Nine Finger : vermoorde onschuld

Fumiyo Ikeda en Benjamin Verdonck hadden eigenlijk wel een pittig uitgangspunt voor hun dansvoorstelling. Beasts of No Nation van Uzodimwa Iweala vertelt het perverse relaas van een kind dat wordt opgeslokt door een burgeroorlog, en doet dat vanuit het gevoelige perspectief van het soldaatje zelf.
Nine Finger : vermoorde onschuld

Hoe meer Van Opstal zich insmeerde met zwarte verf, hoe meer hij zich besmeurde met ongeloofwaardigheid.

 

Danço a dança que a morte me ensina
Para que não me machuque a dureza da vida.

- Poeta França de Olinda 


“Ik dans de dans die de dood me leert zodat het leven me niet bezeert”. Dat is de losse vertaling van de vers hierboven. De dichter woonde hier niet, de dichter is een ander verhaal. Maar zijn woorden zeggen alles dat Nine Finger (Fumiyo Ikeda, Alain Platel en Benjamin Verdonck) had kunnen zijn, maar niet was.

Fumiyo Ikeda en Benjamin Verdonck hadden eigenlijk wel een pittig uitgangspunt voor hun dansvoorstelling. Beasts of No Nation van Uzodimwa Iweala vertelt het perverse relaas van een kind dat wordt opgeslokt door een burgeroorlog, en doet dat vanuit het gevoelige perspectief van het soldaatje zelf. Waar Agu vandaan komt, is niet duidelijk. Hoe oud hij precies is, is ook betwist. Maar hij is klein als zijn vader wordt vermoord, en hij is nog steeds klein als hij wordt omgesmeed tot kindsoldaat. Doorheen het boek zien we Agu’s hart verstenen, zien we dat hij na een paar keer al niet meer moet overgeven als hij iemand moet vermoorden. Hij wordt een echte soldaat. En toch laat hij het niet na om, in elk dorp waar ze komen, te zoeken naar zijn zus en te roepen om zijn moeder.

Het boek heeft zo zijn gebreken, probeert te sluiten met een happy ending terwijl dat niet hoeft en niet gaat. Maar waar het grandioos in slaagt, is om de dualiteit van de situatie weer te geven, het geweld én de onschuld. Het is hetzelfde kind dat zijn mama mist en iemand openrijt met een mes. Het is dezelfde jonge, onbeschermde jongen die verkracht en verkracht wordt. Er is geen bescherming, alleen gruwel. Geweld went, alcohol corrodeert, er is werkelijk niemand meer die dit kind komt redden, en zo wordt slachtoffer langzaamaan zelf een monster. Een monster dat je wel wilt haten, maar je toch raakt als het zichzelf in slaap huilt.

Het is die dualiteit die Nine Finger probeert te benaderen, maar uiteindelijk gewoon in het belachelijke trekt. Danseres Fumiyo Ikeda en performer Stijn Van Opstal hadden bij momenten wel de juiste woede, maar leken die niet te kunnen combineren met onschuld in de scènes waarin het kind “echt kind” was. Van Opstals lenigheid werd, zonder de agressie, platweg kinderlijk en frivool. Zijn personage Agu leek daardoor eerder laagbegaafd dan gedrogeerd. Het overnemen van het gebrekkige dialect dat Iweala hanteerde, werkte averechts - het zwartschminken van het gezicht en de huid was volledig overbodig. Om niet te zeggen naïef en patriarchaal. Hoe meer hij hakkelde om slecht Engels te spreken en hoe meer hij zich insmeerde met zwarte verf, hoe meer hij zich besmeurde met ongeloofwaardigheid.

Fumiyo Ikeda danste het beste als ze net niet danste, zong het beste als ze net niet zong en keek het beste vooruit als ze schuin rechtdoor keek. Het beste moment in haar dialogen was het de seconde vòòrdat ze sprak. Haar dans had de juiste precisie en concentratie. Maar net daardoor had het vaak niet dezelfde frequentie als de ernst van het verhaal. Dan speelde ze het kind dat de vaas breekt en met grote ogen ontkent. Vermoorde onschuld. De keus voor een sierlijke en toch hoekige choreografie (Alain Platel) hielp hier dan ook niet echt. Waarom zou een kleine jongen pirouettes draaien nadat hij anaal is verkracht? En wat doet klassieke muziek in een hedendaags slagveld?

Als je het echt over geweld en miserie hebt, dan hangt er echte gruwel in de lucht. Nine Finger had geen echte dreiging. Deze kindsoldaten waren niet volgroeid. Het is geen overtuigend ontzield lichaam dat zweeft tussen geboorte en eeuwigheid. Het is niet echt bewapend en alleen op de wereld, niet hongerig, dronken en gewelddadig genoeg. Dit was gepolijst leed. Vriendelijk, licht en zonder ziel. Zoals een naïef publiek dat waarschijnlijk graag ziet.

 

 

 

 

 

 

 


(c) Herman Sorgeloos

Een voorstelling van Fumiyo Ikeda, Benjamin Verdonck & Alain Platel
Spel: Fumiyo Ikeda & Stijn Van Opstal
Kostuums: Anne-Catherine Kunz 
Decor & licht: Herman Sorgeloos 
(Co)productie: Rosas, KVS en De Munt / La Monnaie