorg –straffeloosheid - het salaris van de politici - gebrekkige infrastructuur van het openbaar vervoer –geweld - onderdrukking en de PEC 37. De tariefverhogingen waren (jaren geleden al) aanleiding om te betogen tegen de dingen die structureel misgaan in het land. Ze waren in geen geval de oorzaak.

 

Via sociale media vinden we aan de hand van foto’s en video’s ook bewijzen dat het niet altijd gaat om vandalen. Talloze burgerjournalisten leggen gevallen van corruptie en buitensporig geweld door de politie vast.

Hun beelden en ‘posts’ blijken overigens niet te stroken met de berichtgeving op televisie. In dit filmpje vraagt een presentator via een ja/nee-poll op nationale televisie naar hoe “de gemiddelde Braziliaan” over “de vandalen” denkt. Wanneer het antwoord tegenvalt, probeert hij de uitkomst met manipulatieve argumentatie te beïnvloeden en als dit niet blijkt te werken, zet hij de poll weer op nul en verandert hij de vraagstelling.

 

Deze elementen maken de sociale media aantrekkelijker als manier om het nieuws te volgen over de protesten. Ze blijken een efficiënt middel om mensen op te roepen om mee te gaan: zo gaat het tien dagen later niet meer om duizenden maar om honderdduizenden betogers. De politie gebruikt, naar analogie met Turkije, nog meer traangas en rubberen kogels. Hun hardhandige optreden maakt nog meer mensen kwaad, mensen die nu nog meer redenen en aanleidingen hebben gevonden om op straat te komen – niet alleen in São Paulo maar inmiddels in het hele land. 


De protesten gaan over het WK / De protesten gaan niet over het WK

Ongeveer op dat moment wordt het protest ook nieuwswaardig in het buitenland. In Vlaanderen koppen enkele kranten op 19 juni als volgt:

Metro – “Anti-WK-protesten breiden uit”
De Standaard - “Waarom gaat ons geld naar het WK?”
De Morgen - “Jonge betogers mikken op WK voetbal”

Opvallend is dat de drie media de focus leggen op het Wereldkampioenschap voetbal dat in 2014 in Brazilië wordt gehouden en dit jaar (van 14 tot 30 juni) voorafgegaan wordt door de Confederations Cup. Later in de artikels wordt er (meestal) wel genuanceerd, zoals bij Floor Boon in De Standaard:

“Er gingen 240.000 mensen de straat op, in een uiting van diepgewortelde frustraties over stijgende prijzen, een falende overheid, verlammende bureaucratie en corruptie”

Hans Moleman (DeMorgen) begint dubbelzinnig met zijn “Jonge betogers mikken op WK voetbal”, maar laat in de derde alinea zien waar hij zelf op mikt: “Vooral de timing brengt haar [president Dilma Roussef, CMF] in verlegenheid: de mediabewuste jonge organisatoren, die zich via Facebook organiseren, hebben hun demonstraties gepland rond de Confederation Cup”.

In Metro (19/06) lezen we dat de protesten specifiek gericht zijn tegen het WK (“Anti-WK-protesten breiden uit”), en vervolgens dat “de Brazilianen” “boos zijn” omdat “Dilma Roussef handenvol geld uitgeeft aan prestigieuze projecten, terwijl de Braziliaan de grootste moeite heeft om het hoofd boven water te houden, en het openbaar onderwijs, de gezondheidszorg en het openbaar vervoer in het land te wensen overlaten.”

Over wie “de Brazilianen” zijn, zijn ze het ongeveer eens. A. Franco zegt in DeWereldMorgen dat protesten in Brazilië traditioneel iets voor rijkeluiszoontjes zijn, maar dat ze in dit geval een brede, heterogene basis hadden. In De Morgen heeft Daiana Venancio het over “een bonte mix van mensen” die bestaat uit “vele studenten, maar ook ouderen, arbeiders, zelfs de daklozen”. In Metro zijn “de Brazilianen” “hoofdzakelijk jongeren”.

Gek genoeg wordt er in bijna geen enkel medium gekozen om de betoging toe te kennen aan de hoogopgeleide, kritische geest en bij uitbreiding iedereen die zich rechtstreeks geraakt voelde door de aangeklaagde maatregelen. Het probleem met de parapluterm “de Braziliaan” is alleen dat het een verkeerd beeld van eensgezindheid schept terwijl het gaat om een land met bijna 194 miljoen inwoners in een sterk geglobaliseerde wereld. (Met internetverbinding).

“De voetballers” spelen ook niet in hetzelfde team. Romário (die nu vooral scoort in de politiek), waarschuwde al in 2011 dat de kostprijs van de stadions de pan uit zouden rijzen en dat dit WK weliswaar in Brazilië zou worden gehouden, maar niet voor de Brazilianen zou zijn. Pelé roept op om “dat gedoe” links te laten liggen en te focussen op het voetbal. Ronaldo wuift de kritiek op de kostprijs weg met de redenering dat er moeilijk een WK in een ziekenhuis kan worden gehouden.

Over die kostprijs kunnen we kort zijn. Toen in 2007 bekend werd dat Brazilië het gastland zou zijn voor de wereldkampioenschappen, werden de kosten begroot op R$ 2.8 miljard (bijna 1 miljard euro). Zes jaar later gaat het al over R$ 28 miljard, zoals Carla Dauden in dit filmpje zegt. Dat is al iets minder vaag dan die “handenvol geld” die Metro noemt.

Dat is geld dat waar in andere sectoren hard naar gesnakt wordt. Ondertussen worden drugsproblemen onder de mat geveegd en mensenrechten geschonden in de naam van uiterlijke schijn.

Toch gaat het protest - ondanks dat er mensen zijn die oproepen om het WK te boycotten - niet over het WK. Het nakende WK heeft er zeker toe bijgedragen, maar is nu ook een heel dankbaar moment om de aandacht op de protesten te vestigen. Het filmpje van Dauden is een YouTube-hit geworden maar lag vòòr de protesten al klaar. Het heeft - zoals ze zelf zegt – eigenlijk geen directe link met de tariefverhoging.

Ironisch genoeg is het net het voetbal dat de wereld eindelijk op een andere manier naar Brazilië doet kijken: wie nu “WK” zegt, roert namelijk het hart van een massa. Zouden de kranten ook zo geredeneerd hebben?
Het is jammer dat de meeste artikels een opportune kans missen om correct en diepgaand te informeren. En dat de krant waarschijnlijk niet verkoopt als het probleem met nuance en in zijn complexiteit wordt gebracht, heeft er wellicht ook mee te maken.


Waarover gaat het wel?

Het gaat hier voor de duidelijkheid niet om een louter semantische discussie over sexy titels. Het gaat er ten eerste over dat we blijkbaar zoiets als voetbal nodig hebben om structurele en ernstige dingen bespreekbaar te maken. We lezen en horen niets anders dan dat het zo goed gaat met de Braziliaanse economie en dat Lula er goed heeft huisgehouden. Steven De Foer durfde in DS Weekblad zelfs te beweren dat de armoede er zelfs zo goed als uitgeroeid was. Groot zal zijn verbazing waarschijnlijk zijn met dit ‘plotse’, massale protest.

Gaat het dan niet meer goed sinds het laatste artikel? Of was het BRICS-riedeltje dat zo graag werd nagezongen misschien onvolledig?

Wereldkampioen sociale ongelijkheid

Brazilië kent een lange en pijnlijke traditie van sociale ongelijkheid. Doorheen de politieke shiften van republiek naar oligarchie bleef de macht praktisch in dezelfde handen als ten tijde van Brazilië-kolonie, om ten tijde van de dictatuur in militaire handen te vallen.

Door een bewust participatief-democratisch beleid heeft het land sinds 1988 meer inspraak kunnen garanderen. De combinatie met het bewuste sociaal-inclusieve beleid dat Lula heeft gevoerd (van 2003 tot 2013) heeft gezorgd voor de groei van de middenklasse en een grotere erkenning van de gelijke rechten van de (gekleurde) minderheden.
Alleen is economische groei niet hetzelfde als betere levenskwaliteit. Het betekent niet dat de infrastructuur (van het openbaar vervoer) is verbeterd, noch het onderwijs of de gezondheidszorg. Het betekent niet dat er een einde is gekomen aan het structurele racisme of de eeuwenoude traditie van corruptie en vriendjespolitiek. Het betekent in principe alleen meer koopkracht.

BRICS-à-brac

Met Dilma als president is er vooral voorrang gegeven aan Brazilië’s internationale imago . Het land was scenario voor de Wereldklimaattop Rio +20 in 2012, in 2014 is er het WK en in 2016 de Olympische Spelen. Ondertussen ijvert het land voor een permanente invloed in de UN-commissies (met José Graziano en Roberto Azevedo) en is er de ratrace om één van de BRICS-landen te mogen blijven.

Helaas ging de strijd om internationale erkenning niet gepaard met evenveel investeringen, de stagnatie van de sociaal-inclusieve politiek van haar voorganger Lula én van de verdieping van de participatieve democratie van de laatste 25 jaar. Wanneer men dat koppelt aan de kille ontginning van natuurlijke bronnen, de onteigening van landen voor de bouw van enorme dammen in het Amazonewoud en het genegeerde protest van de indiaanse bevolking en een stevig neoliberaal beleid, blijft er weinig over om links te noemen aan haar “linkse” politiek.

“Ze zijn van nature niet zo’n betogers”

Jammer dat Daiana Venancio in De Morgen (19/06) beweert over “de Brazilianen” dat ze “van nature niet zo’n betogers” zijn. Daiana heeft vast te snel gescrold op haar Twitter, of de pagina van de krant te snel overgeslagen. Anders had ze ongetwijfeld iets gezien over het verzet tegen de zoveelste daling van het salaris van leerkrachten in deelstaat Ceará (nu rond €300,-), de weinige aandacht voor de droogte in het binnenland of dat wetsvoorstel dat het Openbaar Ministerie castreert (PEC 37).

Er was veel protest tegen de lei do nascituro, de wet die onvervreemdbare rechten toekent aan een embryo en de moeder strafbaar stelt als ze het embryo ‘beschadigt’ (dwz. abortus pleegt, of –pakweg- een behandeling ondergaat tegen kanker). In geval van verkrachting wordt de geweldpleger ingeschreven als vader en verplicht om alimentatie te betalen voor het kind. Is dat niet mogelijk, dan is er nog altijd de Bolsa Estupro of ‘verkrachtingsbeurs’.

Koningsonderwerp der protesten is toch wel pastoor Marcos Feliciano, de nogal omstreden (want openlijk homofobe en racistische) voorzitter van de Braziliaanse Commissie van de Mensenrechten (!), wiens volgende project (cura gay) bestaat uit het “genezen van homoseksuelen”.

Wat Daiana Venancio waarschijnlijk bedoelde, is dat het lang geleden is dat “de Brazilianen” zo massaal in opstand zijn gekomen. Er wordt vaak gesproken over “ruim 20 jaar geleden”, met de impeachment van Fernando Collor in 1992.

En dan nog

Enkele artikels slagen erin om deze complexiteit enigszins te belichten. Op 18 juni opent DeWereldMorgen met een sterke vertaling van Franco A. en op 21/06 doet Nathalie Hoes - met een goede informant aan de arm - een goede slag in Knack. Beide artikels brengen wel nuance en diepgang in een kwestie die zowel complex is, als stevig onderbelicht.
Maar zelfs in de beste artikels en analyses door burgerjournalisten wordt nog één interessante fout gemaakt. De verschillende (anti-democratische) aanvallen op het systeem worden toegewezen aan het systeem zelf.

Bij Franco A. is “het masker van de democratie […] afgevallen”; Carla Dauden vraagt zich (in het filmpje over het WK) af wat voor soort democratie dit is. Gek genoeg zei Dilma het zelf toen ze zei dat haar land na de eerste betogingen “sterker wakker is geworden”.

Jefferson zei niet voor niets dat een gezonde democratie om de tien jaar een revolutie nodig heeft. Een democratie is een systeem waarin alle stemmen (inclusief die van de minderheden) worden gehoord en met zorg gerepresenteerd door politici. Het is een systeem waarbij mensen op straat komen om te betogen als het niet blijkt te werken. Als het lijkt op iets anders, dan is het dat waarschijnlijk ook.